Ik heb tot de lezer voortdurend gesproken over Christus gekruist, die de heerlijke hoop is van de schuldigen; maar wij zullen wijs handelen als wij ons tevens herinneren, dat onze Heere van de doden is opgestaan en dat Hij voor eeuwig leeft.
Er wordt u niet gevraagd om te vertrouwen op een dode Jezus, maar op een, die, ofschoon gestorven om onze zonden, ook opgewekt is om onze rechtvaardigmaking. U kunt terstond tot Jezus gaan als tot een levende en tegenwoordig zijnde Vriend. Hij is niet maar een herinnering. Hij is een voortdurend bestaand Persoon, die uw gebeden zal horen en verhoren. Hij leeft om het werk voort te zetten, waarvoor Hij eens Zijn leven heeft afgelegd. Aan de rechterhand des Vaders zijnde, bidt Hij voor de zondaren en daarom kan Hij ook volkomen zaligmaken degenen die door Hem tot God gaan. Kom, en beproef dan deze levende Zaligmaker, als u dit nog nooit gedaan hebt.
Deze levende Jezus is ook verheven tot het hoogste toppunt van heerlijkheid en macht. Hij treurt niet “als een verootmoedigd man voor het aangezicht Zijner vijanden,” Hij arbeidt niet als de “Zoon des timmermans,” maar Hij is verhoogd verre boven alle overheid, en macht, en kracht, en heerschappij, en allen naam, die genaamd wordt. De Vader heeft Hem alle macht gegeven in hemel en op aarde, en Hij oefent die macht uit door het werk der genade te volvoeren. Hoor wat Petrus en de andere apostelen voor de hogepriester en de Joodse raad van Hem getuigden: “De God onzer vaderen heeft Jezus opgewekt, welken gij omgebracht hebt, hangende Hem aan het hout. Dezen heeft God door Zijne rechterhand verhoogd tot een Vorst en Zaligmaker, om Israël te geven bekering en vergeving der zonden.” Hand. 5:30, 31.
De heerlijkheid die de ten hemel gevaren Heiland omstraalt, moet hoop wekken in het hart van iedere gelovigen. Jezus is geen gering Persoon — Hij is “een groot Zaligmaker.” Hij is “de gekroonde Verlosser der mensen.” Hij bezit het koninklijke kroonrecht van leven en dood. De Vader heeft alle mensen onder de Middelaarsheerschappij gesteld van de Zoon, zodat Hij levend kan maken wie Hij wil. Hij opent en niemand sluit. Op Zijn woord kan de ziel, die gebonden is door de koorden van zonde en veroordeling, in één ogenblik worden losgemaakt. Hij strekt Zijn zilveren scepter uit, en wie hem aanraakt, leeft.
Het is goed voor ons, dat, daar de zonde leeft, en het vlees leeft, en de duivel leeft, ook Jezus leeft. En evenzeer is het goed voor ons, dat wat er ook voor kracht zij in die allen om ons te verderven, Jezus toch nog groter macht heeft om ons te behouden.
Al Zijn verhoging en macht worden aangewend te behoeve van ons. Hij is verhoogd om “te zijn,” en Hij is verhoogd om “te geven”. Hij is verhoogd om een Vorst en Zaligmaker te zijn, opdat Hij ons zou kunnen geven alles wat nodig is tot de zaligheid van allen, die onder Zijn heerschappij worden gebracht. Jezus heeft niets, dat Hij niet zal gebruiken voor de zaligheid van de zondaar; en Hij is niets, dat Hij niet zal tentoonspreiden in de overvloed van Zijn genade. Hij verbindt Zijn Koninklijk ambt met Zijn Zaligmakers ambt, alsof Hij het ene niet wil zijn zonder ook het andere te zijn; en Hij spreekt van Zijn verhoging, als bestemd om de mens Zegen aan te brengen, alsof dit de bloem, de kroon was Zijner heerlijkheid. Zou er iets kunnen zijn dat meer berekend is om de hoop op te wekken van zoekende zondaars, van wie het oog op Christus is gericht?
Jezus heeft de uiterste vernedering ondergaan, en daarom was er plaats voor Hem om verhoogd te worden. Door de vernedering heeft Hij de wil des Vaders geleden en volbracht, en daarom werd Hij beloond door verheven te worden tot de heerlijkheid. Die verhoging gebruikt Hij ten behoeve van Zijn volk. Laat mijn lezer zijn ogen opheffen tot die bergen van heerlijkheid, vanwaar zijn hulp moet komen. Laat hij de grote heerlijkheid aanschouwen van de Vorst en Zaligmaker. Is het niet uitermate bemoedigend voor de mens, dat een Mens thans gezeten is op de troon des heelals? Is het niet heerlijk, dat de Heere van allen de Zaligmaker is van Zondaren? Wij hebben een Vriend in het paleis, ja, wij hebben een Vriend op de troon. Hij zal al Zijn invloed aanwenden ten behoeve van hen, die Hem hun zaak toevertrouwen.
Kom, mijn vriend, kom mijn vriendin, vertrouw uzelf met al uw belangen toe aan de handen die eenmaal doorboord waren, maar die thans verheerlijkt zijn door de zegelring van koninklijke eer en macht. Nooit werd door deze Advocaat een pleit verloren.