Die de Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden Romeinen 10: 13
Twijfelen aan uw recht om tot Jezus te komen is een droevige zaak. Het bederft uw lezen en luisteren en uw poging om te bidden. En u zult nooit troost ontvangen totdat deze vraag in uw hart: “Mag ik?” eens en voorgoed beantwoord is. Als u het Oude en Nieuwe Testament helemaal doorleest moet u mij eens één enkel vers aanwijzen waarin God gezegd heeft dat u niet mag komen en dat u uw vertrouwen niet op Christus mag stellen. Misschien zult u antwoorden dat u dat niet in de Bijbel verwacht te lezen, maar God kan het ergens gezegd hebben terwijl dat niet is opgetekend. Welnu, zegt Hij: “Ik heb niet in het verborgen gesproken, in een donkere plaats der aarde; Ik heb tot het zaad Jakobs niet gezegd: Zoekt Mij tevergeefs” (Jes. 45: 19 SV). Maar Hij heeft u steeds weer bevolen Zijn aangezicht te zoeken, maar Hij heeft nooit gezegd dat u Zijn aangezicht tevergeefs zult zoeken. Zet die gedachte uit uw hoofd. Opnieuw ga ik terug naar wat ik heb gezegd: nergens in de Schrift wordt u toestemming geweigerd om te komen en om uw ziel eens en voorgoed op Christus te laten rusten. Er staat geschreven: “Die wil, neme het water des levens om niet” (Openb. 22: 17 SV). Sluit dit u uit? Neem onze tekst: “Die de Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden” (Rom. 10: 13 SV). Bent u hierop een uitzondering? Nee, dit sluit u in; dit nodigt u uit; dit moedigt u aan. Er staat nergens in de Schrift dat u, als u komt, uitgeworpen zult worden, of dat Jezus Christus de zondelast, als u deze aan Zijn voeten neerlegt, niet zal wegnemen.