Beluister deze preek op Spotify
Een preek uitgesproken door C.H. Spurgeon, in de Metropolitan Tabernacle, Newington, op zondagavond 10 Juli 1887.
Er kwam een vrouw uit Samaria om water te putten. Jezus zei tegen haar: Geef Mij te drinken. Johannes 4:7
Dit was het begin van dat interessante gesprek dat niet alleen voor deze vrouw tot zegen was, maar sindsdien een middel van genade is geworden voor vele anderen. Dit hoofdstuk en het voorgaande moeten worden beschouwd als de gedeelten van Gods Woord die de meeste harten veranderen. Ik ga ervan uit dat elk deel van de Schrift nuttig gebleken is voor mannen en vrouwen, maar deze twee hoofdstukken zijn in zeer, zeer grote mate gezegend voor de aanvang van goddelijk leven. Velen zijn door de deur van wedergeboorte en de poort van geloof geleid doordat de waarheid daarin zo duidelijk wordt onderwezen. Ik houd u niet op met een inleiding. Ik neem u meteen mee naar het onderwerp van onze tekst.
1. Hier heeft u in de eerste plaats een voorbeeld van een Zielenwinner. Jezus zei tot deze vrouw uit Samaria: ‘Geef Mij te drinken.’ Ik spreek nu tot velen die verstand hebben van zielen winnen. Ik hoop dat er nog veel meer zijn die ernaar streven om als het mogelijk is door God gebruikt te worden om medemensen tot zegen te zijn, hoewel ze er nog niet veel verstand van hebben. Hier is een volmaakt voorbeeld voor u. Bestudeer het en volg het na.
Zie ten eerste dat onze Zaligmaker als de Modelzielenwinner niet gereserveerd was of op een afstand bleef. ‘Jezus nu ging, vermoeid van de reis, bij de bron zitten’ (vs. 6). Als Hij geen wonderlijke ijver zou hebben gehad om een ziel te winnen, zou Hij Zich hebben teruggetrokken. En als de vrouw dan tegen Hem zou hebben gesproken, zou Hij haar kort geantwoord hebben. Hij zou haar hebben laten merken dat Hij geen zin had in een gesprek met haar. Er is een manier om op een beschaafde manier een vertrouwelijk gesprek uit de weg te gaan. Sommige mensen zijn er heel goed in om iemand te laten bevriezen. Ze laten je met hun blik haast al verstijven. Je zult het nooit weer wagen om tot hen te spreken. In feite verbaas je je erover dat je ooit zo onbeleefd durfde zijn om zo’n verheven persoon aan te spreken. Het is duidelijk dat ze in een heel andere wereld leven dan die van jouw arme ik. Ze kunnen u niet aantrekkelijk vinden. Ze zijn te goed of te groot, te slim ofte begaafd. En als u al niet klaagt over hun gedrag, loopt u vanaf dat moment met een boog om hen heen en zorgt u ervoor niet meer met hen in aanraking te komen. Ze zijn tenslotte niet het soort mensen dat u aantrekt. Met hun koudheid stoten ze u af. Het zijn geen magneten. En als ze dat toch zijn, gebruiken ze de tegengestelde kant ervan.
Als iemand van u zo is, bid dan de Heere om u eruit te halen. Probeer niet om goed te doen terwijl u in deze toestand bent. U zou evengoed een oven kunnen stoken met sneeuwballen als dat u zielen voor Christus kunt winnen met een afstandelijke, koude, afgemeten manier van spreken. Nee, doe dat allemaal weg. Niets verzwakt u meer, niets maakt u zo onbruikbaar als wanneer u zich afstandelijkheid aanmeet. Kom dicht bij de zondaar. Ga naast hem of haar zitten. Laat zien dat u zich niet terugtrekt, maar dat u degene die u aanspreekt als een broeder ziet. Laat merken dat hij in u een vriend zal vinden. Laat zien dat u iemand bent die is aangeraakt door het gevoel van zijn eigen overtredingen, iemand die inziet dat hij op veel manieren evenzeer geleden heeft en daarom op hetzelfde niveau staat. Laat merken dat u verlangt om op dezelfde hoogte als hij te staan en dat u hem goed wilt doen.
