O gij, die Jakobs huis geheten zijt! Is dan de Geest des Heeren verkort? Micha 2:7
Misschien zijn er mensen die denken dat ze de wereld kunnen bekeren door wijsgerige stelsels; dat ze harten door welsprekendheid kunnen vernieuwen; of dat ze door bepaalde ceremoniën waaraan ze magische kracht toeschrijven, zielen kunnen doen wedergeboren worden. Maar wij vertrouwen volkomen, eenvoudig en alleen maar op de Geest van God. Hij alleen is het Die al onze werken in ons werkt. Als wij onze bediening voortzetten, vertrouwen we slechts op de sterkte en kracht van de Geest van de Allerhoogste. Toen Asers voet in olie gedoopt was, was het geen wonder dat hij voetafdrukken achterliet waar hij gelopen had. Maar als zijn voet niet gezalfd was geweest, zou er nauwelijks een spoor van hem geweest zijn. Tenzij we gezalfd zijn door de Heilige en begiftigd zijn met kracht van Boven, zullen we tevergeefs trachten de zachtmoedigen een blijde boodschap te brengen, de gebrokenen van hart te vertroosten, of verbreking van gevangenschap te preken aan hen die gebonden zijn.
We hebben de Heilige Geest nodig om ons op ons werk voor te bereiden. Hij geeft ons eerst het verlangen om het strijdperk van de dienst te betreden; en Hij alleen kan ons tot de strijd toerusten. ”De mens heeft beraadslagingen des harten; maar het antwoord van de tong is van de HEERE.” Laten we er dan naar streven met de Heilige Geest vervuld te worden en de volle goddelijke invloed te ontvangen. Op deze manier gedegen voorbereid, kunnen we aan het werk. Er is geen betere voorbereiding op Gods werk dan in Zijn aanwezigheid te zijn. Zoek de eenzaamheid op met Christus. Als Hij u dan roept, bent u geschikt om in Zijn dienst te staan en te vertellen wat u van Hem hebt gezien op de heilige berg.
Als we aan het werk gaan, blijven we de Heilige Geest nodig hebben. We verlangen ernaar dat mensen gered worden. Maar zij moeten dan eerst worden wedergeboren en dat is iets wat wij niet kunnen bewerkstelligen. Verander een steen in vlees! Probeer dat eens thuis met een steen op tafel, voordat u het probeert met de harde harten van mensen. Schep een ziel tussen de ribben des doods! Probeer dat eens in een knekelhuis, voordat u beweert dat u in een zondaar, dood in zonden, geestelijk leven kunt scheppen. Van wedergeboorte mogen we zeggen: ”Dit is het werk van God.” Als onze godsdienst niet bovennatuurlijk is, is het een hersenschim. Als de Heilige Geest u niet vergezelt, bent u als Jannes en Jambres, die een wonder tot stand wilden brengen zonder de hulp van de Heere.
U zult beschaamd staan en men zal u voor een bedrieger houden. U zult falen, net als de zeven zonen van ene Sceva, een Jood, die demonen probeerden uit te werpen. De demonen kennen u niet. Jezus kennen zij; de Heilige Geest kennen zij. Maar ze lachen u uit om uw vergeefse pogingen. Slechts mensen die nooit werk van geestelijke aard doen, praten over wat ze voor elkaar kunnen krijgen. Als u in de heilige bediening staat, zult u erachter komen hoe zwak u bent. Als u met zielen te maken krijgt, zult u geen grond meer onder uw voeten voelen. Of u hebt de Heilige Geest, of u faalt.
Als veel goede mensen hun tijd geven aan het werk van God, moeten we niet concluderen dat daarom het werk succes heeft. Nee, zonder de Heilige Geest komt er niets tot stand. In onze eigen kracht kunnen we geen stap op weg naar de hemel zetten. Evenmin kunnen we iemand anders een duimbreed op die weg vooruithelpen, zonder de Heilige Geest. We moeten de Heilige Geest bezitten. Als dat niet het geval is, zal ons hele mechanisme buiten werking zijn; of het draait door, maar dan zal het geen enkel effect sorteren. Pas hoorde ik het verhaal over een christen wiens molenrad op een zondag in beweging werd gezien. De mensen die naar de kerk op weg waren, verbaasden zich daar erg over.
Maar iemand die langs kwam, stelde hen gerust door hen erop te wijzen dat het rad draaide zonder iets te doen; het kwam, doordat het water per ongeluk nog steeds over het rad stroomde. De man voegde er aan toe: ”Het is precies als met onze dominee en zijn preken. Er komt niets tot stand, maar het rad draait, klik-klik, klik-klik, hoewel het niets maalt.” Daarin lijkt het erg op vele organisaties die een geestelijke bediening hebben. Het water stroomt er glinsterend overheen; maar de uitwendige beweging sluit niet aan bij welke menselijke behoefte dan ook. Het zorgt voor geen enkel praktisch resultaat en het rumoer leidt nergens toe. Zonder de Heilige Geest zal onze bediening in de Heere tevergeefs zijn.
In de eerste plaats: de tekst stelt de vraag: ”Is dan de Geest des HEEREN verkort?” Als we hier een poosje bij stilstaan, merken we in de eerste plaats op dat de Geest des HEEREN niet verkort wordt door menselijke bevelen. In het vers ervoor staat dat de mensen zeiden tegen hun profeten: ’’Profeteert gij niet.” Deze mensen waren door hun boze werken zo verdwaasd geworden, dat ze tegen mensen die in naam van God spraken, zeiden dat ze hun mond moesten houden. Zij wilden niets meer over God horen; ze hadden Hem opgegeven; ze wensten niets meer met Hem te maken te hebben. Wat de profeten zeiden, was onplezierig. Het bracht vervelende herinneringen boven; het zette hen aan het denken over dingen die ze liever zouden vergeten.
