Want grote dingen heeft aan mij gedaan Hij Die machtig is, en heilig is Zijn Naam. Lukas 1:49
De vijfde snaar die ik wil aanraken is de combinatie van de genade en de heiligheid, die er is in wat God voor ons heeft gedaan. Als de Heere u en mij, die de verlossing niet verdienden, heeft behouden, verrichtte Hij de heerlijke daad van soevereine genade waardoor we anders zouden worden; maar de genade is, dat Hij dit volkomen eerlijk deed. Niemand kan zeggen dat het niet zo had moeten zijn. Op de laatste grote dag zal dat wat God in Zijn genade heeft gedaan de toets van het recht doorstaan. Want nooit heeft Hij in de heerlijkheid en de rijkdom van Zijn liefde de grondbeginselen van de eeuwige gerechtigheid geschonden, zelfs niet om Zijn uitverkorenen te behouden. Want grote dingen heeft aan mij gedaan Hij Die machtig is, en heilig is Zijn Naam.’ De zonde moet bestraft worden — en die is bestraft in de Persoon van onze roemrijke Borg. Niemand kan de hemel binnengaan als hij niet volkomen rein is. De verlosten zullen niets wat onrein is binnen de poorten brengen. Mijn ziel maakt de Heere groot voor deze wondere verlossing, waarin elke eigenschap van God haar eer zal krijgen: de gerechtigheid zowel als de barmhartigheid, de wijsheid zowel als de macht. ‘De goedertierenheid en waarheid zullen elkander ontmoeten, de gerechtigheid en vrede zullen elkander kussen.’ Wie had zo’n plan kunnen uitdenken, en wie had het kunnen uitvoeren wanneer de gedachte daaraan rees? Alleen Hij Die de ‘besprenkelde klederen van Bozra’ droeg. ‘Mijn ziel maakt groot de Heere, en mijn geest verheugt zich in God mijn Zaligmaker.’