Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst; Jesaja 9:6
O, wat zien we hier een neerbuigende goedheid! Ik roep u op om hierover te mediteren. Ik ben er van overtuigd dat niemand zich kan voorstellen hoe diep God Zich heeft gebogen om intrek te nemen in de menselijke natuur om ‘God met ons’ te kunnen zijn. Wanneer we bedenken dat Christus de natuur aannam van een zondig schepsel, maakt dat het nog des te meer opmerkelijk. Ik zou me er nog iets bij kunnen voorstellen wanneer onze Heere de gedaante had aangenomen van een ras wat nooit gevallen was. Maar zie, het menselijk geslacht rebelleerde tegen God en toch werd Christus Mens, zodat Hij ons kon verlossen van de gevolgen van onze rebellie en opheffen naar iets hogers dan onze onschuldige zuiverheid. ‘… God, Zijn Zoon zendende in gelijkheid van het zondige vlees, en dat voor de zonde, heeft de zonde veroordeeld in het vlees’ (Rom. 8:3). ‘O, wat een diepte’ is alles wat wij kunnen uitbrengen als we ons verwonderen over de neerbuigende genade van de goddelijke liefde.