Sparen in een spaarpot
25 juni
Klim op een hoge berg
25 juni
Als een vorst hebt gij macht bij God Gen. 32:28 (Eng. vert.) Macht bij God te hebben is een heerlijke, grote gave: het leidt tot het bezit van iedere vorm van macht. Geen wonder, dat er bijgevoegd is: "en bij de mensen." Nadat Jakob bij God had overmocht, had hij geen reden meer om Ezau te vrezen. Merk op, dat het de macht is van een enkel persoon, tentoongespreid in een tijd van grote benauwdheid: hoeveel meer macht zal er dan niet gevonden worden, waar twee of drie samenstemmen in het gebed! Laat ons opmerken: I. Wat deze macht niet zijn kan. Het kan geen lichaamskracht zijn. "Hebt gij een arm gelijk God?" (Job 40:4) Het kan geen verstandelijke kracht zijn "Geef het te kennen indien gij kloek van verstand zijt." (Job 38:4). Het kan geen toverkracht zijn. Sommigen schijnen te denken, dat gebeden toverformulieren zijn, maar dit is zottepraat. "Hij maakt de waarzeggers dol." (Jes. 44:25). "Gebruikt geen ijdel verhaal van woorden, gelijk de Heidenen." (Matt. 6:7). Er kan geen eigen verdienste in steken. "Is het voor de Almachtige gewin, dat gij uw wegen volmaakt?" (Job 22:3). "Indien gij rechtvaardig zijt, wat geeft gij Hem?" (Job 35:7). Zij kan ...
Als de dageraad opging, drongen de engelen Lot aan. Gen. 19:15 Waren dit engelen of goddelijke verschijningen? Het maakt niet uit: het waren boodschappers, door God gezonden om te redden. In ieder geval leren ze ons hoe we met mensen om moeten gaan als we ze willen opwekken en zegenen. We moeten naar hen toe gaan in hun huizen. 'Zij keerden tot hem in'; (Gen. 19:3) ze vertelden hoe de zaken ervoor stonden. De HEERE gaat deze stad vernietigen; (Gen. 19:14) zij drongen bij hem aan en overtuigden hem. 'Maak u op, gaat uit deze plaats;' en tot slot gebruikten ze op een liefdevolle wijze geweld. 'Zo grepen dan die mannen zijne hand,' enz. (Gen. 19:16) Stel je deze twee engelen voor terwijl ze Lot, zijn vrouw en zijn twee dochters met hun vier handen naar buiten leidden. I. De rechtvaardigen hebben het nodig om aangespoord te worden dat ze zich haasten. 1. Waarin? In zake van gehoorzaamheid aan hun Heere. Slechts weinigen kunnen zeggen: 'Ik heb gehaast, en niet vertraagd uw geboden te onderhouden.' In het uitgaan van de wereld. 'Hij vertoefde.' 'Zijn vrouw zag om." (Gen. 19:26) Het dringende van het bevel, dat luidt: 'Gaat uit het midden ...
© Het Spurgeon Archief