Wij denken gewoonlijk aan Spurgeon als een moedige, onbevreesde prediker die gedurende zijn 40-jarige bediening regelmatig het evangelie aan duizenden verkondigde. Maar als het op persoonlijke evangelisatie aankwam, bekende Spurgeon zijn schuchterheid,
Ik ben vaak jaloers op mijn broeders die op mensen af kunnen stappen en in alle vrijheid met hen over hun ziel kunnen spreken. Ik vind mezelf niet altijd in staat om dat te doen…[1]
Spurgeon is niet alleen. Veel christenen, ook predikanten, die al tientallen jaren in het evangelie geloven, worstelen nog steeds met het meedelen van het evangelie. En toch, wetende dat Spurgeon hier ook mee worstelde, maakt hem dat een nuttige gids voor ons. Wat zou Spurgeon zeggen om onze persoonlijke evangelisatie aan te moedigen?
Sta open voor evangelisatiekansen
Als een drukbezette predikant had Spurgeon geen tijd om huis-aan-huis te evangeliseren of traktaten uit te delen. Voornamelijk waren de mensen die hij ontmoette christenen. De enigste interactie met niet-christenen kwam voort uit zijn ambt als predikant. De meeste predikanten vinden het moeilijk om te evangeliseren, zij hebben het gevoel dat zij de frontlinies van de gemeente verlaten. Maar Spurgeon moedigt predikanten (en ook christenen) aan om de kansen die zich in het dagelijks leven voordoen te benutten. Hij zegt ons dat alledaagse mensen zoals, een bestuurder of passagier naast u, een restaurantmedewerker, of, in het geval van Spurgeon, een koetsier (taxichauffeur) niet vergeten mogen worden.
Het is wonderlijk hoe God slechts kleine inspanningen om Hem te dienen zegent. Op een avond, vele jaren geleden, werd ik na een preek door een koetsier naar huis gereden, en nadat ik was uitgestapt en hem de ritprijs had betaald, nam hij een klein Bijbeltje uit zijn zak, en toen hij het mij liet zien, zei hij: “Het is ongeveer vijftien jaar geleden dat u mij dat gaf en een woord tot mij sprak over mijn ziel. Ik ben uw woorden nooit vergeten, en ik heb sindsdien geen dag voorbij laten gaan zonder het boek dat u mij gaf te lezen.” Ik was blij dat in dit geval het zaad blijkbaar in goede aarde was gevallen. [2]
Bij een andere gelegenheid, terwijl hij elders preekte, had Spurgeon de gelegenheid om met een schipper van een bootje te praten.
Nadat ik beloofd had op een avond in een bepaalde stad aan de rivier te preken, ging ik er al vroeg in de ochtend heen, omdat ik het prettig vond een tijdje in een boot op de rivier te verblijven. En terwijl ik in de boot zat en met hem over godsdienstige zaken wilde spreken, begon ik het gesprek door hem naar zijn gezin te vragen. [3]
Deze aanzet leidde tot een gesprek over de recente cholera-epidemie en de hoop op de hemel dankzij het evangelie. Spurgeon had zich gemakkelijk kunnen verontschuldigen voor deze manier van evangeliseren. Hij maakte zich immers klaar om later die avond te preken, terwijl dit voor hem een moment was om zich te ontspannen. Toch waren deze rustige momenten met de schipper een gelegenheid voor een intiem gesprek, dat uiteindelijk leidde tot evangelisatie.
Voor hen die evangeliseren moeilijk vinden vanwege het feit dat ze geen relaties onderhouden met niet-christenen, is het belangrijk om te vragen of de Heere u ogen opent voor een gelegenheid. Vraag de Heere kracht om te spreken, om een evangelisatie-folders of een Bijbel uit te delen, of om iemand uit te nodigen naar de kerk te komen. Denk aan wat Spurgeon zei: “het is wonderlijk hoe God slechts kleine inspanningen om Hem te dienen zegent.”
