Die het onderpand is van onze erfenis. Efeze 1:14
Wat een licht, wat een vreugde, wat een troost en blijdschap ervaart de mens die heeft geleerd te leven van Jezus—van Jezus alleen. Toch blijft ons besef van hoe kostbaar Hij werkelijk is, hier in dit leven, altijd onvolmaakt. We hebben geproefd dat de Heere genadig is, maar hoe goed en genadig Hij ten volle is, dat kennen we nog niet. Juist dat kleine beetje van Zijn zoetheid maakt ons des te verlangender naar meer. We staan nog maar aan het begin van onze geestelijke leerschool. Het is alsof we de eerste letters van het alfabet kennen, maar nog geen woorden kunnen lezen, laat staan zinnen vormen. Zoals iemand zei: “Wie nog maar vijf minuten in de hemel is geweest, weet meer dan alle theologen op aarde samen.” Nu hebben we nog vele onvervulde verlangens, maar straks zal elk verlangen volledig vervuld zijn. Dan zullen al onze vermogens hun hoogste vreugde vinden in die eeuwige wereld van blijdschap. O christen, het is nog maar heel kort en je zult bevrijd zijn van al je zorgen en beproevingen. Je ogen, nu nog vol tranen, zullen nooit meer wenen. Je zult in onuitsprekelijke verrukking kijken naar de heerlijkheid van Hem die op de troon zit. Meer nog: je zult zelf met Hem op Zijn troon zitten. Zijn overwinning zul je delen; Zijn kroon, Zijn vreugde, Zijn paradijs—alles zal van jou zijn. Jij zult mede-erfgenaam zijn met Hem die de erfgenaam is van alle dingen.
Gebed: Heere Jezus, dank U dat ik nu al van Uw goedheid mag proeven. Laat mijn hart vol verlangen uitzien naar de dag dat ik U van aangezicht tot aangezicht zal zien.