Daarom zeiden ze tegen de profeten: ’’Profeteert gij niet.” Nu volgt de vraag van de tekst. Deze mannen spreken door de bezieling van de Geest van God. Wat denkt u? Kan de Geest des Heeren verkort, de mond gesnoerd, teniet gedaan en tot zwijgen gebracht worden door bevelen van mensen? Zij dachten van wel. Zij dachten dat ze alleen maar tegen deze mannen van God hoefden te zeggen: ’’Houd je stil. Als je weer spreekt, zullen we je in de gevangenis stoppen, of je verbannen, of je onthoofden.” Op deze manier dachten zij de stem van de Geest Gods te smoren, en Hem stom te doen zijn in hun midden. Nu is de vraag: ’’Hebt u dit gedaan? Kunt u dit doen? Is de Geest des HEEREN verkort?”
Geliefde vrienden, hiervan kan nooit sprake zijn. De Geest des HEEREN is niet verkort want ieder mens in wie Hij woont, moet wel spreken. Ze kunnen tegen hem zeggen dat hij zich koest moet houden en zelfs kan hij voor een periode hierin toestemmen. Maar lang geleden heeft iemand gezegd: ’’Zijn woord werd in mijn hart als een brandend vuur, besloten in mijn beenderen; en ik vermoeide mij om te verdragen, maar kon niet.” (Jeremia 20:9). Hij moest toen spreken. Als iemand zelf een boodschap heeft of die van een ander heeft gehoord, kan hij die al of niet doorgeven. Maar als God hem een boodschap gegeven heeft om door te geven, zal hij spreken en kan niets hem tot zwijgen brengen. Door de eeuwen heen wisten mensen zich door God gedrongen om te spreken, met gevaar voor eigen leven; maar spreken zouden ze.
Toen het licht van de Reformatie voor het eerst in Engeland kwam, waren het vooral erg zwakke mensen die het evangelie ontvingen. Zij voelden de kracht van de beweging en meenden dat het van God afkomstig moest zijn. Toch waren ze niet zeker van hun zaak en het merendeel van hen herriep hun geloof toen ze met de brandstapel werden bedreigd, of zelfs maar in de gevangenis terecht kwamen. Tijdens de vroege dagen van Henry de Achtste hebben enkele van de besten onder hen, die nog weinig van de waarheid kenden, zich teruggetrokken.
De vijand dacht dat ze allemaal wel zo zouden zijn en dus ging hij op hen jagen en hen vervolgen. Maar al snel werden dezelfde mensen die eerst lafaards waren geweest, door hun geweten aangeklaagd toen ze de waarheid eenmaal leerden kennen. Zij traden naar voren en zeiden dat ze het ondraaglijker vonden om te leven met het feit dat ze het geloof hadden herroepen, dan om te sterven. Door Gods kracht stonden ze vrijmoedig op om Christus te belijden.
Daar had je de kleine Bilney, over wie Latimer zo liefdevol spreekt. Hij is een man die grondig is onderwezen in vele dingen, maar die eerst een bangerik was. Hij dacht dat hij het misschien bij het verkeerde eind had en trok zich terug. Naderhand gaf hij zichzelf echter om te sterven. Toen hij in de gelegenheid was om te ontsnappen, greep hij die kans niet aan. Hij voelde dat hij moest sterven voor zijn Meester. En daar had je Frith. Toen hij door Croydon reisde en de aartsbisschop van Canterbury (ik bedoel Cranmer, die zelf op hetzelfde geestelijke niveau stond maar door zijn positie in de rol van vervolger werd gedwongen) van hem verlangde dat hij in het bos zou ontsnappen, gaf hij het gedenkwaardige antwoord: ”Op het moment dat u me met rust laat, zal ik zelf naar Lambeth (het hol van de leeuw) gaan. Ik moet sterven voor Christus. Als u me voor een tijdje laat vluchten, zal ik toch terugkeren. Ik moet mijn Meester immers belijden.”
De vervolgers begonnen zich hierover te verbazen. De reden was echter dat de mannen sterker van de waarheid overtuigd raakten en daardoor meer vrijmoedigheid kregen om de waarheid te belijden. Ze moesten haar wel belijden toen ze eenmaal de kracht ervan in hun zielen ervoeren.
Wees er zeker van dat God nooit zonder getuigen zal zijn. Als er een angstige periode zou aanbreken zodat zelfs moedige lieden lijken te wankelen en te falen, zal er een tijd van vertrouwen volgen. Dan zullen mensen uitgaan en zeggen: ”Eens was ik een lafaard. Maar nu, in de naam van de Allerhoogste zal ik Zijn zaak openlijk belijden, en staan voor het geloof dat aan de heiligen voor eens en altijd is overgeleverd.” De Geest des Heeren is niet verkort door bevelen van mensen. Hij zal zorgen dat zijn dienaren spreken.
Merk voorts op dat hoewel een aantal van deze dienaren ter dood gebracht is of tot zwijgen gebracht, de Geest des Heeren niet verkort is, want Hij zal anderen doen opstaan. Hij zit nooit om iets verlegen. Ze verbrandden Huss, wiens naam ‘gans’ betekende. Hij zei echter dat God een zwaan zou doen opstaan, een grotere vogel dan hij. Welnu, de zwaan was het motto en wapen van Luther, en zij speelden het nooit klaar de zwaan te doden, hoe graag ze het ook wilden. Luther bleef in leven want God wilde een getuige zoals hij hebben. Zo lang God hem nodig had, was de haat van zijn vijanden tevergeefs. Zo is het door alle eeuwen heen geweest.
