Zeg dan, wie van deze zal hem meer liefhebben? Luk. 7:42
Het betaamt ons te begeren, om tot de meest liefdevolle dienstknechten van de Heere Jezus te behoren. Het zou een belangrijke vraag kunnen zijn ten opzichte van een gezelschap van mensen, die zich bij de gemeente aansluiten “Wie van deze zal Hem meer liefhebben?”
Hoe kunnen wij dit standpunt bereiken? Hoe kunnen wij Hem het meest liefhebben?
Wij zouden Hem willen liefhebben gelijk de boetvaardige, die zijn voeten waste met haar tranen. Vanwaar zullen wij die voortreffelijkheid van de liefde verkrijgen?
De Schriftuurplaats, die thans voor ons ligt, kan ons helpen om op dat punt tot een besluit te komen.
I. Wij moeten eerst op dezelfde wijze als anderen verlost worden.
Het pad, dat naar hoge voortreffelijkheid in liefde voert, is niets anders dan de eenvoudige weg van de zaligheid, waarop allen, die in Christus zijn, moeten reizen. Er is geen nieuw evangelie van het hogere leven en er is geen bijzondere kledij, woning of gelofte nodig, om het hoogste punt te bereiken in de liefde.
1. Allen zijn schuldenaren. Dit moeten wij van harte erkennen ook, met ons het geval te zijn.
2. Niemand heeft iets om te betalen; dit moeten wij zonder voorbehoud belijden onze eigen persoonlijke toestand te zijn.
3. De liefdevolle Heere vergeeft een ieder zijn schuld; en wij hebben die kwijtschelding persoonlijk van node. Dit moeten wij voelen.
4. Hij vergeeft immer mild en vrij, zonder de minste vergoeding: zo moet het met ons wezen. Wij moeten vrije genade aannemen en onverdiende gunst.
5. Hieruit ontstaat liefde. Door de bewustheid van de vrije genade beginnen wij onze Heere lief te hebben; en op dezelfde wijze gaan wij voort met Hem meer lief te hebben.
Hoe helderder onze bewustheid is van zondaren te zijn en van onze verplichting aan de vrije genade, hoe waarschijnlijker het is, dat wij veel zullen liefhebben.
II. Wij moeten streven naar een diepe bewustheid van zonde.
1. Het was de bewustheid van zeer grote verplichting, die in de boetvaardige vrouw grote liefde schiep. Niet haar zonde, maar de bewustheid ervan, was de grond van haar liefdevol karakter.
2. Waar de zonde open en luidruchtig is geweest, daar in zonderheid, behoort een verootmoedigende bewustheid er van te bestaan, want het zou een blijk van onwaarheid zijn, indien dit niet werd geopenbaard, (1 Kor. 15:9).
3. Toch wordt zij ook dikwijls in de zedelijk braafste mensen gevonden en vooral in uitnemende heiligen. Ja dat zijn eigenlijk degenen, die het meest in staat zijn om het kwaad van de zonde te voelen en de grootheid van de liefde, die haar vergeeft. (1 Joh. 1:8).
4. Zij behoort gekweekt te worden. Hoe meer wij de zonde bewenen, hoe beter en wij behoren naar grote teerheid van geweten hieromtrent te streven.
Om nu dit schuldbewustzijn bij ons aan te kweken moeten wij-
Een helderder inzicht zien te krijgen in de eis van Gods wet. (Luk. 10:26,27).
Een vollediger denkbeeld hebben van Gods voortreffelijkheden, in het bijzonder van zijn heiligheid. (Job 42:5,6).
Een scherper bewustzijn hebben van de strekking van de zonde in ons zelf ten opzichte van God en van de mensen, alsmede een meer overstelpende overtuiging van derzelver ontzettende straf. (Rom. 7:13) (Ps. 51:3,4,5,6).
Een diepere bewustheid hebben van Gods liefde voor ons. (1 Joh. 3:1,2).
Een juistere waardering zien te krijgen van hetgeen onze verlossing gekost heeft. (1 Petr. 1:18,19).
Een vastere overtuiging van de volkomenheid van onze vergiffenis zal ons mede helpen om ons de laagheid van onze zonde te doen inzien. (Ezech. 16:62, 63).
Door deze en alle andere middelen moeten wij er naar streven om ons geweten werkzaam te houden, opdat ons hart teder en gevoelig zij.
III. Dit zal ons in een liefdevolle houding brengen tegenover de Heere.
Wij zullen Hem zo liefhebben, dat wij ons gedragen gelijk de boetvaardige in het verhaal.
1. Wij zullen verlangen in zijn nabijheid te zijn, aan zijn voeten.
2. Wij zullen Hem vrijmoedig belijden, en wel ten koste van alles, Hem erende tegenover zijn tegensprekers, al zou ons dit ook onvriendelijke aanmerkingen van anderen op de hals halen.
