Geen oog zag naar u om, om een van die dingen uit medelijden bij u te doen. U werd weggeworpen op het open veld uit afschuw voor uw leven op de dag dat u geboren werd. Toen Ik voorbij u kwam, zag Ik u trappelend in uw bloed en Ik zei tegen u in uw bloed: Leef! Ja, Ik zei tegen u in uw bloed: Leef! (Ezechiël 16:5—6) Lees verder Romeinen 5:12—16.
Er is al heel vroeg een heel groot verderf over ons gekomen. Laat de trotse tegen die leer schoppen als hij wil, maar de Schrift vertelt ons duidelijk dat we in zonde ontvangen en in ongerechtigheid geboren zijn (Psalm 51:5). We kwamen niet in deze wereld zoals Adam in de hof van Eden kwam, zonder gebrek, veroordeling of kwade neigingen. Maar door de overtreding van één mens zijn we allemaal zondaren geworden. Door zijn wanhopige val is ons bloed vuil en onze natuur bedorven. Vanaf de geboorte dwalen we af en liegen we. Al bij de geboorte liggen we onder de veroordeling van Gods wet. Het is niet aan mij om dit onderwijs te verdedigen, om in te gaan op bezwaren of om met argumenten te komen. Ik maak alleen bekend wat God door de mond van Zijn dienaar David, en nog duidelijker door de tong van de apostel Paulus, geopenbaard heeft. Je bent verloren, tenzij God je genadig is, en je was al verloren vanaf het eerste begin! Je kwam niet in deze wereld als iemand die zou staan of vallen, je was al gevallen. De erfzonde greep je in de baarmoeder, je was al als kind buiten geworpen om te vergaan en te sterven. Er is geen onderwijs wat ons meer vernederd dan het onderwijs van de natuurlijke verdorvenheid of de erfzonde. Voor hen die het Evangelie aanvallen is dat één van de belangrijkste punten. En het onderwijs van de erfzonde moet vastgehouden en verdedigd worden door hen die Christus verheerlijken omdat de grootheid van de heerlijkheid van Zijn verlossing vooral ligt in de hopeloosheid waaruit Hij ons verlost heeft. Denk niet dat je jezelf door werken kunt redden, roem niet in de uitnemendheid van je karakter of natuur.
Ter overdenking
We zijn geboren met de dodelijke ziekte van zonde die we geërfd hebben van onze aardse ouders (Psalm 51:5). Wanneer we op Christus vertrouwen, zijn we opnieuw geboren met het volmaakte geneesmiddel van eeuwige verlossing wat we van onze nieuwe geestelijke Vader krijgen (1 Petrus 1:23; 2:2–3).
Preek 468, 7 september 1862