Ik zal u loven met mijn gehele hart; in de tegenwoordigheid van de goden zal ik u psalmzingen. Ik zal mij neerbuigen naar het paleis u uw heiligheid, en ik zal uw naam loven, om uw goedertierenheid en om uw waarheid; want Gij hebt vanwege uw gehele naam uw woord groot gemaakt. Ten dage als ik riep, zo hebt Gij mij verhoord Gij hebt mij versterkt met kracht in mijn ziel. Ps. 138:1-3
David werd gekweld door valse goden, gelijk wij gekweld worden door valse evangeliën. Niets is meer grievend voor de ziel eens oprechten dan omringd te zijn door namaaksels en die namaaksels hemelhoog te horen roemen, terwijl de waarheid, het echte, met minachting wordt behandeld.
Hoe zal David handelen onder deze beproeving? Op een wijze, die wij behoren na te volgen. Onze tekst zegt het ons, Hij zal,
I. Zingen en van ganser harte loven. “Ik zal u loven met mijn gehele hart; in de tegenwoordigheid van de goden zal ik u psalmzingen.”
1. Zijn lied zal openlijk zijn verachting tonen voor de valse goden: hij zal zingen, of zij er zijn of niet zijn. Zij waren zulke nietigheden, dat hij om hun wil zijn lied niet zal veranderen.
2. Dat zou getuigen van zijn krachtig geloof in de ware God. In het aangezicht van de tegenstander verheerlijkte hij Jehovah. Zijn geestdriftig, hartelijk lied was beter dan aanklaging of argumenten.
3. Dat zou getuigen van zijn blijmoedige ijver voor God hij zong, om de sterke gewaarwording van zijn ziel uit te drukken. Anderen mochten behagen scheppen in Baal, hij kon zich grotelijks verheugen in Jehovah.
4. Dat zou hem beschutten tegen kwaad door hen, die hem omringden; want het heilig lied houdt de vijand af. Lof is een krachtige ontsmetter. Indien wij geroepen zijn om kwaad te zien, zo laat ons de lucht zuiveren door de wierook van de lof.
II. Aanbidding volgens de geminachte regel. “Ik zal mij nederbuigen naar het paleis van uw heiligheid.”
1. Kalm en rustig alle eigenwillige aanbidding ignoreerende, wilde hij de regel van de Heere en de gewoonte van de heiligen volgen.
2. Ziende op de Persoon van Christus, die voorgesteld werd door de tempel. Geen zingen zo heerlijk als het zingen, dat gericht is tot de Heere Jezus, als thans levende om het de Vader aan te bieden.
3. Vertrouwende op de een volbrachte offerande, ziende op de een Grote Verzoening, zullen wij op rechte wijze loven.
4. God zelf verwezenlijkende; want het is tot God, dat hij spreekt, –”naar het paleis van uw heiligheid.” Muziek, die voor Gods oor bestemd is, is echte muziek.
III. Loof de betwijfelde hoedanigheden van God. “Ik zal uw naam loven, om uw goedertierenheid en om uw waarheid.”
1. Goedertierenheid in het algemeen.
Goedertierenheid in het bijzonder.
Genade in alles.
Genade jegens mij.
Genade, zo zeer veracht door farizeen en sadduceen, maar voor ware boetvaardigen zo kostelijk.
Laten wij ons, betreffende Gods genade, vasthouden aan de leer en de geest van het evangelie en dit te meer, omdat de geest van de eeuw er tegen gekant is.
2. Waarheid. Historische nauwkeurigheid van de Schrift.
Volstrekte zekerheid van het evangelie.
Welverzekerde getrouwheid van de beloften.
Volkomen nauwkeurigheid van de profetie.
Ons betaamt het in deze boze dagen ons vast te houden aan de onfeilbare ingeving van het Woord en dit in ondubbelzinnige termen te verklaren en te verkondigen. Geen wonder, dat de mensen zodra zij aan de volle ingeving van de Schrift twijfelen, zich hals over hoofd in de armen van het Pausdom werpen, of wel steunen op hun eigen onfeilbare rede ten einde ergens onfeilbaarheid te vinden.
IV. Heb eerbied voor het geeerde woord. “Gij hebt vanwege uw gehele naam uw woord groot gemaakt.” God heeft zijn vast woord van de getuigenis groot gemaakt boven al de openbaringen, die wij verkrijgen door de schepping en door de voorzienigheid, ofschoon ook deze Gods naam verkondigen. Het woord van het evangelie is
1. Helderder. Woorden worden beter begrepen dan de hierogliefen van de natuur.
2. Vaster. De Heilige Geest zelf heeft het verzegeld.
3. Vrijmachtiger. Het zegent de gelovigen op krachtige, afdoende wijze.
4. Vollediger. Alles van God wordt gezien in Christus.
5. Blijvender. De schepping moet voorbijgaan, het Woord blijft tot in eeuwigheid
6. Meer Godverheerlijkend. In het bijzonder in het grote Zoenoffer.
V. Bewijs dit door persoonlijke ervaring. “Ten dage als ik riep, zo hebt Gij mij verhoord,” enz. Hij had zijn kennis van God ontleend aan het Woord.
1. Door het gebed. “Ik riep.” Wat weten de mensen van de waarheid en de genade van God en de kracht van zijn Woord, indien zij nooit hebben gebeden?
2. Door de verhoring te vermelden. “Gij hebt mij verhoord,” enz. Wij zijn Gods getuigen en moeten bereidvaardig, herhaaldelijk, zorgvuldig en moedig getuigen van hetgeen wij gezien hebben, en van hetgeen ter onze kennis is gekomen.
3. Door de kracht van ziel te tonen, die verkregen werd op het gebed. Dit is een goed getuigen. Toon door geduld, moed, blijdschap en heiligheid wat de Heere voor uw ziel gedaan heeft. Onze Heere is boven allen.
Onze blijdschap in Hem, gaat alle andere blijdschap te boven. Daarom zullen wij ons in Hem verlustigen, en Hem van ganser harte prijzen en verhogen.