Waar vond God velen van zijn eerste getuigen in de Reformatie? Op plaatsen die je het minst waarschijnlijk achtte dat daar mensen zouden zijn die van Hem zouden willen getuigen: de kloosters. Hij legde Zijn hand op priesters, monniken en nonnen, en Hij zei tegen hen: ”Ga uit en verkondig het evangelie van Christus.” Zij deden het, en ze deden het getrouw, zelfs tot in de dood toe.
Ze vielen neer voor de voeten van hun vervolgers, de pausgezinden, zoals gemaaid gras in juni- de ene rij martelaren na de andere. Hoewel de vijanden doorgingen met oogsten, lukte het hen nooit om het veld leeg te oogsten. Als ze aan de ene kant van het veld waren, was het groene gras aan de andere kant alweer tot hun enkels opgeschoten. God zorgde ervoor dat het aantal mensen dat getuigde van Zijn Woord sneller groeide dan dat zij hen konden doden. En dat zal Hij blijven doen.
Als de hele kerk van God afvallig zou worden – en ik zou niet verbaasd staan als bijna de hele zichtbare kerk dat zou doen, omdat ik zie dat zij dat voor een groot deel al heeft gedaan – zou dat voor de eeuwige voornemens van God geen enkel verschil maken. Buiten de belijdende kerk zou Hij spoedig Zijn eigen volk vinden. Spoedig zou Hij voor Zichzelf een zuiverder en betere kerk bouwen. Zij zou niet zijn zoals in het verleden, maar vasthouden aan het evangelie der genade van God, met de kracht en eenvoud van het geloof. Daarom hoeft u niet bang te zijn, maar mag u met vertrouwen deze vraag beantwoorden en zeggen: ”De Geest des Heeren is niet verkort.”
Zelfs als degenen die in Gods naam geloven zouden sterven, en er geen anderen voor hen in de plaats zouden komen, zou de Geest des Heeren niet verkort zijn. Hij zou andere manieren kunnen vinden om de harten van mensen te bereiken. Hij kan spreken door de Bijbel. Geef ons een geopende Bijbel en we zullen ons nooit in de duisternis bevinden. Hij kan ook spreken door veel heilige boeken die in de huidige boze eeuw verguisd worden. Er zijn veel goede boeken, die zoals vroeger de heiligen, rondlopen in schaapsvachten en geitenvellen. Oude Puriteinen zijn het, ‘verlaten, verdrukt en mishandeld’, die niettemin voor Christus zullen getuigen.
U herinnert zich wel hoe Guthrie’s ’’Saving Testimony”, dat in Schotland sinds lange tijd vergeten was, door een herdersjongen werd gevonden, naar de dominee werd gebracht en gelezen, en hoe het lezen van dat boek dat bijna in vergetelheid was geraakt, een gezegende opwekking veroorzaakte. En zelfs als alle boeken verdwenen zijn, kan de Geest van God direct, onmiddellijk in harten van mensen werken. Hij is niet verkort. Nog steeds kan hij ene Saulus van Tarsus roepen zonder een Bijbel en zonder een dominee.
En als de vijanden van de Heere zozeer de overwinning behaalden, dat zelfs de naam ‘christen’ vergeten zou zijn, kan de Geest van God toch opnieuw beginnen. Hij kan uit het niets een nieuwe hemel en een nieuwe aarde scheppen waar gerechtigheid woont. Wanhoop? Wat hebben wij, die de macht van God kennen, met wanhoop te maken? Wat hebben we zelfs met twijfel of angst te maken? De Heere leeft, en Zijn eeuwige Geest zal Zijn goddelijke voornemens uitwerken zonder te falen.
Op onze tweede opmerking moet evenzeer de nadruk gelegd worden. De Geest des Heeren wordt niet door enig denkbare oorzaak verkort; als Hij niet door menselijke bevelen wordt verkort, dan zeker niet door enig andere oorzaak.
De Geest des Heeren wordt niet verkort door enige verandering in Hemzelf. De Heilige Geest, Die God uit God is, zou in waarheid van Zichzelf mogen zeggen: ”Ik ben de Heere en verander niet.” Hij is vandaag wat Hij met Pinksteren was, wat Hij altijd was sinds den beginne dat geen begin had. Hij is goddelijk, alomtegenwoordig, alwetend, almachtig, volkomen wijs en oneindig. Hij doet wat Hij wil. Daarom is Hij niet verkort.
Hij wordt niet verkort door de tijdgeest, wat dat ook moge zijn. Ik heb er heel wat over gehoord, en geloof dat de ‘tijdgeest’ de duivel is. Dat klinkt niet erg aardig, maar dat is de enige tijdgeest waar ik weet van heb. Eeuwen hebben elkaar opgevolgd, maar nooit is er iets anders dan die ene ’’overste van de macht der lucht” geweest, ”de geest die werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid.” Hij is in verschillende vormen verschenen: de geest van onwetendheid, de geest van onverdraagzaamheid, de geest van bijgeloof, de geest van jaloezie, de geest van ongeloof en de geest van valse wijsbegeerte.
Dit alles is het werk van één en dezelfde geest, die zich in zijn volgelingen openbaart zoals het hem belieft. En hoewel de boze geest machtig is, moet hij vluchten voor Gods Geest, Die oneindig veel machtiger is, en Die niet gehinderd, belemmerd of verkort kan worden door de tijdgeest. De Geest van God wordt zeker niet verkort door wetenschappelijke ontdekkingen.
