Mijn Liefste antwoordt en zegt tegen mij: Sta op, Mijn vriendin, Mijn allermooiste, en kom! Want zie, de winter is voorbij. De regentijd is over, helemaal voorbijgegaan. De bloemen laten zich zien op het land, de zangtijd is aangebroken, het koeren van de tortelduif wordt in ons land gehoord. De vijgenboom brengt zijn jonge vruchten voort, de bloeiende wijnstokken geuren. Sta op, Mijn vriendin, en kom, Mijn allermooiste! (Hooglied 2:10—13). Lees verder Psalm 74:9—17.
De dingen die we zien zijn schaduwen van de dingen die we niet zien. De werken van de schepping zijn afbeeldingen voor de kinderen van God van de geheime mysteries van genade. De vier seizoenen van het jaar vinden hun parallel in het kleine wereldje binnenin de mens. We hebben onze winter, de noordenwind van de wet stormt binnenin ons. Alle hoop is bevroren, de zaden van vreugde liggen begraven onder de donkere kluiten van wanhoop. Onze ziel is vastgebonden als een bevroren rivier. God zij dank, de zachte zuidenwind blaast op onze ziel en in een ogenblik worden de wateren van verlangen losgelaten. De liefdeslente verschijnt, bloemen van hoop verschijnen in ons hart en de bomen van geloof worden weer groen. Er komt een tijd van vogelgezang in ons hart, we hebben vreugde en vrede door het geloof in de Heere Jezus Christus. Deze gelukkige lentetijd wordt in de gelovige opgevolgd door een rijke zomer. Zijn genade staat, als geurende bloemen, in volle bloei en vervullen de lucht met een heerlijke geur. De vruchten van de Geest als citroenen en granaatappels groeien tot hun volheid in de vruchtbare warmte van de Zon van de gerechtigheid. Dan komt de herfst voor de gelovige. Zijn vruchten zijn rijp en zijn velden zijn klaar voor de oogst. De tijd is gekomen dat de Heere zijn heerlijke vruchten zal verzamelen om ze op te slaan in de hemel. Het feest van de inzameling komt eraan, dan zal het jaar opnieuw beginnen, een onveranderlijk jaar zoals de jaren van de rechterhand van de Allerhoogste in de hemel.
Ter overdenking
Totdat we op de Heere Jezus Christus vertrouwen kwijnt onze ziel weg in de eeuwige winternacht. Geloof in Hem is de toegangspoort tot het nieuwe leven waarin we vooruitgaan door de seizoenen tot de eeuwige dag (Zacharia 14:7; Openbaring 21:25; 22:5).
Preek 436, 23 februari 1862