Dezen doet de deurwachter open, en de schapen horen zijn stem; en hij roept zijn schapen bij name, en leidt ze uit. En wanneer hij zijn schapen uitgedreven heeft, zo gaat hij voor hen heen; en de schapen volgen hem, overmits zij zijn stem kennen. Johannes 10:3-4
Toen mannen honderden jaren geleden de zee op gingen, bleven hun boten altijd in het zicht van de kust. De Griekse of Romeinse matroos mocht dan wel de baas zijn over zijn kombuis, maar hij kon het niet verdragen het land dat hij kende uit het oog te verliezen, want hij had geen kompas en wist weinig of niets van astronomische waarnemingen. Hier en daar zou een vuurtoren geplaatst kunnen worden, maar dat zou als een wonder worden beschouwd. Maar vandaag de dag mag een schip een maand lang geen land zien, en toch zal zijn positie op de kaart net zo zeker zijn als uw positie in de kerkbank. Het schip zal volledig gestuurd worden door waarnemingen van de hemellichamen en door kaart en kompas, en toch zal het na een maand een punt bereiken dat nooit in het zicht was, en het zo nauwkeurig bereiken alsof het op een tramlijn liep in plaats van over de padloze oceaan te varen. Zijn weg is zo zeker alsof hij een spoorlijn van haven naar haven is overgestoken. Dat is het leven van een christen – het leven van het geloof. We zien geen geestelijke dingen, maar toch sturen we er met absolute zekerheid op aan. Wij laten ons leiden door het Woord van God, dat onze kaart is, en door het getuigenis van de gezegende Geest in ons binnenste, dat ons kompas is. We zien Hem die onzichtbaar is, en we zoeken een hemel vol “dingen die nog niet gezien zijn”. Glorie aan God, we zullen de haven bereiken zo zeker als een kogel naar het doel gaat.