Gisteravond hebben ze geloof ik iets heel nieuws uitgevonden. Waarschijnlijk vinden ze vanavond weer iets nieuws uit. Wat betreft mijn geloof in Christus maakt het niet het minste verschil wat er wordt ontdekt. Evenmin zou welke wetenschappelijke ontdekking dan ook een evangelieprediker van zijn stuk moeten brengen. Hoe meer bekend wordt over Gods werken, hoe beter; hoe meer ze worden doorgrond en op de juiste manier uitgelegd, hoe beter het is. Laat de werken van de Vader verheerlijkt worden. Maar het evangelie dat Gods dienaren moesten verkondigen toen onze voorvaders in de diepste onwetendheid verkeerden, is hetzelfde evangelie dat we nu moeten prediken, midden in het overvloedige elektrische licht. Als wij afgedaald waren in de catacomben van Rome, verlicht door een paar flikkerende lampjes, zouden we daar niets te prediken hebben dan Jezus Christus en Die gekruisigd.
En als we nu samen komen in deze verlichte negentiende eeuw, hebben we nog steeds geen ander onderwerp dan de gekruisigde Christus, de oude geschiedenis van Jezus en Zijn liefde. Moderne ontdekkingen moeten ons niet aan het wankelen brengen. Dat de Geest van God niet wordt verkort door wetenschap, wordt bewezen door het feit dat zelfs de meest wetenschappelijke mensen zijn onderworpen door Zijn macht. Hij is evenzeer in staat geleerde mensen te bekeren als ongeleerde; Hij heeft het vaak gedaan. We hebben er gehad die alles schenen te weten over de wereld en zelfs over het heelal en die toch kleine kinderen waren aan Christus’ voeten. Waar Gods Geest komt, wordt Hij niet op die manier verkort.
Evenmin is Hij verkort door de wereldgelijkvormigheid van de grote massa mensen in wier midden we leven. Als we om ons heen naar de mensen kijken, dan breekt ons hart bijna. Het lijkt wel of de wereld nooit zo hard is geweest als nu, en dat mensen nooit zo onverschillig waren en nooit zo opgingen in aards winstbejag als nu. Maar zeker waren ze dat wel! Het is alleen een andere vorm van hetzelfde kwaad. ”De hele wereld ligt in ongerechtigheid”, precies zoals ze dat altijd heeft gelegen. Er is sprake van dezelfde zonde, dezelfde hardheid van hart, dezelfde blindheid, dezelfde ongevoeligheid; en het Woord van God is evenzeer in staat om hier in Londen te werken als in het oude heidense Rome; het is even goed in staat onze steden in Engeland te onderwerpen als het Athene en Corinthe en de andere steden waar Paulus het Woord predikte, heeft onderworpen. Laten we er vertrouwen in hebben dat niets van de mensen van nu, hun armoede, hun drankzucht, hun gericht zijn op pleziertjes, hun onverschilligheid of wat dan ook, de macht van de Heilige Geest over mensenharten heeft aangetast.
De Geest van de Heere wordt zelfs niet verkort door de bekwaamheid van Zijn vijanden. Zeker zijn zij bekwaam, bekwamer dan ze ooit geweest zijn. Er zijn er die pretenderen dat ze het evangelie verkondigen; maar intussen proberen ze het de doodsteek toe te brengen. Het lijkt alsof ze het kussen; maar ze stoten het een mes tussen de ribben. Velen beweren tegenwoordig bijbelgetrouw te zijn, terwijl ze best weten dat ze de kern van de bijbelgetrouwe leer afstotelijk vinden. Maar de Heilige Geest is vandaag niet meer verkort dan toen Hij in aanraking kwam met de wijsheden van Griekse filosofen en hen allen overwon. De eenvoudige waarheid van God zal zich een weg weten te banen.
De mist moge zo dik worden dat er geen hand voor ogen te zien is, de Heilige Geest weet toch de weg. Hij kan in de donkerste nacht zien dat de kerk van God zal standhouden. Hij zal de gerechtigheid en waarheid van het evangelie doen schijnen als licht, en de heerlijkheid daarvan als een brandende lamp. Hij wordt niet verkort door de bekwaamheid van zijn vijanden.
Ik weet niet hoe ik moet uitdrukken wat ik hierover voel; maar dit weet ik: dat ik niets kan bedenken dat werkelijk de macht van de Heilige Geest kan verminderen. Als Hij goddelijk is, is Hij almachtig, en als Hij almachtig is, kan niets de hand op Hem leggen om Hem te binden zoals de Filistijnen Simson bonden. Hij zou hun boeien in stukken scheuren. Gods Geest is vrij en geen enkele macht kan Hem bedwingen.
Het derde punt. Nu kom ik echter bij een heel praktisch aspect van mijn onderwerp. Dat is: de Geest des Heeren moet door ons niet behandeld worden alsof Hij verkort zou zijn. Hoe kunnen we dit doen? Op vele manieren; ik zal er negen noemen.
Als wij ten opzichte van Hem zo handelen alsof Zijn heilige Woord nu niet bekeert, heiligt, troost en overwint, zoals het altijd deed, is er sprake van afschuwelijk praktisch ongeloof. Dit Heilige Boek deed in voorbije dagen grote wonderen. Het was als Goliats zwaard waarvan David zei: ”Er is geen zwaard zoals dat; geef het me.” Het was tweesnijdend, en zelfs als hij ermee zou spelen zou hij zich geestelijk een dodelijke wond toebrengen. Velen hebben het Woord verdraaid tot hun eigen ondergang. ’’Maar het Woord heeft nu toch niet meer dezelfde kracht?” Probeer het. Geef de Bijbel aan de goddelozen, de onverschilligen, aan onnadenkende mensen.
