Charles Spurgeon moet niet gezien worden als een theologische sadist, die er plezier in schiep zijn leerstellige tegenstanders af te ranselen. Dat hij een opmerkelijk verdediger van het geloof was, staat buiten kijf. Hij vocht tegen de leer van “wedergeboorte door de doop” en de ondermijning van essentiële Evangelische leerstellingen, die hij zag als bedreigingen voor het Evangelie. Hij was openhartig en nam in veel kwesties een krachtig standpunt in, maar zijn voornaamste doelwit waren valse leerstellingen die tornden aan de fundamenten van het geloof, leerstellingen zoals de Godheid van Christus, de inspiratie van de Schrift en de werkelijkheid en de verschrikkingen van de hel. Verder genoot hij van een vrij brede samenwerking met mede-evangelisten met wie hij het oneens was over bijkomstige en minder belangrijke leerstellingen. Als iemand het Evangelie liefhad en koesterde, claimde Spurgeon hem als vriend.
Spurgeon verdedigde onbevreesd de waarheid en toonde de eenheid van het Evangelie. Eén voorbeeld is duidelijk in zijn boekbespreking van The Doctrines of Annihilation and Universalism, viewed in the Light of Reason, Analogy, and Revelation door Thomas Wood van de Wesleyan Conference. Spurgeon schrijft: “Een deel van zijn [Wood’s] betoog komt hard aan bij calvinisten, maar we kunnen alles wat hij op dat punt te zeggen heeft gemakkelijk verdragen, en danken hem desondanks voor bewezen diensten bij het doden van de dodelijke dwaling.” Spurgeon was een calvinist.
Wood was Arminiaan. Er bestaan aanzienlijke verschillen tussen het calvinisme en het arminianisme. Spurgeon zag het calvinisme zelfs nauw verbonden met het Evangelie. Maar zelfs met zijn grote waardering voor de calvinistische theologie was hij het meest bezorgd over de “dodelijke dwaling” die het Evangelie ondermijnde. In zijn strijd tegen de ernstige dwalingen omtrent eeuwig verderf en alverzoening was hij één met zijn mede-evangelievoorvechter Thomas Wood.
Spurgeon waardeerde Wood’s boek en vond essentiële overeenstemming met zijn belangrijkste argumenten. De ontkenning van de eeuwige straf voor de goddelozen was een snede in het hart van het Evangelie dat mensen redt van een dergelijk oordeel. Spurgeon, de calvinist, begreep wat er op het spel stond en stond schouder aan schouder met Thomas Wood, de arminiaan, in zijn verzet tegen deze verdoemelijke ketterij.
Naar aanleiding van Wood’s boek schreef Spurgeon,
De nieuwe theorieën zijn inmiddels een heel eind gevorderd, want de weg van de hel naar de hemel is slechts een voetreis. We verwachten binnenkort te horen dat de goddelozen meteen naar de hemel worden verheven, en de rechtvaardigen naar de buitenste duisternis worden gestuurd. Waarom niet? Alle sympathie van onze moderne godgeleerden ligt bij de ongelovigen; het Evangelie dat zij hun verkondigen is: “Twijfel en word gered,” en daarom verwachten wij een hemel die bereid is voor vrijdenkers, die zo moedig zijn om alle geloofsovertuigingen te verachten en in helemaal niets te geloven. Een zondaar is blijkbaar iemand die de zonde als een verschrikkelijk kwaad beschouwt en daarom gelooft in de eeuwige straf: aan zulke bekrompen dwepers kennen onze liberale moderne denkers een plaats toe die eerder lijkt op de hel dan de hemel. Tegenwoordig wordt iedereen door de Broad School als christen ontvangen, behalve zij die dat in daad en waarheid zijn.
Tot de Broad School behoorden zij die zich geneerden voor de oude rechtzinnigheid en die bedwelmd waren door het intellectualisme en de wereldse gunst. Dit vereiste van hen dat zij zich opstelden als meer beschaafd en intelligenter dan mensen die nog steeds geloofden in een verouderde theologie, die werd meegedeeld in evangelische overtuigingen die naar voren kwamen in de historische geloofsbelijdenissen. Deze Broad School mannen waren, betoogde Spurgeon,
1. Meer sympathiek voor de ruimdenkendheid van ongelovigen dan voor eenvoudige mensen die zich konden vinden in oude gevestigde orthodoxe opvattingen.
2. Verkondigers van een evangelie van twijfel dat zij predikten aan ongelovigen. Twijfel was een deugd voor de “Broad School.” Vol sarcasme schreef Spurgeon dat hun “hemel is bereid voor vrijdenkers die zo moedig zijn om alle geloofsovertuigingen te verachten en in niets te geloven”.
3. Geleerden die “eenvoudige mensen die de zonde als een verschrikkelijk kwaad beschouwen en die daarom geloven in de eeuwige straf” verachten.
4. Trots op hun ruimdenkendheid, stelden zich voor dat iedereen een christen was, behalve zij die op grond van historisch geaccepteerde doctrines die in geloofsbelijdenissen en kerkelijke voorschriften waren verwoord en verdedigd.
Spurgeon was een strijder; hij vocht vurig voor de waarheid.
Wij beweren niet onsektarisch te zijn, als daarmee bedoeld wordt dat wij geen onderscheidende principes hebben en partijen van alle richtingen willen behagen. Wij geloven de waarheid en daarom moeten wij spreken. Wij spreken in liefde, maar niet met slappe woorden en afgezaagde zinnen. Wij zullen geen twist uitlokken, maar wij zullen het niet schuwen wanneer de zaak van Christus het vereist.”
Spurgeon hield van eenvoudige mensen die vasthielden aan de essentiële leerstellingen van het christelijk geloof. En hij was bereid zich in het gevecht voor de waarheid aan te sluiten bij christenen die het Evangelie liefhadden, zoals Thomas Wood, met wie hij van mening verschilde over wezenlijke maar minder belangrijke zaken. Spurgeon was een vechter en een liefhebber. Hierin is hij voor ons bijzonder leerzaam over waar en hoe we strijdlijnen moeten trekken.
Ray Rhodes, Jr. is de auteur van Susie: The Life and Legacy of Susannah Spurgeon en Yours, till Heaven, beide van Moody Publishers. Hij is ook de auteur van de komende (2024) biografie van Charles Haddon Spurgeon van Broadman and Holman Academic Publishers. Volg Ray op Twitter @susiespurgeon1, Facebook @susiespurgeonbook, Instagram @Spurgeonbook, en op www.rayrhodesjr.com. E-mail Ray op btnpub@gmail.com.