Want Mijn gedachten zijn niet uw gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HEERE. Want zoals de hemel hoger is dan de aarde, zo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen en Mijn gedachten dan uw gedachten. (Jesaja 55:8—9) Lees verder Hebreeën 10:1—18.
Veel mensen denken dat het plan om alleen te vertrouwen op Jezus om ter plekke vergeving te ontvangen, te eenvoudig is om waar te zijn. Je wilt een plan met veel Latijn en Grieks en zulk soort dingen. Je kunt het uren hebben over de doop, bevestiging, belijdenis en ik weet niet wat, maar het Evangelie is, “Vertrouw op Jezus en leef.” “Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden” (Handelingen 16:31). Je denkt dat het te eenvoudig is om daarop te vertrouwen. Het is bekend dat de meest eenvoudige middelen het krachtigst en veiligste zijn. Zeker, op de eenvoudigste regels in mechanica bouwen ingenieurs hun meest prachtige constructies. Het moment dat het complexer wordt kom je in een warboel en aan de rand van zwakte. Eenvoud, hoe vast is dat! Kijk hoe ze vroeger een plank over de dorpsbeek legden, dat was de oude manier om een brug te maken. Toen kwam er iemand die het gewelf uitvond, zeker een geweldige uitvinding maar niet altijd geschikt. De Menai buisvormige brug is niets meer dan het oude plan van de plank over de beek. Steeds meer grote ingenieurs gaan terug naar eenvoud. Als we wijzer worden komen we terug waar het allemaal begon. Ik neem aan dat de zwaan die over het meer vaart de zeevaarder het optimale model van een vaartuig gaf. De scheepvaart zal daar altijd in de buurt komen als het dichtbij goed en pracht wil blijven. Als eenvoud in de natuur kracht is, dan is dat zeker ook zo in de genade. Vertrouw op Christus en leef!
Ter overdenking
Trots maakt ons onwillig om een verlossing te aanvaarden waar we zelf geen invloed op hebben of eer van krijgen (2 Koningen 5:9–14). Verwerp jij Gods vrije gave van vergeving in Christus en maak je je leven ingewikkeld met nutteloze inspanningen die nooit tot een goed einde zullen leiden (Jesaja 55:1–2)?
Preek 676, 18 februari 1866