… opdat hij u zegene … Genesis 27:10
Rebekka is bang dat God Zijn eigen voornemen niet zal uitvoeren, en nu gaat ze God helpen. Wat kan een man of een vrouw doen om de Heere te helpen? Als de almachtige en eeuwige God Zijn voornemens niet kan uitvoeren, dan ben ik er zeker van dat Rebekka dat evenmin kan. Maar zij denkt van wel. Ze kan niet op God vertrouwen. En dan is er Jakob. Goed, de zegen is voor hem en hij koestert die boven alles. Die kon niet op hem komen door de heerschappij van het vlees, maar moest op hem komen door de verkiezing der genade. Hij kan niet blijven zitten en de Heere Zijn eigen voornemen laten uitvoeren. ‘Staat vast en ziet het heil des Heeren’ is een tekst die geen van hen kon begrijpen; of, als dat wel zo was, konden ze die niet in praktijk brengen. Izak maakt zich zorgen hoe hij de zegen zal geven, Rebekka maakt zich zorgen, Jakob maakt zich zorgen hoe hij de zegen zal krijgen – en zo steunden ze geen van drieën op God. Ze wensen Zijn wil te doen, maar ze hebben er geen vertrouwen in dat Hij Zijn voornemens zal uitvoeren. Wat is het droevig als we in een huishouden niet op de Heere kunnen vertrouwen. Ongeloof is een heel vruchtbare zonde. Als we aan de Heere twijfelen, weet ik niet wat we dan en dan en dan zullen doen. We buigen sterk van de goede weg af als we meer onszelf vertrouwen dan de Allerhoogste. Ik zou het maar niet doen. Wanneer we in vertrouwen gaan, en onze zaken in de hand des Heeren laten, dan gaan we goed. Wanneer we evenwel onze eigen verantwoordelijkheid willen dragen, komen we spoedig in de narigheid. Wie voor de wolk van Gods voorzienigheid uitloopt, zal misschien algauw sneller moeten teruggaan dan hij voorwaarts ging.