Er was niets stijfs en afstandelijks aan de Zaligmaker. Hij was het absolute tegendeel. Zelfs kinderen voelden dat ze zomaar naar Hem toe mochten komen. Hij was als een grote haven waarheen scheepslieden hun schip sturen bij roerig weer. Het voelt voor hen alsof die haven speciaal voor hen gemaakt is. De uitdrukking op Christus’ gezicht alleen al, het glinsteren van Zijn ogen, ja, alles aan Hem maakte dat mensen voelden dat Hij niet voor Zichzelf leefde, maar verlangde om anderen te zegenen. Hier is het voorbeeld van een Zielenwinner dat u na moet volgen: Jezus Die zit bij de put en Zich neerbuigt om zelfs tot deze arme, gevallen vrouw te spreken.
Ten tweede was onze Zaligmaker confronterend en direct. Hij wachtte niet tot de vrouw Hem aansprak, maar zei iets tegen haar. ‘Geef Mij te drinken’, zei Hij. Hij wachtte niet tot ze water uit de put had gehaald en bijna wegging, zodat Hij haar het excuus in handen gaf dat ze niet opgehouden wilde worden en naar huis moest, omdat het zo heet was. Nee, zo gauw Hij haar en haar waterkruik zag, begon Hij het gesprek met Zijn vraag aan haar om Hem te drinken te geven. De echte zielenwinner is als een man die gaat jagen. Hij slaapt niet half, zodat wanneer het wild verschijnt hij zo lang wacht dat het alweer weggevlogen is. Hij is alert. Als er een veer of blaadje ritselt, heeft hij zijn geweer gereed en is hij klaar voor onmiddellijke actie. Een vaardige vogelvanger spreidt zijn netten vroeg in de morgen, voordat de vogels ontwaken, zodat hij ze vangt wanneer zij zich beginnen te verplaatsen. En zo gaat de Heere Jezus aan het werk, met liefdevolle wijsheid. Hij gaat direct aan de slag met de vrouw. Zo gauw ze bij de put komt waar Hij rust, spreekt Hij tot haar en al snel brengt Hij het gesprek op de dingen die de Christus aangaan en haar eigen zonde en de manier waarop de Christus haar uit haar zonden kan opheffen en haar kan gebruiken in het gesprek met anderen.
Ik ben bang dat sommigen van u dit niet kunnen. U bent zo teruggetrokken, zegt u. Hoe vaak heb ik u niet gezegd dat een soldaat die aarzelt, zelf neergeschoten wordt? Er vond een slag plaats en de man was zo rustig en teruggetrokken dat hij zich in de achterhoede begaf. Toen noemden ze hem een lafaard en schoten hem dood. Ik noem u geen lafaard en ik schiet niet op u. Maar toch zou ik willen dat u zich niet zo veel in de achterhoede begaf. Er zijn zielen die vergaan! Het gaat niet aan om u terug te trekken. Als iemand die kan zwemmen een ander laat verdrinken, zal het nauwelijks als excuus gelden als hij zegt: ‘Ik ben zo teruggetrokken, ik kon mezelf er niet toe zetten om me bij hem op te dringen. Ik heb het visitekaartje van die man nooit gekregen en ik wil me niet opdringen zonder dat ik bij hem geïntroduceerd ben. Daarom heb ik hem maar laten verdrinken. Ik vond het heel vervelend, maar ik ben nu eenmaal nooit een opdringerig mens geweest.’ Laat u mensen verdoemd worden? Laat u de grote massa mensen in deze stad in hun zonden vergaan? God hebbe medelijden met u!
De vraag is niet: ‘Wat zal er in dat geval met Londen gebeuren?’ maar de vraag zal zijn: ‘Wat zal er van u worden als u mensen in hun zonden laat sterven zonder te proberen hen te redden?’ Ga door met de strijd tot in het land van de vijand. Spreek mensen aan die u niet kent, die u nog nooit gezien hebt. Dat deed Jezus. Spreek tot de vrouw die u in het voorbijgaan per ongeluk ontmoet. Dat deed Jezus. Spreek tot haar als het laatste wat zij wil is dat u met haar zou spreken. Spreek onmiddellijk. Laat uw christendom een confronterend christendom zijn dat elke gelegenheid direct aangrijpt om goed te doen. Wat hebben we hier toch een voorbeeld van een Zielenwinner!