Lees hen daaruit voor. Stimuleer hen om de Bijbel te lezen, en zie of het nog steeds mensen bekeert. Als u in grote moeilijkheden bent, wend u dan naar het Boek en bid de Heilige Geest het te zegenen, en zie of het u niet vertroost. U zult er in uw donkerste uur licht in vinden. Als u op het punt staat in wanhoop op te geven, zult u versterkt worden en met hoop naar uw arbeid terugkeren, wanneer u slechts de Bijbel onderzoekt en zijn boodschap gelooft. Het is vol vertroosting. Denk nooit dat de Geest het Woord voor u niet tot zegen kan laten zijn, zoals Hij dat altijd gedaan heeft. Hij is niet verkort. Wanneer u hoort, maar er geen lering uit trekt, is uw horen verkeerd, en is het niet de kracht van de Bijbel die heeft gefaald. Als u de Bijbel leest en daarvan niet geniet zoals vroeger, wees er dan zeker van dat dat uw eigen fout is. Het voedsel is even heerlijk, maar u bent uw eetlust verloren. De Geest van God is niet verkort.
Er is evenveel inspiratie in dit boek als toen het werd neergeschreven. Het is nog steeds geïnspireerd; en degene die het op de juiste manier leest, ervaart nog steeds de inspirerende invloed, omdat God met Zijn Woord Zijn hart laat zien. Gods Geest, Die in het Boek en door het Boek spreekt, is niet verkort. Laten we ons eraan houden. Laten we het steeds meer verkondigen. Laten we zorgen dat onze preken hun bron in de Bijbel vinden en niet in onze hoofden. Als we dan Gods Woord spreken, zullen we merken dat de Geest Gods niet verkort is.
In de tweede plaats gedragen we ons alsof de Gods Geest verkort is als we de huidige stand van zaken beschouwen als hopeloos. Als u klaarstaat om uw armen over elkaar te doen en te zeggen dat er niets aan gedaan kan worden, is dan de Geest van de Heere verkort? De kerk waartoe u behoort mag koud en dood zijn, en de bediening krachteloos, maar is de Geest des Heeren verkort? Uw arbeid lijkt geen resultaat te hebben. Hoewel u doorzwoegt, wordt de bediening voor u bijna een eentonige bedoening. Maar is de Geest des Heeren verkort?
Misschien spreek ik tot iemand die zo goddeloos is, dat hij geen hoop op redding heeft, maar toch een groot verlangen heeft om behouden te worden. Misschien zegt hij: ”Hoe kan ik ooit christen worden? Hoe kan ik een nieuw hart ontvangen?” Is de Geest des Heeren verkort? Kan Hij u niet de liefhebbend- heid geven waar u naar verlangt? Kan Hij u niet het verlangen geven dat schijnt te ontbreken? Kan Hij u geen geloof in Christus geven op ditzelfde moment? Kan Hij in u dan geen geestelijk leven blazen dat u een levende ziel zal maken, die opkijkt naar het kruis en leven vindt in de Gekruisigde?
Ik bid u geliefde vriend, als u beseft hoe afschuwelijk de zonde is, als u uzelf de slechtste ellendeling vindt die ooit de lucht met zijn adem heeft vervuild, als u zich zowel voor het leven als voor de dood ongeschikt voelt, geloof dan toch dat de Heilige Geest u kan vernieuwen. Hij kan de zondaar veranderen in een heilige en maken dat u op dit moment God verheerlijkt. Als u dat niet gelooft, beperkt u de macht van de Heilige Geest; en ik stel u de vraag: ”Is de Geest des Heeren verkort?” De zaak zou hopeloos zijn als ze niet in Gods handen was; er zou geen hoop zijn, als er geen God was.
Er is geen balsem in Gilead; er is daar geen arts. Als die er waren geweest, zou de gezondheid van de dochter van mijn volk sinds lang hersteld zijn geweest. Waar is de balsem dan? Richt uw blik naar boven. Waar is de dokter? Richt voor Hem uw blik naar boven. Daar is Christus, God, machtig om zalig te maken; daar is de levende Vader Zelf, en daar is de almachtige Geest. O, dat u niet langer achterdochtig was over de macht van God! Want bij God zijn alle dingen mogelijk. ”Zou iets voor de Heere te wonderlijk zijn?” Is de arm des Heeren verkort? Vertrouw erop dat Hij alle dingen kan doen, en alle dingen voor u kan doen, of u nu een heilige of een zondaar bent. Ik zal u opnieuw de vraag stellen: ”Is de Geest des Heeren verkort?”
Denkt u ook niet dat we handelen alsof de Geest des Heeren verkort is, als we slechts uitzien naar kleine zegeningen? Ik ben heel blij dat per jaar drie- tot vierhonderd personen worden bekeerd en aan de gemeente toegevoegd; en dit is al heel lang zo. Maar als ik ooit zou gaan denken dat dit alles is wat mogelijk is, zou ik Gods Geest verkorten. Als u in de zondagsschool een aantal bekeerlingen hebt gehad – en ik dank God dat dat zo is, en dat het altijd zo is geweest – en nu denkt dat dit het maximum is van wat er bereikt kan worden, moet ik u deze vraag stellen: ”Is de Geest des Heeren verkort?”