Belijdende christenen aanspreken
Degenen die regelmatig worden omringd door belijdende christenen moeten erkennen dat er ook bij hen vaak nog veel ruimte is voor evangelisatie. Vooral op plaatsen waar het christendom in de cultuur is ingeburgerd. Als christenen kunnen wij ons verheugen over de geloofsbelijdenis die de mensen aanhangen, maar dat mag nooit ten koste gaan van het evangelie. We moeten juist naar mogelijkheden zoeken om mensen bij het evangelie te betrekken en de waarheid zichtbaar naar voren te brengen waar dat nodig is.
In het Londen van de 19e eeuw benaderde Spurgeon veel leden van de Kerk van Engeland met het evangelie.
Velen die in naam christen zijn, lijken te geloven in een soort verbond van gehoorzaamheid, waarbij, als een mens doet wat hij kan, Christus de rest zal doen, dan zal de zondaar gered worden. Maar dat is onjuist. Sommige mensen hebben het idee dat als zij naar de kerk gaan, deelnemen aan het avondmaal, en bepaalde goede daden doen die horen bij een respectabele godsdienstbelijdenis, dit de weg naar de hemel is. Als men dit allemaal in de plaats van Christus stelt, zijn ze eerder de weg naar de hel; zij is weliswaar bezaaid met schoon grind, en er zijn graspaden aan weerszijden, maar het is niet de weg naar de hemel, maar de weg naar de eeuwige dood.”[4]
Het eerste doel van het aanspreken van naam-christenen is hen te waarschuwen voor het gevaar waarin zij verkeren. Vaak zal dit betekenen dat gesproken wordt over het gevaar van vertrouwen in hun eigen werken en religieuze daden. Zodra dat punt is gemaakt, moet de evangelist het evangelie uitleggen. Neem nooit als vanzelfsprekend aan dat iemand het evangelie begrijpt, zelfs niet als hij in de kerk is opgegroeid. Spurgeon schrijft,
Wanneer ik met twee of drie mensen in een treinwagon sprak over mijn eigen hoop in Christus, heb ik vaak moeten vaststellen dat ik mijn toehoorders volstrekte nieuwigheden vertelde. Ik heb de blik van verbazing op het gezicht van menige intelligente Engelsman afgelezen, toen ik de leer van het plaatsvervangend offer van Christus uitlegde. Ik heb zelfs personen ontmoet, die vanaf hun jeugd de kerk hadden bezocht, maar die totaal onwetend waren van de eenvoudige waarheid van de rechtvaardiging door het geloof; ja, zelfs sommigen, die van huis uit protestant waren, schenen geen greep te hebben op de fundamentele waarheid, dat geen mens wordt gered door zijn eigen werken, maar dat de zaligheid wordt verkregen door het geloof in het bloed en de gerechtigheid van Jezus Christus.[5]
Als voorgangers en christenen die geroepen zijn om het werk van een evangelist te doen, zal dat werk in sommige gevallen moeten plaatsvinden onder degenen die lid zijn van onze kerk, of bij kerkelijke buren. Dit kunnen moeilijke gesprekken zijn, vooral als iemand ervan overtuigd is dat hij een christen is. Maar zonder een juist begrip van het evangelie zijn deze mensen net zo verloren als degenen die het evangelie nooit hebben gehoord. Soms bevinden de frontlinies van evangelisatie zich in onze eigen kerkbanken.
Mogelijkheden creëren voor persoonlijke gesprekken
Spurgeon was een indrukwekkend prediker en hoorde vaak verhalen over hoe krachtdadig God door zijn preken werkte. Toch verbaasde het hem in veel gevallen hoe gemakkelijk mensen het punt misten dat hij probeerde over te brengen.