De Zaligmaker was niet alleen vasthoudend, maar ook wijs. De wijsheid van onze gezegende Heere in het aanspreken van deze vrouw terwijl ze alleen was, kunt u niet genoeg bewonderen. Hij had niet tegen haar kunnen zeggen wat Hij zei, en zij zou nooit hebben gezegd wat zij zei, als daar nog iemand anders was geweest. Het was nodig dat dit gesprek privé was. Denk hier toch aan, als u zo ijverig bent dat u onvoorzichtig wordt. U wilt graag zielen winnen, maar begint daaraan zonder de bedachtzaamheid die natuurlijk is voor een gevoelig en voorzichtig man. Bedenk dat, ook al sprak Christus alleen met deze vrouw, het wel midden op de dag gebeurde, om twaalf uur ‘s middags, bij de bron. Sommige mensen hadden zich de ijver kunnen veroorloven die ze aan de dag legden, als ze zo voorzichtig waren geweest als de Zaligmaker.
In het geval van een vrouw als deze, wil ik u zowel aan Zijn wijsheid herinneren als aan Zijn wonderlijke neerbuigendheid. Met Nicodemus, een overste van de Joden, sprak Hij midden in de nacht. Maar met de hoer van Samaria spreekt Hij overdag. De Zielenwinner let op. Het plan waarmee Hij werkt is wijs. Er zijn vissen die slechts bijten in troebel water. Er zijn er die alleen ‘s nachts gevist kunnen worden. En anderen kunnen slechts overdag gevangen worden. Pas u aan het geval aan van de persoon voor wie u een zegen wilt zijn. Ik zeg niet dat u zo voorzichtig moet zijn dat u geen enkel risico loopt. Ik wil zeggen: wees zo voorzichtig, juist in bepaalde moeilijke gevallen, dat u geen onnodig risico loopt. De Zaligmaker kon geen betere tijd kiezen om met zo’n mens te praten. U zult meteen zien dat, al verbaasden zelfs de discipelen zich dat Hij met een vrouw sprak, het van Zijn kant het oneindig wijs was dat Hij dat deed bij de bron en midden op de dag. Zielenwinners, win hoe dan ook zielen! Riskeer uw eigen reputatie als dat nodig is, om hen te winnen. Maar dat is niet nodig, of tenminste gewoonlijk niet nodig en doe dat nooit tenzij het echt nodig is. Uw Zaligmaker geeft u een wijs voorbeeld. Volg Hem na in de manier waarop Hij mensen alleen sprak.
Ik spreek zo veel in het publiek dat ik misschien een stuk geschiktheid verlies voor privégesprekken. Toch droeg ik soms veel meer vrucht in het werk dat ik privé deed dan in het openbaar. Terwijl ik aan een tafel zat, merkte ik een vreemde jongeman op en ik vroeg hem om me te vergezellen naar de plek waar ik zou preken. Ik wist de weg niet en ik vroeg hem om met me mee te lopen. Een paar woorden onderweg wonnen hem voor Christus en sindsdien is hij een ijverige verdediger van het Evangelie, een heel bruikbaar mens. Ik weet niet of er mensen werden gered door de preek, maar ik weet dat er één bekeerd werd door het gesprek daar op de weg. Ik ken een evangelist die in het openbaar nuttig werk doet. Maar hij is ook bijzonder bruikbaar voor de gezinnen waar hij logeert. Haast in elk geval worden de kinderen van de predikant waar hij verblijft bekeerd voordat hij het huis verlaat, of anders wordt wel de knecht of een bezoeker gewonnen door een persoonlijk gesprek. Ik hou van dat soort werk. O, dat we allen de kunst bestudeerden van zulke een-op-een gesprekken! Ik zeg dus nogmaals tot u: hier is het voorbeeld van een Zielenwinner. Volg Zijn voorbeeld na.
Let erop hoe de Zaligmaker met deze vrouw begint: ‘Jezus zei tegen haar: Geef Mij te drinken.’ Als u vist, is het niet altijd wijs om uw hengel precies in de mond van de vis te werpen. Probeer hem rechts een beetje uit. En dan links. En dan, misschien, hebt u beet. Zo begint de Zaligmaker niet meteen te zeggen: ‘U bent een zondige vrouw.’ Verschrikkelijk! Alleen een beginneling doet zoiets. Hij begint ook niet te zeggen: ‘Nou, goede vriendin, Ik ben de Messias.’ Dat was wel de waarheid, toch? Ja, maar dat kwam niet als eerste. Hij begon te zeggen: ‘Geef Mij te drinken.’ Hij moest eerst haar aandacht hebben. Hij moest eerst invloed krijgen op haar geest. Daarna zou Hij dichterbij komen en haar geweten raken en haar hart veranderen.
