Spurgeons bezoek aan Nederland
Waardevol en interessant voor ons Nederlanders is het bezoek dat Spurgeon in 1863 aan ons land bracht. De enige gegevens die voorhanden waren, vond ik in een preek van 3 mei 1863. De summiere feiten zijn de moeite van het noemen zeker waard. Handelend over het gebed en de lofprijzing, zegt hij doelend op zijn recente Nederlandse reis: “Mijn Nederlandse vrienden loven de Heere zo langzaam dat je denkt erbij in slaap te zullen vallen door die lange uithalen”.
Nederland was Engeland ver vooruit wat betreft ontrouw aan de Schrift.
Iets verder in zijn preek maakte hij een uitstapje naar zijn Hollandse bezoek en vertelt hij zijn gemeente over het geestelijk klimaat in ons land: „Toen ik het land bezocht, vertoefde ik bij de godvruchtige kinderen Gods met wie ik een zoete gemeenschap mocht oefenen, mensen die niet langer naar de bedehuizen konden gaan, die zij vroeger plachten te bezoeken. Waarom niet? ”Meneer”, zeiden ze dan, ”mag ik nog langer naar een kerk gaan waar de meeste predikanten elk Schriftwoord ontkennen; niet alleen de dominees van de Hervormde Kerk, maar van iedere groepering in Holland? Hoe kan ik luisteren naar die verraders die de calvinistische of lutherse belijdenisgeschriften onderschrijven, maar die op de preekstoel de waarheid van de opstanding loochenen of die beweren dat de hemelvaart van Jezus louter geestelijk bedoeld is? ” Ik geloof dat ze in Nederland vijftig jaar op ons voor zijn wat ontrouw (aan de Schrift) betreft…
De Nederlandse theologen zijn met rasse schreden op weg naar de neo-godsdienst. Tot op heden heeft het volk de Waarheid nog lief en een grote schare wil die nog graag horen…”
Gelukkig kon Spurgeon ook nog een ander geluid laten horen wat betreft de situatie in de lage landen: „… Overal waar ik heenging, ontmoette ik een grote menigte mensen; scharen die de prediker wel niet konden verstaan, maar die hem wel eens wilden zien, omdat God zijn vertaalde predikaties aan hun ziel gezegend had. Hele menigten die mij een broederlijke hand drukten en mij met betraande ogen in het Nederlands allerlei goeds toewensten.
Bij de koningin van Nederland.
Ik hoopte tot zo’n vijftig a honderd personen te preken, maar in plaats daarvan bleken de reusachtige kathedralen niet te groot. Dit verbaasde en verheugde me, zodat ik mij verblijdde in God… Ik dank God voor de ontvangst die mij te wachten stond onder alle rangen en standen van het volk. Terwijl de armen zich verdrongen om mij de hand te schudden, zodat ik bijna uit elkaar getrokken werd, behaagde het God om het hart van de koningin van Nederland te bewegen om mij bij haar te ontbieden en gedurende vijf kwartier had ik het voorrecht om met haar te spreken aangaande de dingen die onze vrede betreffen.
Ik heb het gesprek met haar niet gezocht, maar het was haar eigen persoonlijke wens; en toen verhief ik mijn ziel tot God, opdat ik over niets anders dan Christus zou mogen spreken en Niemand anders dan Jezus tot haar zou mogen verkondigen. Zo behaagde het de Meester om mij te helpen en ik nam afscheid van deze beminnelijke vrouw nadat ik haar de gehele Raad Gods verkondigd had.
Hartelijk ontvangen.
Ik voelde me zeer gelukkig dat ik hartelijk ontvangen werd door alle kerkelijke groeperingen, zodat ik zaterdagsmorgens in de doopsgezinde kerk van Amsterdam preekte en ‘s avonds in de oude Nederlands Hervormde Kerk. De volgende zondag in de Engelse Presbyteriaanse kerk en ‘s avonds weer in een Nederlandse afgescheiden gemeente (Dutch Free Church). Enkele keren heb ik gepreekt in de grote kathedralen, zoals in de Domkerk (Dom Kirk) te Utrecht en in de Pieterskerk (Peter’s Kirk) te Leiden, waar niet alleen de armen aanwezig waren, maar ook de edelen en de gegoeden van het land, die natuurlijk beter Engels konden verstaan dan de armen die geen gelegenheid hebben gehad om de taal te leren.