Dit is mijn troost in mijn ellende, want uw toezegging heeft mij levend gemaakt. Ps. 119:50
In sommige opzichten wedervaart ons allen hetzelfde: aan vromen, aan voornamen, aan wel ondergeschikten, zowel als aan de bozen, de onbekenden of geringen, en de onwetenden. Ieder van deze kan spreken van “mijn ellende.” “Het hart kent zijneigen bittere droefheid,” (Spr. 14:10).
Het is een grote zaak, als “mijn ellende” wordt opgewogen door “mijn vertroosting.” Zo was het met David en hij was een goed vertegenwoordiger van alle gelovigen. Hoe is het te dien opzichte met ieder van onze hoorders?
I. De gelovigen hebben hun vertroosting. Ieder beproefd kind van God kan zeggen: “Dit is mijn vertroosting.”
1. Dit, als verschillend van alle andere vertroostingen. Wereldse mensen verkrijgen hun druppels van vertroosting uit de bronnen, die zij zich uitkiezen; maar de godvruchtige ziet naar zijn ervaring uit het Woord en zegt: “Dit is mijn vertroosting.” (Ps. 4:6).
2. Dit, als verstaande wat het is. Hij kende zijn vertroosting even goed als zijn ellende. Hij was niet gelijk Hagar, die de bron niet kon zien, welke in haar nabijheid was. (Gen. 21:19).
3. Dit, als zijnde dicht bij, onder zijn bereik. Hij zegt niet dat, alsof hij op iets in de verte wees; maar dit, dat hij terstond kon aangrijpen.
4. Dit, als pleitende in het gebed op hetgeen hij had genoten, de goedertierenheid aanvoerende, die hij reeds had ontvangen.
II. Die vertroosting komt uit een bijzondere bron. “Uw toezegging, uw woord (1) heeft mij levend gemaakt.”
Het is deels uitwendig.
Het Woord van God, vol van beloften, is onze vertroosting. (Rom. 15:4).
Het Woord van God, vol van de vermelding van zijn goedertierenheden, is de bevestiging van ons vertrouwen. (Ps. 77:6–11).
Het Woord van God, vol van kracht, is onze sterkte. “Waar het woord van de koning is, daar is macht.” (Pr. 8:4)
2. Het is deels ook inwendig. “Uw toezegging heeft mij levend gemaakt.”
In de ervaring van vroeger heeft hij de kracht gevoeld van het Woord, omdat het hem heeft doen overgaan, –
Van de dood in het leven, (Ps. 116:8).
Van gevoelloosheid en onverschilligheid tot betoning van geestkracht en ijver. (Hoogl. 6:12).
Van een leven laag bij de grond tot een hoger leven. (Ps. 116:6-7).
In al deze dingen was het voor hem een bron van levendmaking. In zijn ervaring van het ogenblik voelde hij er toen de kracht van, doordat het–
Zijn hart minder werelds heeft doen worden.
Zijn hart meer biddend heeft gemaakt.
Zijn geest tederder heeft doen worden, en
Zijn geloof meer eenvoudig.
Indien het Woord dit alles gedaan heeft en nog doet, dan mogen wij verwachten, dat het nog meer zal doen en dat het zijn macht zal betonen in onze volkomen bevrijding.
III. Dat vertroosting onder bijzondere beproevingen grote waarde heeft.
1. Uitgestelde hoop. Zie met aandacht de context. “Gedenk het woord, tot uw knecht gesproken, op dat Gij mij hebt doen hopen,” vers 49. Levendmaking stelt ons in staat om te blijven hopen.
2. Beproeving verdragen: vers 50. Troost is het meest nodig in benauwdheid, of ellende en geen troost zo kostelijk als levendmaking.
3. Smaad geleden. “De hovaardigen hebben mij bovenmate zeer bespot”: (Ps. 119:51). Als wij geestelijk levend gemaakt zijn, bekreunen wij ons om geen spotters.
4. Zonde van anderen. “Grote beroering heeft mij bevangen vanwege de goddelozen: (Ps. 119:53). Meer genade zal ons in staat stellen om moed te houden, ook als rondom ons de zonde overvloedig is.
5. Veranderingen. Lees met opmerkzaamheid vers (Ps. 119:54). De Bijbel heeft een lied voor alle tijden en een Psalm voor alle plaatsen.
6. Duisternis. ’s nachts;” (Ps. 119:55). Er is geen licht in de nacht zo heerlijk als het Woord, dat het hart verlicht en verlevendigt.
IV. Dat de vorm van onze vertroosting een wetssteen is voor het karakter.
1. Sommigen zien uit naar rijkdom: als hun koren en most verveelvuldigd zijn, dan zeggen zij: “Dit is mijn vertroosting.” Zij letten op de beste kansen, zij zijn wereldsgezind. (Luk. 12:19).
2. Sommigen zoeken het in dromen en visioenen, in voortekenen en inbeeldingen, in indrukken en voorgevoelens: zij zijn bijgelovig.
3. Sommigen zoeken het in de zonde, in sterke drank, het spel, werelds gezelschap, verkwisting, opium: Zij zijn goddeloos.
4. Sommigen zoeken het in de raad en de hulp van hun medemensen. Zij zijn onverstandig en zullen teleurgesteld worden. (Jer. 17:5).
Wat is uw vertroosting?
Heeft dit gezegend Boek u levend gemaakt?
Zo ja, wend u dan tot deze heilige bladen onder iedere beproeving, want de vertroosting zal nooit falen.
De eerwaarde Paxton Hood zegt: “Eens bezocht ik mijn vriend Benjamin Parsons, die toen stervende was, en ik zei: Hoe gaat het u vandaag? en hij antwoordde: Mijn hoofd rust heerlijk op drie kussens, nl. onbegrensde macht, oneindige liefde en oneindige wijsheid. Enige tijd daarna predikte ik in de Canterbury Hall te Brighton en verhaalde dit, en niet vele maanden later kwam het verzoek tot mij om een jonge vrouw te gaan bezoeken, die zeer arm, maar ook zeer godvruchtig was. Zij was blijkbaar stervende. “Ik had een groot verlangen om u te zien, eer ik sterf,” zei zij, “Ik heb u de geschiedenis horen vertellen van Benjamin Parsons en zijn drie kussens, en toen ik onlangs een zeer zware operatie onderging, rustte mijn hoofd op kussens, doch zij werden weggenomen; en ik zei: Mag ik ze niet houden? “Nee, vrouwtje,” zei de doctor, het is beter voor u, dat wij ze wegnemen.” Maar zei ik, Benjamin Parsons’ drie kussens kunt gij niet wegnemen: ik kan mijn hoofd neerleggen op onbegrensde macht, oneindige liefde en oneindige wijsheid.
(1) Naar de Engelse overzetting.