Jezus’ verzoek om drinken was slechts een heel gewoon, alledaags verzoek. Ieder van u zou erop kunnen komen om zoiets te vragen, maar niet iedereen komt erop om zo’n verzoek te gebruiken op de manier waarop Hij dat deed. Toch was het een wijs gekozen woord. Het paste bij de gedachten van de vrouw. Ze dacht er juist aan om water te putten en toen zei Jezus: ‘Geef Mij te drinken.’ Je kunt geen betere beeldspraak of zegswijze gebruiken dan dat over water en drinken als je spreekt met iemand die water komt putten voor zichzelf of anderen om te drinken.
Verder was het ook een buitengewoon geladen uitdrukking, vol betekenis, zoals een ei vol voeding zit. ‘Geef Mij te drinken.’ Het behelsde veel. Het gaf de Zaligmaker bijzonder veel mogelijkheden om met haar te spreken over haar geestelijke dorst en over het levende water dat Hij binnenin haar geven kon en dat in haar zou blijven. Dat zou een fontein van water worden, niet zo’n put waar je heen moest, maar een bron die ze bij zich dragen zou en die tot in het eeuwige leven in haar zou blijven bruisen. Laten we dus leren hoe we wijs kunnen beginnen met opmerkingen die duidelijke gemeenplaatsen zijn, maar zo dat ze gemakkelijk leiden tot hogere dingen.
Ik denk dat we de Zaligmaker als Modelzielenwinner ook moeten nadoen op het punt dat Hij meteen aan het begin een barrière slechtte. De Heere Jezus Christus was duidelijk als Jood gekleed. En deze vrouw kwam uit Samaria. Al vanaf het begin stond dat als obstakel tussen hen, want de Joden gingen niet met de Samaritanen om. Onze Heere doorbrak die standen door tot haar te zeggen: ‘Geef Mij te drinken.’ Geen andere uitspraak zou dat zo goed kunnen als deze, want eten en drinken met mensen betekende in het oosten contact. ‘Geef Mij te drinken’, schudde dus alle judaïsme dat Hem scheidde van deze Samaritaanse van Hem af.
Als jij mensen probeert te winnen voor Christus, streef er dan naar om alles te doorbreken dat scheiding maakt. Bent u iemand van stand? Ik geloof niet in het bekeren van zielen door diamanten ringen te laten fonkelen terwijl u staat te praten met werklieden. Bent u geleerd? Dat woord van zeventien lettergrepen waar u zo weg van bent – gebruik het niet, maar zeg iets duidelijks, iets heel eenvoudigs. Behoort u misschien tot een politieke partij? Ga het daar niet over hebben. Op die manier wint u geen zielen. Het is veel waarschijnlijker dat u vooroordeel en weerstand oproept. Als ik met Fransen praat, zou ik graag een Fransman willen zijn. Als ik een Duitser moest winnen, zou ik wensen dat ik zo veel mogelijk wist van de kenmerken van dat land. Ik zal me er nooit voor schamen dat ik een Engelsman ben, maar als ik meer zielen kon winnen door Nederlander te worden, of Zoeloe, zou ik graag het soort nationaliteit hebben waarmee ik de harten van mensen raak.
In die geest handelde de Heere Jezus toen Hij tot de vrouw zei: ‘Geef Mij te drinken.’ Hij liet de edele waardigheid van Jood te zijn achter. Want, let wel, Joden zijn de aristocraten van God. Zelfs in Zijn mensheid kwam Jezus tot een ras dat bestond uit het oudste en meest edele adeldom van de wereld. Maar Hij legde die waardigheid af om te kunnen spreken tot deze Samaritaanse vrouw, die niet meer was dan een bastaard. Haar ras kwam voort uit niemand weet wat precies. Ze deden of ze Joods waren als dat hun voordeel bracht, en ze deden of ze heiden waren als de Joden in moeilijkheden kwamen. Maar Jezus haalde Zijn neus niet voor haar op. Hij gaf haar geen enkel gevoel dat ze in het minste onder Hem stond. Zielen winnen kun je niet op een andere manier dan de Zaligmaker. God lere ons hoe we ze moeten winnen! Dit is voldoende voor ons eerste punt, het voorbeeld van een Zielenwinner.
