Juda! gij zijt het, u zullen uw broeders loven; uw hand zal zijn op de nek van uw vijanden; voor u zullen zich uw vaders zonen neerbuigen. Gen. 49:8
Wij zullen Juda beschouwen als een type van onze Heere Jezus, die uit Juda is voortgekomen, die de Erfgenaam is van het koninklijk huis van David, en de Silo, tot wie de volken vergaderd zullen worden (1) In onze parallel zullen wij beide van de man spreken en van de stam, dat is: wij zullen beiden de stamvader en de stam als type van Christus beschouwen.
I. Juda’s lof. “Gij zijt het, u zullen uw broeders loven.” Zij, die hem het best kennen, die het nauwst aan hem verwant zijn, die hem het meest ter harte gaan, prijzen hem het meest.
1. Hij is de eerste in voorbede. Dit is zijn verbondszegen. “Hoor Heere de stem van Juda.” (Deut. 33:7). Dit bewees hij in zijn voorbede bij zijn vader Jakob. (Gen. 43:3). En in zijn pleiten bij Jozef, toen deze Benjamin heeft willen terughouden. Hoe aandoenlijk sprak hij! Met hoeveel ernst bood hij zich zelf aan als zijn plaatsvervanger. (Gen. 44:33).
2. Hij is de eerste in wijsheid. Tot Juda behoorde de man, die vervuld was met de Geest Gods, en door wie de tabernakel in de woestijn was opgericht “Zie, Ik heb met name geroepen Bezaleel, de zoon van Hur, van de stam van Juda, en Ik heb hem vervuld met de Geest Gods, met wijsheid, en met wetenschap, namelijk in alle handwerk.” (Ex. 31:2,3). Het was Juda, die in het bezit kwam van de wetgevende macht. “Juda is mijn wetgever.” (Ps. 60). “De scepter zal van Juda niet wijken.” (Gen. 49:10)
3. Hij heeft de voorrang bij het offeren. Die op de eerste dag zijn offerande offerde was van de stam van Juda. Zie (Num. 7:12).
4. Hij heeft de voorrang bij het optrekken Bij het afgaan en bij het opgaan, in de krijg of bij het voorttrekken, overal ging Judas’s standaard vooraan. Lees: (Num. 10:14) (Richt 1:2).
5. Hij heeft de voorrang in alles. David werd door de Heere tot koning gekozen. Hij verwierp de tent van Jozef, en de stam van Efraim verkoos Hij niet; maar Hij verkoos de stam van Juda.” (Ps 78:67, 68).
II. Juda’s overwinningen buiten ‘s lands. “Uw hand zal zijn op de nek van uw vijanden.” Helder dit op door het leven van David. Hij heeft menigmaal een zware strijd doorgemaakt. Lees: (1 Sam. 17:34–36).
Hij heeft grote overwinningen behaald. (2 Kron. 13:14)
Hij stichtte een vrederijk. Hij heeft de macht van zijn vijanden volkomen verpletterd en allen tegenstand de kop ingedrukt. Dat heeft ook onze Heere gedaan door zijn leven, zijn dood, zijn opstanding, zijn heersen met macht en bij zijn wederkomst.
III. Juda’s eer onder zijn eigen volk. “Voor u zullen zich uw vaders zonen nederbuigen.”
1. Hij werd het Hoofd van zijn geslacht.
2. Hij was met leeuwenkracht begiftigd. “Hij legt zich neer als een leeuw en als een oude leeuw.” Zie (Gen. 49:9). “De leeuw, die uit de stam van Juda is, heeft overwonnen.” (Openb. 5:5).
3. Hij is het middelpunt van onze bijeenkomsten. “Tot hem zullen de volkeren vergaderd worden..” (Gen. 49:10) (2)
4. Zijn heerlijkheid is in zachtmoedigheid. “Hij bindt zijn jonge ezel” enz. (Gen. 49:11) “Uw Koning komt tot u, zachtmoedig, en gezeten op een ezelin en een veulen, zijnde een jong van een jukdragende ezelin.” (Matt. 21:5).
5. Het wijnbad bij zijn eerste komst en bij zijn wederkomst maakt Hem liefelijk in onze ogen. Zie (Gen. 49:11, 12); alsmede: ‘Ik heb de pers alleen getreden.” (Jes. 63:1–3).
