Gebed.
Gezegend zijt Gij, o God, leer ons Uw inzettingen! Omdat Gij de oneindig gezegende zijt, kunt Gij zegen geven, en Gij zijt oneindig bereid dit te doen, en daarom naderen wij U met groot vertrouwen, door Jezus Christus, Uw Zoon, die Gij voor eeuwig gezegend hebt gemaakt.
Hoor vandaag de stem van Uw dienaren en antwoord ons, naar Uw oneindige liefde en wijsheid, naar Uw rijkdom in heerlijkheid, door Christus Jezus.
Eerst willen wij voor U, o God, de zonde belijden die wij hebben bedreven, en daarover treuren. Raak nu ieders hart aan met tederheid, opdat een ieder van ons het betreurt dat Gij enkele dingen tegen ons hebt, al zijn het er maar een paar, want in de grote liefde van onze gezegende Meester zei Hij tegen Zijn gemeenten: “Maar Ik heb enige weinige dingen tegen u.” O Heere, als Gij ons door Uw genade zo hebt bewaard dat er maar een paar dingen tegen ons zijn geweest, help ons dan toch om ze veel te betreuren. O, oneindige Liefde, kunnen wij tegen U zondigen? Hoe vernederd is onze natuur dan! Vergeef, lieve Heiland, vergeef ons de zonden tegen Uw liefde en bloed, tegen Uw wonden en dood, en geef ons Uw Geest, o Heiland, opdat wij Uw leven ten volle mogen leven terwijl wij hier zijn onder de mensenkinderen, want zoals Gij zijt, zo zijn ook wij in deze wereld, en wij wensen dat de gelijkenis elke dag hechter en volmaakter wordt!
Vergeef hen die nooit de schuld van de zonde hebben gevoeld, die erin leven, die vleselijk gezind zijn, die daarom dood zijn. O, verkwik door Uw goddelijke Geest. Neem het plezier weg dat zij in de zonde hebben. Verlos hen als slaven van de zonde. Helaas, wij kennen de smart er soms door gevangen te zijn, maar toch zijn wij geen slaven. De Geest, het leven van God, in Jezus Christus, heeft ons vrijgemaakt van de wet van zonde en dood. O, verlos anderen. Haal hen uit de afschuwelijke put van de zonde. Verlos hen van de dood van hun natuur en verlos hen door de Geest van de levende God, en pas het kostbare bloed van Jezus toe op hun hart en geweten.
En, Heere, hoor ons die Uw kinderen zijn, in wie de Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen van God zijn. Hoor ons terwijl wij onze dagelijkse strijd voor U brengen. Gezegend zij Uw naam, er zijn sommige zonden die Gij ons hebt helpen overwinnen en nu worden zij onder onze voeten vertreden met menig traan dat wij er ooit aan gebonden zijn geweest. En O! Er zijn nog steeds opstanden in onze natuur. We denken dat we heilig worden en dan ontdekken we dat we in de macht van trots zijn, dat we zelfingenomen zijn. Heere, help ons de hoogmoed te beheersen.
En wanneer wij dan trachten nederig te zijn voor U, vervallen wij in onverschilligheid en lijdzaamheid. Heere, doodt de luiheid in ons en laat ons nooit in de leer der genade een kussen vinden voor gemak, zolang er nog één zonde overblijft. Grote God, de razende begeerten van het vlees zullen ons soms als wilde beesten overvallen. Help ons om zeer waakzaam te zijn, opdat wij niet op enigerlei wijze door hen verscheurd en vertrapt worden. Bewaar ons, wij smeken het U, Heere, want zonder Uw bewaring kunnen wij onszelf niet bewaren.