2. Ik wil onze Goddelijke Heere en Meester nog een paar minuten van een andere kant laten zien, nu niet zozeer als het voorbeeld van een zielenwinner, maar als de Meester van neerbuigendheid. Hij lijkt me zo bedachtzaam, deze gezegende Heere van ons, de Zoon van God, de Schepper, de Eerstgeborene van God.
Hij gaat vermoeid en dorstig zitten op de rand van de put. Ziet u niet hoe Hij haast bezwijkt? Wat was dit een neerbuigendheid, dat Hij zo benauwd werd dat Hij zelfs geen druppel water had of ook maar de middelen om eraan te komen. De Maker van alle bronnen, de Drager van de sleutel van de regen, de Heere van de oceaan, en toch heeft Hij water nodig om te drinken! Wat bukt uw Heere en de mijne diep om hier te komen. Toen Hij zei: ‘De vossen hebben holen, en de vogels in de lucht nesten, maar de Zoon des mensen heeft niets waarop Hij het hoofd kan neerleggen’ (Luk. 9:58), was Hij diep neergedaald. Maar nu is zelfs het water van Hem gevloden, water dat zo gewoon is dat het van de heuvels de valleien instroomt. Hij zegt: ‘Geef Mij te drinken.’ Prijs uw Heere, u die Hem liefhebt, kus Zijn voeten en verwonder u over Zijn bijzondere neerbuigendheid!
Ik verwonder me niet alleen over Zijn neerbuigendheid in het gegeven dat Hij zo benauwd werd, maar ook dat Hij zo nederig was om te vragen om water te mogen drinken. Degene Die het gebed hoort, bidt Zelf. Degene Die luistert naar het roepen van Zijn verlosten en vanuit de volheid van Zijn majesteitelijke overvloed Zijn hand opent en in de noden van elk levend wezen voorziet, zit hier en zegt tot de vrouw: ‘Geef Mij te drinken.’ O Meester, dat U Zich zo liet benauwen, dat U Zich zo vernederde, dat U een bedelaar werd om een van Uw eigen schepselen te vragen om een slokje water!
Bewonder deze neerbuigendheid nog meer als u eraan denkt dat Hij het van haar vroeg, van haar die vijf mannen had gehad, en degene met wie zij nu samenleefde was haar man niet. Toch zei Jezus tot haar: ‘Geef Mij te drinken.’ Sommige goede vrouwen hier zouden haar nog niet met handschoenen aanraken, niet? En sommige goede mannen hier zouden haar aan de andere kant van de weg voorbijlopen. Maar Jezus was niet slechts gewillig om haar iets te geven, Hij was gewillig om iets van haar te ontvangen. Hij wilde Zichzelf verplichten aan een Samaritaanse zondares. Daarom zegt Hij tegen haar die het niet waard was om Zijn schoenen los te maken (Johannes de Doper was niet waardig genoeg, dus wat als het gaat om haar waardigheid?), toch zegt Jezus zelfs tegen haar: ‘Geef Mij te drinken.’
Let ook eens op Zijn neerbuigendheid nadat zij Hem zo bits antwoordt. Haar toon was mogelijk wel beschaafd, maar het was duidelijk een afwijzing. Hij verwijt haar niks. Hij zegt niet tegen haar: ‘O, jij wrede vrouw!’ Nee, Hij geeft haar geen bestraffende lettergreep, zelfs geen blik. Het ging Hem niet om het water uit de put. Hij wilde haar hart. En dat had Hij. Daarom ging Hij verder met het gesprek. Is het geen mooie tekst: ‘En als iemand van u in wijsheid tekortschiet, laat hij die dan vragen aan God, Die aan ieder overvloedig geeft en geen verwijten maakt?’ (Jak. 1:5). De Zaligmaker geeft deze vrouw dus geen bestraffend woord. Hij leidt haar zo dat ze zichzelf gaat bestraffen, maar dan om haar zonde. Ze wordt niet bestraft om haar ongastvrijheid. De Zaligmaker gaat eraan voorbij.
