En het was Sabbat op dezelfde dag. Joh. 5:9
Christus heeft op allerlei dagen mensen genezen.
Maar sabbaten waren de hoogtijden van de genade.
Er zijn zes bijzondere gevallen van genezing vermeld, die op de sabbat zijn geschied.
1. De boze geest uitgeworpen. (Luk. 4:31-35).
2. De verdorde hand genezen. (Luk. 6:6-10).
3. De “te zamengebogen” vrouw recht gemaakt. (Luk. 13:10-17).
4. De waterzuchtige genezen. (Luk. 14:1-6).
5. De zieke aan het badwater van Bethesda genezen. (Joh. 5:2-9).
6. De ogen van de blinde geopend. (Joh. 9:1-14).
Gelijk God op de Sabbat heeft gerust en hem heeft geheiligd, zo, was het voor Jezus, als God, rust om te genezen, en alzo heeft Hij de dag geheiligd. Als Mens heeft Hij ook zijn hart doen rusten, heeft Hij een heilig dienstwerk verricht, God verheerlijkt en de dag geheiligd.
I. Deze genezingen betreffen velerlei gevallen.
1. Die onder satanische invloeden zijn. (Luk. 4:31-35). Velen bevinden zich heden in dezelfde toestand.
2. Die zich bewust zijn van geestelijke onmacht. (Luk. 6:6-10).
3. Die neergebogen zijn onder grote droefheid, vertwijfeling, wanhoop, enz. (Luk. 13:10-17). Deze arme vrouw was achttien jaren ziek geweest.
4. Die door dodelijke kwalen zijn aangetast; (Luk. 14:1- 6). Dit is een type van de dodelijke aard van de zonde en stelt de toestand voor van hen, op wie de vreze is gekomen voor de tweede dood.
5. Die geheel en al verlamd zijn. (Joh. 5:1-9). Die mens was acht en dertig jaren lang volstrekt onmachtig geweest om zich te bewegen. Sommigen schijnen in het bijzonder onbekwaam om te gevoelen, of iets te doen, of te zijn, wat zij behoorden te wezen. Zij zijn zwak en besluiteloos en ofschoon zij bij het genezende badwater liggen, zo dalen anderen voor hen er in af en zij ontlenen geen nut of voordeel aan de middelen van de genade.
6. De blindgeborenen. (Joh. 9:1-14). Velen bevinden zich in die toestand. Zij zien geen geestelijke waarheid, maar blijven met betrekking tot alle evangelie waarheid in volslagen duisternis.
II. Door deze genezingen worden gewone werkingen voorgesteld.
1. Een woord, gericht tot de duivel: “Zwijg stil, en ga van hem uit;” (Luk. 4:35). Satan voelt de kracht van het woord van de Heere; maar hij geeft om niets anders.
2. Een persoonlijk woord tot de lijder. “Strek uw hand uit;” (Luk. 6:10). Hij was onmachtig, en toch ontving hij een gebod en hij gehoorzaamde er aan. Dit is naar de wijze van het evangelie.
3. Een woord, ontvangen als een volbrachte daad. “Gij zijt verlost van uw ziekte!” (Luk. 13:12). Het geloof verkeert de belofte in een feit, de evangelieleer in werkelijke zaligheid.
4. Macht ook zonder een woord. (Luk. 14:4).
5. Een woord van opwekking en van bevel; “Sta op, neem uw beddeken op en wandel,” (Joh. 5:8). Velen zijn verlost door opgewekt te zijn uit een langdurige gevoelloosheid en werkeloosheid.
6. Een woord, gepaard aan andere middelen. (Joh. 9:6,7). Het gehele wonder is zeer leerrijk op dat punt.
Op deze verschillende manieren heeft Jezus op de sabbat gewerkt.
III. Deze genezingen geschiedden in en buiten de synagoge.
1. Daar, bij wangedrag, (Luk. 4:33).
2. Daar en uitgepikt van onder de menigte. (Luk. 6:8).
3. Daar en tot Jezus geroepen. (Luk. 13:12).
4. Na de dienst in de synagoge. (Luk. 14:1).
5. Te zwak om daar te komen. (Joh. 5:5).
6. Te arm om daar te zijn. (Joh. 9:8).
IV. Deze genezingen waren allen ongezocht.
Dat is een bijzondere trek, waardoor zij allen gekenmerkt worden.
1. De bezetene smeekte Christus om hem ongemoeid te laten. (Luk.4:34).
2. De man met de dorre hand dacht aan geen genezing. (Luk. 6:6).
3. De zieke vrouw heeft niet gehoopt op genezing. (Luk. 13:11).
4. De waterzuchtige heeft om die zegen niet gevraagd. (Luk. 14:2).
5. De zieke was te zeer verlamd om Christus te zoeken. (Joh. 5:5).
6. Het was een ongehoorde zaak, dat de ogen eens blindgeborenen geopend zouden worden en daarom heeft hij het ook niet verwacht. (Joh. 9:32).
Ook heden is het de sabbatdag, laat ons opzien tot de Heere van de sabbat.
Zal Hij heden hen, die zoekende zijn, niet zegenen?
Zal Hij hen niet zegenen, die wij tot Hem brengen?
Zal Hij hen niet zegenen, voor wie wij bidden?
Klokketonen.
Was het niet voegzaam, dat de Heere des sabbats in het bijzonder op die dag zijn vrijmacht openbaarde? Kunnen wij heden niet op de dag des Heeren verwachten, dat de Heer van de dag zijn naam zal groot maken en de dag zal verheerlijken door zijn genade? De eerste dag van de week werd gekenmerkt door het geven van het licht van de natuur, en het is zielverrukkend, dat hij thans gekozen is, om er het licht van de genade op te schenken. Voor ons is hij de sabbat; zal de Heere aan vermoeide harten op die dag geen rust geven? De mensen noemen hem Zondag: wij zijn verheugd als de Zon van de gerechtigheid dan opgaat met genezing onder zijn vleugelen. Van ouds werd eerst het werk van de week volbracht en dan brak de sabbat aan; wij beginnen het werk van de week met de sabbatsrust, omdat wij eerst rust vinden in Jezus, en dan voor Hem arbeiden. Zalig is de dag van de Heere, wanneer de Heere zelf spreekt van rust in zijn volbracht werk tot hen, die anders tevergeefs zouden hebben gearbeid.
C. H. S.
Op zijn sterfbed zei de godzalige Brainerd: “Ik ben op een sabbat geboren; ik heb reden te geloven, dat ik op een sabbat werd wedergeboren; en ik hoop, dat ik op deze sabbat zal sterven.