Geliefde vrienden, er is geen reden waarom de preek die één zondaar tot het licht brengt, niet duizend zondaren tot het licht zou brengen, als ik ervan uitga dat duizend zondaren de preek zouden horen. Dezelfde macht die één zondaar behoudt, is precies dezelfde macht die duizend zondaren kan behouden. Dezelfde wet, dezelfde macht brengt zowel grote als kleine dingen tot stand. O, dat wij een krachtig geloof zouden hebben in de God, Die ’’machtig is om meer dan overvloedig te doen, boven al wat wij bidden of denken, naar de kracht, die in ons werkt”; en die kracht is de Heilige Geest, die niet verkort kan worden.
Waarom zouden we dan niet opgaan naar Gods huis met het gebed: ”0 Heere, doe grote wonderen”? Is Hij niet de God die grote wonderen doet? Zouden we niet van Hem verwachten dat Hij grote dingen doet? Ik ken mensen die zeggen: ”Wel, als er zoveel mensen bekeerd worden, ben ik bang dat velen wel terug zullen vallen.” Maar uit ervaring weet ik dat er geen reden is te geloven dat wanneer velen bekeerd worden, het relatieve aantal mensen dat zich vergist heeft, groter is. In feite denk ik te hebben gezien dat hoe meer er in de kerk worden ontvangen, hoe hoger de kwaliteit is.
En de reden is deze: als weinig mensen komen, komen we in de verleiding om hen gemakkelijker te accepteren; maar als er heel veel mensen zijn, kunnen we het ons veroorloven om wat strikter te zijn. Dus hoe meer, hoe beter. Ik denk dat dit vaak het geval is. Laten we geloven dat Gods Geest een gemeente kan behouden, een stad kan behouden en Londen op haar grondvesten kan doen schudden. O, dat God ons geloof mocht vergroten! ”U geschiede naar uw geloof.” Maar ons geloof is niet meer dan een stuiver waard. Toch geloven we dat we rijk zijn. Maar er staan schatkamers van ongekende genade van God tot onze beschikking. O, dat we het geloof zouden hebben om hen in bezit te nemen!
Geliefde vrienden, denkt u niet dat we Gods Geest behandelen alsof Hij verkort is als we denken dat onze zwakheid Hem hindert om door ons te werken? Iemand zegt: ”Ik betwijfel niet dat God velen door u kan zegenen!” Welnu, geliefde vriend, als u wist wat ik vaak van mezelf moet denken, zou u nooit zo praten. Ik ben in mijn beleving de zwakste van u allemaal. Iemand anders zegt: ”Ik kan niet veel en weet niet veel en ben nauwelijks in de gelegenheid om iets te doen.” Precies, geliefde vriend; en daarom veronderstelt u dat Gods Geest u niet kan gebruiken. Ziet u dan niet dat de belijdenis waarvan u denkt dat die nederig is, de Geest van God verkort? Hoe zwak u ook bent, Hij kan u gebruiken. Als u denkt dat Hij het niet kan, berooft u Hem in gedachten van kracht. U verlaagt niet uzelf, ziet u, u verlaagt werkelijk de macht van God. Hij kan een persoon gebruiken die zeer onbetekenend is, heel teruggetrokken, heel ongeleerd en heel zwak.
Hij schept er zelfs een behagen in om dit te doen; en Hij maakt zelfs dat degenen die sterk zijn, zich zwak voelen voordat Hij hen gebruikt, zodat zij zeggen: ”Als ik zwak ben, dan ben ik sterk.” Hij zal lege vaten gebruiken, en als u niet geleegd wilt worden omdat u al leeg bent, staat er niets in de weg en kan God onmiddellijk met u beginnen. Er is niets in u – niets. Welnu, als God u zal gebruiken, zal Hij alle eer ontvangen. Geloof dat Hij u kan gebruiken, en ga aan het werk. Doe iets. Vertel Zijn evangelie. Vertel het steeds weer. Vertel het daar waar u het al hebt verteld, en waar u het nooit hebt verteld. Geloof dat God u kan gebruiken; EN HIJ ZAL HET DOEN. Als u zegt: ”Hij kan me niet gebruiken,” zal ik u de vraag opnieuw stellen: ”Is de Geest des Heeren verkort?”
Maar nu hoor ik iemand zeggen: ”Ik denk, beste man, dat u niet weet waar ik woon. Als u dat wist, zou u niet geloven dat daar sprake van een grote zegen zou kunnen zijn.” Waar woont u? In niemandsland? Aan het andere einde van de wereld? Hier is een woord voor de kleine plaatsjes, de kleine kerkjes, gehuchten met een geringe bevolking, waar slechts een paar mensen de dienst bij wonen. Geloof niet dat de Geest des Heeren wordt ingeperkt door de kleinheid van de plaats. Een aantal van de grootste werken voor Christus zijn begonnen in gehuchten en kleine dorpjes.
Het vuur is daar begonnen te branden waar het naderhand een machtige brand is geworden, zoals de vlammen die in verschrikkelijke grootsheid woeden door de Amerikaanse wouden. Het geeft niet hoe weinigen er beginnen, want waar twee of drie verenigd zijn, is Christus in hun midden. En als Hij daar is, zal Hij spoedig door middel van dat kleine gezelschap, ergens anders zijn. Hij zal zorgen dat het vuur zich verspreidt tot de uiterste einden der aarde.
Als er maar twee of drie zielen aan uw zorg zijn toevertrouwd, hebt u er genoeg om er goede rekenschap van af te leggen. Verlang niet naar grote gemeenten; verlang ernaar degenen die u hebt te redden. Als de Heere u slechts voor de zondagsschool tot zegen wil laten zijn, of voor twee of drie kinderen in uw eigen familie, kunt u niet weten wat voor goeds daarvan komt. De Geest van de Heere wordt immers niet verkort door de geringheid van de bevolking.