3. Wij zullen diepe ootmoed tonen, er ons in verlustigen om zijn voeten te wassen.
4. Wij zullen een diep en hartgrondig berouw tonen, Hem aanziende met tranen.
5. Wij zullen Hem ijverig dienen, alles doende wat in ons vermogen is voor Jezus, zoals ook deze vrouw gedaan heeft.
6. Wij zullen alles wat wij hebben of zijn Hem toewijden; onze tranen, onze ogen, onze keurgaven, ons hart, onszelf.
Aldus zullen wij het begeerde doel bereiken.
Een gezelschap van diegenen, die “Hem het meest liefhebben,” zou, in welke plaats zij ook woonden, toon geven aan de maatschappij, die hen omringt.
Wij hebben genoeg hoofdwerkers; laat ons nu harte-Iiefhebbers in ons midden zien.
Waarom zouden wij er niet naar streven, om tot de trouwste en innigste volgers van onze Here te behoren, Hem het meest lief te hebben en een bijzonder toegewijd leven te leiden?
Opmerkingen van de ervaring.
Een geestelijke bevinding, die geheel doortrokken is van een diepe en bittere bewustheid van zonde, is van grote waarde voor hem, die haar heeft gehad. Het is een vreselijk medicijn om in te nemen, maar zij is uiterst heilzaam, en dat wel voor geheel het volgende leven. De oppervlakkigheid van de Godsvrucht van onze dagen is grotelijks te wijten aan de gemakkelijkheid, waarmee de mensen heden ten dage tot vrede en blijdschap raken. Wij willen over de bekeerden van onze tijd geen oordeel vellen, maar wij geven voorzeker de voorkeur aan die vorm van geestelijke oefening, welke de ziel voorbij het Wenend Kruis voert en haar haar zwartheid doet zien, eer dat zij haar de verzekering geeft van geheel rein te zijn. Maar al te velen denken zeer gering over de zonde en daarom denken zij ook gering over de Zaligmaker. Hij, die overtuigd van zonde en veroordeeld voor zijn God heeft gestaan, dat is de man, die wenen kan van vreugde, als hij vergiffenis heeft erlangd; dat is de man, die het kwade zal haten, dat hem werd vergeven, en die voortaan zal leven tot eer van de Verlosser, door wiens bloed hij werd gereinigd.
Velen van de uitnemendsten van de heiligen zijn voor hun bekering de voornaamsten van de zondaren geweest: wie met de geschiedenis van de kerk bekend is, zal daar genoeg voorbeelden van weten. Wij verwachten geheel natuurlijk, dat een merkwaardige bekering door bijzondere vruchten openbaar zal worden, en waar die vruchten niet aanwezig zijn, wordt er met recht twijfel door ons gekoesterd aan de bekering. Als een heftig en vurig opstandeling zich tot de Heere bekeert, dan is hij verplicht om dapper en moedig, zowel als getrouw te zijn; want hij herinnert zich, dat hij niet alleen reeds vanwege zijn leven de Heere trouw schuldig is, maar dat hij dat leven voor de tweede maal aan de goedertierenheid van zijn Vorst heeft te danken. Zij, die eens zeer ver gegaan zijn in de zonde, behoorden zich altijd in de voorste gelederen te bevinden van hen, die strijden tegen de zonde. Stoutmoedige Godlasteraars behoren, als zij gewassen zijn van hun ongerechtigheid vol van geestdrift te zijn voor de Heere. Gelijk men zegt, dat vroegere wilddieven de beste boswachters worden, zo behoorden de grootste zondaren het ruwe materieel te zijn, waaruit de hartveranderende genade des Heeren grote heiligen zal scheppen.
THE CHRISTIAN brengt een voorval in herinnering uit het leven van de Godzaligen Mr. Pennefather. Eens klopte een lid van zijn gezin aan de deur van zijn studeervertrek en toen zij eindelijk geopend werd, was Pennefather in tranen. Toen hem nu met grote bezorgdheid naar de oorzaak van zijn droefheid gevraagd werd, antwoordde hij: “Mijn zonden! mijn zonden!” De teergevoeligheid dier heilige ziel, haar levendig besef van hetgeen de zonde is, haar eerbiedige opvatting van Gods gerechtigheid, die door deze wenende uitroep aan het licht kwam, dit alles maakt zijn nagedachtenis dierbaar. Allen, die hem gekend hebben, hadden hem lief als een levende tentoonspreiding van de zeven zaligsprekingen.
Men heeft mij gezegd, dat de diepte van een Schots meer overeenkomt met de hoogte van de omringende bergen. Zo diep als uw bewustheid is van hetgeen gij verschuldigd zijt voor de vergiffenis uwer zonde, zo groot moet uw liefde zijn voor Hem, die u deze vergiffenis heeft geschonken.
C. H. S.
Liefde tot de Zaligmaker ontstaat in het hart van een verlost mens in dezelfde verhouding van de bewustheid van zijn zonde aan de ene kant en van Gods goedertierenheid aan de anderen kant. Zo zal dus de hoogte van de liefde van een heilige gelijk zijn aan de diepte van zijn ootmoed. Naarmate deze wortel ongezien diep de grond binnendringt, zal de bloeiende tak zich hoger verheffen in de lucht.
WILLIAM ARNOT.