Want gij zijt nog vleselijk; want dewijl onder u nijd is, en twist, en tweedracht, zijt gij niet vleselijk, en wandelt gij niet naar den mens? Want als de een zegt: Ik ben van Paulus; en een ander: Ik ben van Apollos; zijt gij niet vleselijk? Wie is dan Paulus, en wie is Apollos, anders dan dienaars, door welke gij geloofd hebt, en dat, gelijk de Heere aan een iegelijk gegeven heeft? Ik heb geplant, Apollos heeft nat gemaakt; maar God heeft den wasdom gegeven. 1 KORINTIERS 3:3-6
Zou je willen dat je naam wordt vermeld bij alles wat je doet? Weet toch dat God dan niet tegen je zegt: “Dat heb je zelf gedaan, je mag jezelf ervoor prijzen.” Houd je eigen naam zo ver mogelijk weg van alle werk dat je voor de Heere doet. Ik hoorde dat er in het oude Parijs geen brug of een openbaar gebouw was te vinden zonder dat de letter N er op stond. Ga nu eens door de hele stad en probeer een N te vinden als je kunt. Napoleon hoopte dat zijn roem in onvergankelijk marmer zou leven, maar hij had zijn naam toch in zand geschreven; en als iemand van ons in de bediening het allerbelangrijkst vindt om onze eigen naam prominent te maken, zitten we helemaal verkeerd. Toen George Whitefield werd gevraagd om een nieuw kerkgenootschap onder zijn naam op te richten, zei hij: Ik veroordeel mijn broeder Wesley niet voor wat hij heeft gedaan, maar ik kan niet hetzelfde doen; laat mijn naam vergaan, maar laat de Naam van Christus voor eeuwig en altijd bestaan.