De kroon op Christus’ neerbuigendheid is dat Hij haar er niet toe bracht om te doen wat Hij haar vroeg, maar dat Hij haar ertoe bracht om haar zonde te belijden. Hij zei: ‘Geef Mij te drinken’, maar zij liet haar waterkruik overduidelijk niet neer en, droog als ze waren, Hij zette die niet aan Zijn lippen. Maar Hij bracht haar tot schuldbelijdenis, tot geloof in Hem, tot het roepen van de mensen. Dit alles gaf Hem voedsel om te eten en water om te drinken waar anderen geen weet van hebben (vs. 32). Hij had een ziel gewonnen. Dat was Zijn verfrissing in Zijn vermoeidheid. We horen Hem niet meer over vermoeidheid. Hij schudde die van Zich af bij het zien van een zondaar die werd gered. Hij was Zichzelf weer, want Hij ontving het loon voor Zijn sterven. Hij ontving een hart dat tot de grote Vader terugkeerde. Hij vond een ziel die op Hem vertrouwde.
Ik wilde dat ik wist hoe ik beter kon preken, zodat ik u tot mijn Meester kon leiden. Ik wil dat u Hem gaat verheerlijken. Ik heb vaak geprobeerd om Hem aan u voor te stellen zoals Hij aan het kruis hing en zoals Hij terug zal komen in heerlijkheid. Maar nu vraag ik u om Hem te aanbidden in Zijn vermoeidheid, terwijl Hij bij de put zit. Hij is nooit liefelijker dan in Zijn vernedering. Er ligt een grootsheid op Hem als Hij op Zijn witte paard ten strijde trekt en de roofvogels gebiedt om de verslagenen te verslinden. Maar we keren van dat vreselijke, majesteitelijke visioen terug tot de aantrekkelijkheid van Zijn liefde als Hij Zichzelf vernedert en Zich van Zijn reputatie ontdoet door met een gevallen vrouw te spreken. Als we Hem Zichzelf zo zien neerbuigen, hebben we Hem lief en vereren, bewonderen en aanbidden we Hem. Laten we dat nu doen.
3. Mijn laatste punt houd ik heel kort, en dan ben ik klaar, maar het is daarom niet minder ernstig. Het gaat hierom: u heeft het voorbeeld van een Zielenwinner gezien en de Meester van de nederigheid, maar laten we nu letten op de wijze waarop de genade werkt, met het oog op wat we hier vanavond zouden willen zien.
U kwam hier vanavond, mijn vriend. U kwam niet om gered te worden. O nee! Dat staat ver van u af. U kwam hier om deze plek eens te zien. U kwam om eens te kijken hoe dit gebouw met een menigte werd gevuld en u kwam om te luisteren naar een dienaar van het Evangelie. Ja, ja, maar dat is geen reden waarom u geen zegen zou ontvangen. Deze vrouw kwam slechts om water te putten. ‘Er kwam een vrouw uit Samaria om water te putten’ (vs. 7). Ze verlangde niet om Jezus te zien of Hem te leren kennen. Ze kwam alleen maar voor water. Saul zocht de ezelinnen van zijn vader en vond een koninkrijk. Zo kunt u ook vinden wat u nooit zocht. U kunt gevonden worden door Hem Die u nooit hebt gezocht. Luister, open uw oren. Misschien is de dag van genade voor u gekomen. De grote zilveren bel luidt het uur van uw behoud in. Ik hoop dat het zo is. Het zou zo kunnen zijn, ook al heeft geen haar op uw hoofd daaraan gedacht.
U bent niet bekeerd. U bent geen christen. Maar u wilt iets goeds doen op de wereld, toch? U verlangt ernaar om iets vriendelijks te doen, iets grootmoedigs. Ik heb mensen gezien die ver uitstaken boven anderen, hoewel zij de Heere niet kenden. Er zijn mensen die een onbekeerde niet zullen vragen om geld te geven. Ik zou het wel doen, want mijn Meester zei tegen de vrouw, die een grote zondares was: ‘Geef Mij te drinken.’ Het zou iemands eeuwig behoud kunnen zijn om iets te doen voor de kerk van God, om iets te doen voor de Christus van God. Voordat u het weet, zou u zichzelf kunnen overgeven terwijl u iets goeds doet. Ik wilde wel dat het zo was.