6. Hij is onze Koning tot in eeuwigheid. Hallelujah! Zie (Hos. 12:1), “Die van Efraim hebben Mij omsingeld met leugen, en het huis Israels met bedrog; maar Juda heerste nog met God.” Behoren wij tot de vijanden tegen wie Hij strijdt als een leeuw? Laat ons wel toezien om Hem niet te doen opstaan. (Gen. 49:9)
Behoren wij tot zijn vrienden, voor wie Hij strijdt? Laat ons Hem loven met geheel ons hart, en ons thans voor Hem neerbuigen. Zijn wij niet de zonen van Zijn Vader? Hongeren en dorsten wij naar de hemelse spijs? Zie in (Gen. 49:12) hoe overvloedig melk en wijn bij Hem gevonden worden.
Er is in de tekst overvloed van stof tot overdenking voor drie leerredenen over het ene vers, dat wij tot tekst hebben gekozen en ook de volgende verzen zijn zeer bijzonder rijk van inhoud en aan betekenis. Juda’s naam betekent lof; in de persoon van David werd Juda de leider des lofs. “God wordt geloofd voor hem, in hem, en door hem; en daarom zullen hem zijn broers loven. “Zie in de Heere Jezus beide de neerliggende en opstaande leeuw, die overheden en machten te niet hebben gedaan, opgestaan is als Overwinnaar, en nu gezeten is, of neerligt, aan de rechterhand van de majesteit Gods. “De leeuw, die uit de stam van Juda is, heeft overwonnen.”
“O had ik een welluidend gestemde harp” heeft RUTHERFORD dikwijls uitgeroepen. Het volgende uittreksel uit het boek van THOMAS BROOKS kan de prediker helpen aan een mate van verscheidenheid in de voorstelling van onze Heere aanspraak op onze lof. “Christenen, herinnert u, dat al de redenen van waardering van personen en zaken bij uitnemendheid en alleen in Christus worden gevonden; zo stelt dan de Heere Jezus op zeer, zeer hoge prijs. Gij prijst sommigen vanwege hun schoonheid; welnu, de Heere Jezus Christus is veel schoner dan de mensenkinderen,
(Ps. 45:2,3) (Hoogl. 5:10). “Mijn liefste is blank en rood, hij draagt de banier boven tien duizend.” Gij prijst anderen vanwege hun kracht: (Jes. 26:4). “Vertrouwt op de Heere tot in van de eeuwigheid; want in de Heere Heere is een eeuwige rotssteen.” Gij prijst anderen omdat zij het beeld dragen van hun vaders: de Heere Jezus is het afschijnsel van Zijn Vaders heerlijkheid en het uitgedrukte beeld van Zijn zelfstandigheid: (Hebr. 1:3). U prijst anderen vanwege hun wijsheid en kennis. Deze of die is een wijs man, zegt u, en daarom prijst u hem; en deze andere heeft zeer veel kennis, en daarom looft u deze; ach! al de schatten van wijsheid en kennis zijn in Christus: (Kol. 2:3). De waarheid is, dat al de volmaaktheden en voortreffelijkheden in alle engelen en mensen allen als samengeperst in Christus aanwezig zijn. Al de engelen in de hemel hebben slechts sommigen van de volkomenheid, die in Christus is. Alle wijsheid, en alle macht, en alle goedheid, en alle barmhartigheid, en alle liefde, enz. is in geen verheerlijkt schepel; nee, zelfs niet in al de verheerlijkte schepselen tesamen genomen. Maar in Christus komen al deze volkomenheden en voortreffelijkheden tesamen, evenals alle wateren samenvloeien in de zee, en alle licht zich verenigt in de zon. Anderen prijst u om hun bruikbaarheid, omdat zij nuttig zijn voor anderen; hoe bruikbaarder en nuttiger personen en zaken zijn, hoe meer, gij hen prijst en waardeert. De Here Jezus Christus is algemeen nuttig voor Zijn volk. Hij is van Zijn volk het rechteroog, zonder dat zij niet kunnen zien; en de rechterhand zonder welke zij niets kunnen doen, enz. Hij is voor al Zijn volk zeer bijzonder bruikbaar en nuttig. Hij is nuttig voor de zwakke heiligen, om hen te versterken. Hij is nuttig voor de twijfelende heiligen, om hen te bevestigen. Hij is nuttig voor doffe, slaperige heiligen, om hen op te wekken en levend te maken. Hij is nuttig voor vallende heiligen, om hen te ondersteunen. Hij is nuttig voor afdwalende heiligen, om hen terecht te brengen. In voorspoed is Hij nuttig om zijn heiligen nederig en waakzaam, onbevlekt en vruchtbaar te houden; en in tegenspoed is Hij nuttig om hen tevreden en blijmoedig te houden. Dit alles moest ons hart immer stemmen om deze Christus te loven en te prijzen.
(1) Vers 10 naar de Engelse overzetting.
(2) Naar de Engelse overzetting.