Veel mensen maken zich schuldig aan de gedachte dat Gods Geest wordt verkort doordat ze zich inbeelden dat Hij altijd op één manier moet werken. Als ik mensen zie die naar voren komen om hun geloof te belijden, gebeurt het vaak dat ze beginnen met me te vertellen hoe ze vernederd zijn door zondebesef; en ik houd van die ouderwetse manier van bekering. Maar als ik iemand tegenkom die begint met te zeggen: ”De Heere ontmoette me, en vulde mijn hart met vreugde en blijdschap en ik ervoer vergeving, haast nog voordat ik enig zondebesef had. Het zondebesef volgde later,” dan zeg ik bij mezelf: ’’Laat de Heere Zijn werk op Zijn manier doen.” Ik maak geen patroon dat ik hen allemaal opleg, en dan zeg dat ze allen precies die lengte moeten hebben, of anders een beetje uitgerekt moeten worden, of een stukje korter gemaakt moeten worden. Nee, laat de Heere Zijn eigen mensen zaligmaken op Zijn manier.
Als iemand moet gaan door de donkere kerker van de werken der wet, en afgeranseld wordt tot er geen stukje meer aan zijn ziel heel is, hoop ik dat het hem goed zal doen. Maar als een ander zachtzinnig tot Christus wordt geleid en geen weet heeft van de roe, maar door liefde en vriendelijkheid ertoe wordt gebracht zich te verblijden in zijn Zaligmaker, vertrouw ik erop dat hij dit zal onthouden en zijn hele leven hierover blij zal zijn. Bekeringen worden niet in een vorm gegoten. U kunt niet een gros bekeringen verkrijgen zoals een gros spijkers. Ieder levend kind verschilt van elk ander levend kind. Een groot schilder maakt nooit twee keer precies hetzelfde schilderij. Er is altijd wel ergens een verschil, hoe klein het ook is. Als er in de kerk werk van eeuwigheidswaarde wordt verricht, gebeurt dat op heel verschillende manieren. Als we beginnen de Heere aan één manier van werken te binden, begaan we een grote vergissing.
Iemand zegt: ”Wij komen met een aantal mensen bij elkaar, en iemand zegt wat hij wil, en dat is Gods manier van werken. Ik geloof niet in de bediening van het evangelie door één iemand.” Maar we zijn in groot gevaar de Heilige Geest te bedroeven als we denken dat Hij alleen werkt met één groepje mensen, met één kerkorde, of met hen die geen kerkorde hebben. Iemand anders die een bepaald iemand wil horen, zegt: ”Ik heb zoveel aan meneer huppeldepups prediking, en heb niet zoveel aan de prediking van iemand anders. Ik houd niet van die andere, open diensten.” Broeders en zusters, laten ze hun diensten inrichten zoals zij willen. God zegent de bediening door één man, en God zegent de bediening door twintig mannen.
Als de bediening plaatsvindt door de kracht van Zijn Geest, laat het dan de vorm aannemen die het wil aannemen. God is niet aan onze regeltjes en wetjes gebonden. Als u God aan het werk ziet, verheerlijk Zijn naam omdat Hij daar is, en laat Hem werken zoals Hij wil. U moet niet denken dat God alleen op één bepaalde manier werkt. Iemand zegt: ”Ik ontvang altijd een zegen van die-en-die.” Ja, u verwacht het, en u bidt God de zegen te zenden. ’’Maar ik verwacht geen zegen van die-en-die meneer. Hij heeft zo’n eigenaardige manier van werken.” Dat zal best.
God heeft een aantal heel zonderlinge dienaren. Mag ik daaraan toevoegen, Hij heeft ook een aantal heel zonderlinge kinderen? We hebben soms zelf vreemde gezinnen. Sommige ouders hebben vreemdsoortige jongens; en een aantal van Gods zonen en dochters zijn de vreemdste kinderen die ooit geboren zijn. Toch verdraagt Hij hen; en dan moeten wij hen zeker ook verdragen.
Een aantal van de meest bruikbare mensen in Gods werk, zijn ook zeer excentriek, en zij zijn op hun eigen manier aan het werk gegaan. Als u niet van hun manier houdt, werk dan niet met hen samen; ga uw eigen weg. Zij zullen uw manier niet fijn vinden; maar zij mogen u dat niet kwalijk nemen en evenmin mag u hen minachten. Als de Heere u leidt, en als u merkt dat Gods Woord u leidt, ga aan het werk voor Hem en geloof dat de Geest des Heeren niet verkort is. God liet William Huntington, de kolendrager, voor vele zielen tot zegen zijn, hoewel hij een sterk calvinisme preekte. Tegelijkertijd zegende Hij mensen die preekten met een vleugje arminianisme.
God zegent echter noch het calvinisme noch het arminianisme, maar de Christus Die in de preek is. De ware, eeuwige, evangelische waarheid die wordt gebracht zal God Zelf tot zegen laten zijn voor mensenzielen. Laten we daarom niet van de Heilige Geest spreken alsof Hij aan een bepaalde groep mensen gebonden is. ”Is de Geest des Heeren verkort?”
