Mijn zoon! verwerp de tucht des HEEREN niet, en wees niet verdrietig over Zijn kastijding; Want de HEERE kastijdt degene, die Hij liefheeft. Spreuken 3:11-12
Er zijn momenten waarop Gods dienaren terugschrikken voor hun plicht. Maar wat is daarvan het gevolg? Zij verliezen de tegenwoordigheid en de troostvolle blijdschap van Gods liefde. Als wij de Heere Jezus gehoorzamen, zoals gelovigen betaamt, is God met ons; en al hebben we dan de hele wereld tegen ons, wat dan nog als God met ons is? Maar op het moment dat we terugdeinzen en onze eigen plannen gaan nastreven, komen we op zee terecht zonder stuurman. Dan kunnen we bitter gaan klagen en kreunen: ‘O, mijn God, waar bent U nu? Hoe heb ik zo dwaas kunnen zijn Uw lieflijk aangezicht uit het oog te verliezen? Die prijs is veel te hoog. Laat mij terugkeren naar mijn eed van trouw, opdat ik mij zal verblijden in Uw tegenwoordigheid.’ Als het er op lijkt dat God Zijn kerk zal verlaten, is Zijn hart haar zeer genegen. De geschiedenis laat zien dat, als God de roede gebruikt om Zijn dienaren te kastijden, Hij die daarna altijd verbreekt, alsof Hij de roede die Zijn kinderen pijn doet, verafschuwt. ‘Gelijk zich een vader ontfermt over de kinderen, ontfermt Zich de HEERE over hen die Hem vrezen.’ Zijn kastijdingen zijn geen blijk van gebrek aan liefde. Misschien vreest u wel dat de Heere u voorbijgegaan is, maar dat is niet het geval. Hij Die de sterren telt en ze bij name roept, zal Zijn eigen kinderen zeker niet vergeten. Hij kent uw omstandigheden zo goed alsof u het enige schepsel was dat Hij geschapen had, of de enige heilige die Hij ooit heeft liefgehad. Ga naar Hem toe en vind rust.