Ziet, hij komt met de wolken en alle oog zal heen zien, ook degenen, die hem doorstoken hebben; en alle geslachten van de aarde zullen over hem rouw bedrijven; ja, amen. Openb. 1:7
Aan onze tekst gaat een heerlijke lofzang vooraf.
Hem, die ons gemaakt heeft tot koningen, zelf Koning is en tot zijn koninkrijk komt; Hem zij de heerlijkheid.
Onze aanbidding neemt toe door onze verwachting: “Hij komt.”
Het plechtige van onze lof wordt dieper door de hoop, dat onze verwachting spoedig verwezenlijkt zal worden. Het komen is in de tegenwoordige tijd.
Johannes, die eens de stem heeft gehoord: “Zie het Lam Gods!” laat nu zelf de stem horen: “Zie, hij komt!”
I. Onze Here Jezus komt.
1. Dit feit is wel waardig, om het met een uitroepteken te vermelden. -“Ziet!”
2. Wij moeten het ons zo levendig voorstellen, dat wij uitroepen: “Ziet, hij komt!”
3. Het moet met ijver worden bekend gemaakt. Wij moeten het geroep van de heraut doen horen: “Ziet!”
4. Het moet als ontwijfelbaar waar worden voorgesteld. Gewis Hij komt. Het werd reeds voorlang voorzegd. Henoch. (Jud. 1:14). Hij heeft er ons zelf van verwittigd. “Zie, ik kom haastig!” Hij heeft er het heilig Avondmaal als teken voor gesteld. “Totdat hij komt.” Wat kan zijn komst in de weg staan? Zijn er niet vele redenen voor?
5. Het moet beschouwd worden met belangstelling. “Ziet!” want dit is de grootste van alle gebeurtenissen. “Hij komt,” het staat te gebeuren. “Hij,” die uw Heere is en uw Bruidegom, komt. Hij komt thans, want Hij bereidt alles voor zijn komst en aldus kunnen wij zeggen, dat Hij op weg is.
6. Het moet vergezeld gaan van een bijzonder tekrn-“met de wolken” De wolken zijn de bijzondere tekenen van zijn wederkomst. De tekenen van de goddelijke tegenwoordigheid. “Het stof van zijn voeten.” Zodanig was de wolkkolom in de woestijn. De zinnebeelden van zijn majesteit. De tekenen van zijn macht. De waarschuwingen van zijn oordeel. Deze samengepakte wolken zijn beladen met donkerheid en storm.
II. De komst van onze Heere zal door allen worden gezien.
1. Het zal een letterlijke verschijning wezen. Niet slechts dat iedereen aan Hem zal denken, maar “Elk oog zal hem zien.”
2. Hij zal gezien worden door alle soorten van levende mensen.
3. Hij zal gezien worden door hen, die reeds voor lang zijn gestorven.
4. Hij zal gezien worden door zijn moordenaren en door anderen, die hun gelijk zijn.
5. Hij zal gezien worden door hen, die Hem niet wensen te zien.
6. Ook gij zult hem zien.
En daar gij Hem toch moet zien, waarom zou gij dan niet terstond op Hem zien en leven?
III. Zijn komst zal droefheid veroorzaken. “Alle geslachten van de aarde zullen over hem rouw bedrijven.”
1. De smart zal algemeen wezen. “Alle geslachten van de aarde.
2. De smart zal zeer bitter wezen. “Rouwklagen.”
3. De smart bewijst, dat niet alle mensen bekeerd zullen zijn.
4. De smart toont ook, dat de mensen van Christus’ komst geen grote verlossing zullen verwachten.
Zij zullen uitzien naar een middel om aan hun straf te ontkomen.
Zij zullen niet verwachten vernietigd te worden.
Zij zullen niet verwachten weer opgericht te worden. Indien zij dit wel deden, dan zou zijn komst hen niet doen rouwklagen.
5. De smart zal in zekere zin voortvloeien uit zijn heerlijkheid, daar zij Hem verworpen en weerstaan hebben. Die heerlijkheid zal tegen hen zijn.
6. De smart zal door het schrikkelijk gevolg er van worden gerechtvaardigd. Hun vrees voor straf zal gegrond zijn. Hun schrik op het gezicht van de grote Rechter zal geen ijdele verschrikking wezen.
De gelovige wenst de komst van zijn Heere, welke ook de gevolgen zijn, die er uit voortkomen.
Kunt gij zeggen: “ja, Amen”?