Verder handelen we alsof we niet geloven in deze goddelijke waarheid wat betreft Gods Geest, als we denken dat sommige mensen niet door Hem bereikt kunnen worden. Laten we nooit denken dat zij die sinds jaren onder het Woord zitten, zo verhard voor het evangelie zijn geraakt dat er geen hoop meer voor hen is; of dat zij die diep in zonden zijn gezonken, zo door de wol geverfd zijn, dat ze nooit meer schoongewassen kunnen worden; of dat zij die van de kudde zijn afgedwaald, te ver zijn om nog teruggeroepen te worden. Is de Geest van de Heere verkort, zodat we zouden moeten wanhopen voor mensen die God nog aan deze zijde van de rechterstoel laat zijn? Heb geloof voor de slechtste mannen, en ook voor de slechtste vrouwen. Mensen die veel gezondigd hebben, brengen als ze behouden zijn, God veel eer toe; want Zijn Geest heeft hen tot de waarheid geleid.
We kunnen Gods Geest behandelen alsof Hij verkort is, als we niet kunnen geloven dat Hij ons vandaag kan zegenen. ”Ik voel me zo somber,” zegt u; ”ik hoop dat ik me morgen wat beter zal voelen.” Broeder, waarom zou u op dit goede uur niet bekeerd worden? ”O,” zegt een zuster, ”ik wil de Heere dienen als ik wat ouder ben.” Werkelijk? Welnu, u bent al wat ouder geworden sinds ik tot u begon te spreken, en ik denk dat de beste tijd voor u om te beginnen, nu is. Geloof in de nu ’s van God. Geloof dat elk moment een goed moment voor God is. ’’Deze dag is een dag van goede tijding.” Waarom zou ik me op dit moment niet opnieuw aan God toewijden? Waarom zou ik niet opnieuw tot Christus komen, en Hem vragen me meer leven, meer geloof, meer hoop, meer blijdschap, meer gelijkvormigheid aan Zijn beeld te geven, nu, op dit moment? ”Is de Geest des Heeren verkort?”
Aan het laatste en vierde punt kan ik maar weinig woorden wijden, hoewel deze waarheid heel leerzaam is. De Geest van de Heere zal bewijzen dat hij niet verkort is; en tenslotte zullen alle mensen Zijn macht erkennen, of ze er nu voor gebogen hebben of niet: Hij zal verheerlijkt worden door hen die behouden zijn, en door hen die verloren zijn.
Hij zal straf eisen voor tegenstand. Wie nu de boodschappen die hen worden gezonden, verachten, zullen tenslotte aan hun lot worden overgelaten. ’’Mijn Geest zal niet in eeuwigheid twisten met de mens,” zegt de eeuwige God; en voortdurende verwerping zal tenslotte eindigen in de totale terugtrekking van Zijn aanwezigheid, en de eeuwige ondergang van allen die Hem tegengestaan hebben.
Maar ondanks de verwerping door mensen, zal Hij Zijn goddelijk raadsbesluit uitvoeren. De hardnekkigheid van mensen zal Gods doel niet dwarsbomen; en de dingen die Hij heeft verordend, zullen zeker gebeuren. Hierin is het duidelijke bewijs dat de Geest van de Heere niet verkort is. Niet één van Gods uitverkorenen zal op de weg naar de ondergang blijven. Ze zullen krachtdadig worden geroepen en in staat gesteld worden om Christus te omhelzen, als Hij vrij tot hen wordt gebracht in het evangelie.
Het derde bewijs is dat Hij Christus zal verheerlijken en een volk zal toebereiden om Zijn komst te verwelkomen. Het evangelie zal onder alle volken gepredikt worden en uit elke stam en uit elk volk zullen getuigen vergaderd worden om de heerlijke verschijning van de overwinnende Christus te verwachten, die niet lang meer op zich zal laten wachten. Dan zal blijken hoe groots de Geest des Heeren zowel het aantal als het karakter van de Kerk heeft vervolmaakt. Zij zal als een reine maagd worden voorgesteld aan het Lam, als een beloning voor Zijn strijd en voorbede.
U die niet bekeerd bent, maar dat graag wilt zijn, waar wacht u nog op? U ziet toch dat de Geest van de Heere bereid is om te werken, en daar nooit beter toe in staat zal zijn dan nu? Het punt voor velen is dat ze een beslissing moeten nemen en een grens moeten passeren. U bent er bijna over. U bent er vaak bijna over geweest. U bent haast overtuigd. O Geest van God, geef dat zij nu in Jezus geloven! Dat ze hun ogen richten op Hem Die aan het hout hangt, nu, en dat ze leven! Waarom zou de dag van morgen beter geschikt zijn voor bekering dan vandaag? Op welke manier kan 1892 beter zijn dan 1891? Ik kan niets verzinnen; maai’ ik kan gemakkelijk een massa redenen verzinnen waarom uitstel gevaarlijk is, waarom uitstel duur is, waarom uitstel eindigt in verwerping.
Moge God de Heilige Geest komen en u nu tot God keren, zodat u niet deelt in dat afschuwelijke oordeel van verblindheid dat degenen treft die Zijn smeekbedes verachten. Zodat het evangelie niet verborgen voor u blijft omdat u verloren bent. Opdat u niet als onkruid wordt weggemaaid omdat u Gods bedoelingen in de weg staat. Opdat u tenslotte niet gemist wordt in die glorierijke menigte die nu wordt weggeroepen van haar afgoden om de levende God te dienen, en Zijn Zoon uit de hemel te verwachten!
Heeft Hij niet gezegd: ”Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen”? Wanneer mogen zij komen? Wanneer ze maar komen, zal Hij hen niet uitwerpen. Wat voor mensen zal Hij ontvangen? ”Hij, die tot Mij komt.” Iedereen die komt, wie het ook mag zijn. Hoe komen ze? Zij moeten slechts vertrouwen – vertrouwen op Jezus. Moge de Heilige Geest u in staat stellen om Hem nu te vertrouwen! De Heere zegene u, om Zijns naams wil!
Amen.