Hij zei tot de Joden: “Ziet uw Koning.” Joh. 19:14
Pilatus heeft veel meer gezegd dan hij heeft begrepen en daarom zullen wij ons niet bepalen tot hetgeen hij heeft bedoeld.
Alles wat onze Heere betreft was toen meer dan ooit vol van betekenis; het gezegde van Kajafas, de vlucht van de discipelen, het verdelen van zijn kleren, het doorsteken van zijn zijde door de soldaat, enz.
Het was tot de Joden, dat Jezus uitgebracht werd en het was door hen, dat Hij werd verworpen, toch werd Hij duidelijk en beslist verklaard hun Koning te zijn.
Hetzelfde wordt heden ten dage herhaald door hen, die bijzonder bevoorrecht zijn; maar, of zij Hem verwerpen of niet, in dit of dat opzicht is Hij toch hun Koning.
Het antwoord op de oproeping van de tekst was een bespotting.
Wij willen met diepe eerbied toetreden en onze Koning aanschouwen.
I. Aanschouw Hem terwijl Hij zijn troon bereidt.
1. Hij legt er de grondslag van, in zijn lijdende natuur.
2. Door zijn verzoenend lijden maakt Hij hem tot een troon van de genade.
3. Hij bereidt de toegang tot denzelf door zijn vermogen om medelijden te hebben met hen, die tot Hem komen, door in al hun smarten te delen.
4. Hij bedekt hem met een verhemelte en verheerlijkt hem door de schande, waaraan Hij zich gewillig en zonder terughouding heeft onderworpen.
Geloof in de voortdurendheid van een troon, waarvan op deze wijze de grondslagen zijn gelegd.
II. Aanschouw Hem, aanspraak makend op onze hulde.
Hij maakt aanspraak op onze aanbidding en verkrijgt haar.
1. Door het recht van de hoogste liefde.
2. Door het recht van haar te hebben gekocht.
3. Door het recht van de dankbare toewijding, die wij Hem van harte geven in het gevoel van een liefdevolle dankbaarheid.
Roemt in het brengen van een hulde, die Hem zo rechtmatig toekomt.
III. Aanschouw Hem, terwijl Hij zijn gebied aan zich onderwerpt.
1. Joden en Heidenen zijn tot gehoorzaamheid gebracht door Hem om hunnentwil te zien lijden.
2. Daardoor worden aan alle plaatsen zijn uitverkorenen ingebracht.
3. Daardoor worden afgekeerden teruggebracht. Zij zien op Hem, die zij hebben gewond en vernieuwen hun trouw aan Hem.
4. Dit houdt al zijn ware dienstknechten gevangen: het is hun een eer om alles over te geven aan Hem, die aldus voor hen werd gesmaad.
5. Hierdoor worden Hem alle dingen onderworpen. Door zijn kruis en lijden heerst Hij in de hemel, op aarde en in de hel.
Buigt u neder voor de scepter van zijn kruis.
IV. Aanschouw Hem het voorbeeld stellende van zijn koninkrijk.
Hij staat daar als de Profeet en het Type van zijn eigen heerschappij.
1. Het is geen aards koninkrijk: het verschil is voor allen duidelijk.
2. Het gaat vergezeld van smaad en lijden, beide voor de Koning en voor zijn getrouwe onderdanen.
3. Het is gegrond op zijn liefde en zijn zelfs offerande. Dit is zijn recht van soevereiniteit, zijn kracht van wapenen, de bron van zijn inkomsten.
4. Het is glansrijk en heerlijk gemaakt door zijn smarten; dit zijn de insignia en de versierselen van zijn hof; zijn heerlijkheid zelfs in de hemel.
Roemt alleen en uitsluitend in het kruis.
V. Aaschouw Hem, daar Hij de zekerheid bewijst van zijn koninkrijk.
1. Is Hij daar, in zijn schande, Koning? Dan gewis, is Hij thans Koning, nu Hij is opgestaan van de doden en is ingegaan in de heerlijkheid.
2. Is Hij Koning te midden van schande en smart? Dan is Hij machtig om ons te helpen, als wij in gelijke omstandigheden verkeren.
3. Is Hij Koning terwijl hij de losprijs betaalt voor onze verlossing? Dan, gewis! is Hij ook Koning, nu de losprijs betaald is en nu Hij de Werker van onze eenwige zaligheid is geworden.
4. Is Hij Koning voor de rechterstoel van Pilatus? Dan, gewis! zal Hij ook Koning zijn, als Pilatus voor zijn rechterstoel zal staan om geoordeeld te worden.
Komt hierheen, o gij heiligen, en brengt Hem uw gewone aanbidding!
Komt hierheen, o gij zondaars en aanbidt Hem voor de eerste maal van uw levens!