Een voordeel van het persoonlijk contact met mensen is, dat zij de boodschap niet zo gemakkelijk kunnen afwijzen als wanneer zij in het openbaar worden aangesproken. Dikwijls heb ik mij daarover verwonderd als ik preekte. Ik dacht dat ik bepaalde mensen precies had beschreven; ik heb bijzondere zonden in hen opgemerkt, en als Christus’ trouwe dienaar heb ik niet geschuwd hun geval op de preekstoel af te beelden, opdat zij een welverdiende berisping zouden ontvangen. Maar toen ik naderhand met hen sprak, verwonderde ik mij erover dat zij mij bedankten voor wat ik had gezegd, omdat zij het heel toepasselijk vonden voor een andere persoon in de gemeente.[6]
Spurgeon preekte dus niet alleen prachtige preken, maar gaf de mensen ook de gelegenheid om te reageren door hem of een van de ouderlingen te ontmoeten. Gewoonlijk werd een middag in de week gereserveerd voor zoekers of nieuwe bekeerlingen. Zo konden zij met Spurgeon of een andere ambtsdrager in de kerk komen praten over het evangelie. Spurgeon deelt zijn ervaring,
Vanaf de eerste dagen van mijn bediening in Londen gaf de Heere zulk een overvloedige zegen op de verkondiging van Zijn waarheid, dat, wanneer ik een tijd instelde voor het ontvangen van bekeerlingen en zoekers, ik zelden tevergeefs wachtte. En meestal kwamen er zoveel, dat ik overweldigd werd door dankbaarheid en dankzegging jegens God.
Deze één-op-één gesprekken bleken vruchtbare evangelisatiemogelijkheden, omdat hij vragen beantwoordde, getuigenissen hoorde en mensen op de Verlosser wees. Op een keer was Spurgeon zo bemoedigd door de ontmoetingen die hij met zoveel mensen had, dat hij de tijd uit het oog was verloren en de hele dag zonder onderbreking doorging.
Ik heb in de loop van de dag misschien wel dertig of meer personen gezien, de een na de ander kwam langs. En ik was zo verheugd over de getuigenissen die zij mij te vertellen hadden, en de wonderen van genade die God in hen had verricht, dat ik de tijd helemaal was vergeten. Om zeven uur hadden wij onze gebedsbijeenkomst; ik ging naar binnen en bad met de broeders. Daarna was er de kerkvergadering. Even voor tienen voelde ik me wat flauwtjes, en bedacht me op welk uur ik gegeten had, en toen herinnerde ik me dat ik nog helemaal niets gegeten had. Ik had er niet aan gedacht, ik had niet eens een hongergevoel, omdat God mij zo blij had gemaakt en zo verzadigd had met het Goddelijke manna, het Hemelse voedsel waarmee men zielen kan winnen.[8]
Conclusie
Spurgeon had een lang en indrukwekkend predikantschap, maar op elk moment waren er tijden van variërende vruchtbaarheid. “Soms was er een grote toename, en dan weer een kleine.” Maar het algemene beeld was dat van Gods wonderbaarlijke en krachtige werk dat Spurgeon naast zijn gemeente mocht verkondigen door middel van evangelisatie. Terugblikkend op zijn jarenlange bediening, verklaarde Spurgeon: “Ik dank God dat ik niet tevergeefs heb moeten werken, of mijn krachten voor niets heb gebruikt. Hij heeft mij een lange periode van gelukkige en succesvolle bediening gegeven, waarvoor ik met heel mijn hart Zijn heilige Naam prijs en groot maak.” [9]
We kunnen misschien niet direct de vruchten van onze arbeid waarnemen. En we zullen misschien nooit dezelfde evangelische resultaten bereiken als Spurgeon. Toch is het ons doel trouw te blijven aan het evangelie en aan onze roeping, terwijl de Heere ons in staat stelt Hem te dienen. En op een dag, als we terugkijken op de jaren van dienst, zullen we ons misschien verheugen en verbaasd zijn over hoe God onze kleine inspanningen heeft gebruikt om Zijn Naam groot te maken.
De volgende citaten komen uit hoofdstuk 45 van deel 2 van Spurgeon’s Autobiografie.
[1] Autobiografie 2:131.
[2] Autobiografie 2:131.
[3] Autobiografie 2:131.
[4] Autobiografie 2:134.
[5] Autobiografie 2:133.
[6] Autobiografie 2:135.
[7] Autobiografie 2:137.
[8] Autobiografie 2:137.
[9] Autobiografie 2:136.