Helaas, soms zijn wij zelfs aan ongeloof onderhevig. Als er beproevingen komen die wij niet verwachtten of als het lichaam zwak wordt, hoe groot is dan het gevaar dat wij beginnen te twijfelen aan de trouwe belofte en zo de Heilige Geest bedroeven. Heere, dit kunnen wij niet verdragen. Wij kunnen dit niet verdragen. Het is niet genoeg voor ons dat onze klederen rein zijn en dat wij rechtschapen voor de mensen wandelen. Wij verlangen zo voor U te wandelen dat er niets is dat Uw Geest kan bedroeven, niets dat de tedere liefde van onze Geliefde kan kwellen. O, kom, goddelijke Geest, en oefen er Uw reinigende kracht op uit, overeenkomstig Uw belofte: “Ik zal hunlieder bloed reinigen, dat Ik niet gereinigd had; en de HEERE zal wonen op Sion.”
O, dat alles ons zou helpen tot reinheid, want daar hunkeren wij naar. Wij letten op de dingen van de Geest en er is gekerm in ons om volkomen verlost te worden van de dingen van het vlees, opdat wij in geest, ziel en lichaam een gereinigde tempel mogen zijn, geschikt voor de inwoning van de Heilige van Israël. Heere, help ons, bidden wij U, in ons dagelijks leven te zijn zoals Christus was. Als wij mensen van smarten zijn, moge onze smart dan die glans hebben die Hij had in geduld en heilige onderwerping aan de goddelijke wet. Als wij ijverige mensen zijn, moge onze ijver dan zijn als de Zijne, want Hij “ging heen om goed te doen”. Mogen wij op alle manieren het welzijn van onze medemensen en de eer van onze God zoeken. Wij wensen dat de ijver van Uw huis ons verteert, dat wij vol zijn van heilige warmte, dat onze lippen worden aangeraakt met de levende kolen, zodat er vuur in ons is dat altijd vlamt en brandt, en wijzelf een levend offer voor God zijn.
Zegen ons, bidden wij U, wat betreft ons voorbeeld en invloed. Moge het altijd van een heilzame aard zijn. Moge er lieflijkheid en licht over ons zijn, dat allen verplicht zijn waar te nemen. Niet voor onze eer willen wij dit, maar opdat ons licht zo moge schijnen voor de mensen, dat zij “uw goede werken mogen zien, en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.” De Heere geve ons dit!
Wij smeken U, zegen de onbekeerden onder ons. Breng ze binnen, lieve Heiland, breng ze binnen. Help de levenden onder ons hen te dwingen binnen te komen, opdat Uw huis gevuld moge worden. Moge er iets van een heilige dwang worden gebruikt, opdat zij niet buiten worden achtergelaten om te verhongeren op de wegen en in de heggen, maar opdat zij worden binnengebracht tot het Evangeliefeest.
De Heere zegene ons land in deze tijd. Wilt Gij genadig zijn voor hen die het roer in handen hebben, opdat zij, te midden van grote moeilijkheden, wijs en genadig geleid mogen worden. God zegene de vorst met alle barmhartigheid en laat allen die gezag hebben delen in de goddelijke gunst. Zegen ook andere landen, voor wie wij ernstig bidden, in het bijzonder voor onze broeders in Christus aan de overkant van de Atlantische Oceaan, wij danken u dat wij daar zo velen hebben die niet alleen van onze eigen nationaliteit zijn, maar ook verwanten in Christus. God zegene hen en hen in de zuidelijke zeeën. De Heere zegene de Kerk van Christus daar, en wilt U ook denken aan hen die worstelen op het Europese continent en aan alle zendelingen die op de buitenlandse velden werken.
O, Heiland, laat Uw koninkrijk komen. Wanneer zal deze aarde verlost zijn van de plaag van bijgeloof en ongelovigheid? O, dat Gij het gekerm van de schepping zoudt horen en snel zoudt komen. O, grote Bevrijder, de vreugde van de aarde zijt Gij, en nog steeds de verwachting van de stammen van Israël. Kom, wij smeken U, Gij afwezige liefde, Gij dierbare onbekende, Gij schoonste van tienduizend schoonheden. Kom een tweede keer naar de aarde en naar de mensenkinderen en speciaal naar Uw bruid, de Kerk. Zo waarlijk, kom snel, Heere Jezus.
Amen.