De manier om iemand voor je te winnen, is niet altijd om iets voor hem te doen, maar om hem iets voor jou te laten doen. Jezus wist dat. Daarom zei Hij: ‘Geef Mij te drinken.’ Soms kan het wijs zijn – en dat wil ik nu proberen – om te zeggen: ‘U wilt toch graag iets goeds doen? U wilt een vriendelijke daad stellen, toch? Nou, let op, de Meester is vanavond hier. Hij komt met net zo’n soort vraag als die Hij stelde aan de Samaritaanse vrouw. Jezus zegt tot u: ‘Geef Mij te drinken.’ ‘Hè’, zegt u, ‘wat kan ik Christus te drinken geven dan? Als Hij hier was, zou ik Hem graag iets te drinken geven. Ik weet zeker, als Hij bij mijn huisje aanklopte als Hij op een stoffige dag langskwam, dat ik graag de emmer in de put liet zakken. Ik ben wel niet bekeerd, maar dat zou ik doen.’
Nou, lieve vriend, doe dat. Ik wil dat u het doet. Het is uw voorrecht om het hart van Christus te verfrissen. Als u geen zondaar was, zou u het niet kunnen doen. Maar omdat u een schuldige zondaar bent, kunt u het. Juist uw schuld en uw zonde geven u de gelegenheid Hem te verfrissen. Hoe? vraagt u. Nou, bekeer u van uw zonde. Stop ermee. Keer u ervan af. Zo is er ‘blijdschap vóór de engelen van God overéén zondaar die zich bekeert (Luk. 15:10). De engelen zien de vreugde van Christus als een zondaar zich bekeert. Ze speuren ernaar, ze letten erop. Als u een traan van berouw laat, als er in uw hart een gevoel Van schaamte over uw zonde is, als u in uw binnenste besluit ervan weg te vluchten, dan geeft u Hem een verfrissing.
Schuldig als u bent, kunt u Hem ook een verfrissing geven door uw zaligheid bij Hem te zoeken. Zei Hij niet tegen de vrouw: ‘Als u de gave van God kende, en wist Wie Hij is Die tegen u zegt: Geef Mij te drinken, u zou het Hem hebben gevraagd en Hij zou u levend water gegeven hebben’ (vs. 10). En toen zij tegen Jezus zei: ‘Mijnheer, geef mij dat water’, verfriste ze Hem. Vraag Hem dat nu stil in uw hart. O, mocht de Heilige Geest u dringen om dat te doen! Roep tot Hem om u te redden. Zeg: Heere Jezus, red mij. Ik ben maar een meisje. Ik ben zorgeloos. Maar red mij.’ ‘Ik ben een jongen. Ik denk nooit ergens over na. Maar red me vanavond. Als je zo doet, geef je Hem te drinken. Dan wordt Hij al verfrist.
De zoetste dronk is als je ziet dat Hij de Christus is en dat God Hem gezonden heeft om jou te redden en jij jezelf verliest om door Hem gered te worden. Vertrouw nu op Hem. Mocht de goede Geest je leiden om nu op Hem te vertrouwen! Zo zul je Hem verfrissen. Als zondige zielen komen en op Hem vertrouwen, is dat de compensatie voor al Zijn wonden en zelfs voor Zijn dood. Ik herinner me dat ik van iemand hoorde die in het veld wandelde en dat een klein vogeltje zo zijn zak in vloog. Hij begreep niet wat het diertje daar te zoeken had. Maar toen hij opkeek, zag hij de havik die het vogeltje achternazat. Het kleine ding was in de zak van de man gevlogen om te schuilen. Wat denk je? Verscheurde de man het? Nee. Hij hield het veilig bij zich totdat hij bij de havik vandaan was. Toen gaf hij het zijn vrijheid terug. De Heere Jezus Christus zal net zo doen als je op Hem vertrouwt. De zonde zitje op de hielen. Vlucht tot Hem. Alleen daar ben je veilig.
Ik hoorde van een grote koning die zijn koninklijke tent opsloeg. Toen hij weer verder wilde trekken, zag hij dat een vogel er zijn nest in had gebouwd. Hij was het type koning dat, ook al was zijn tent van zijde, zijn soldaten opdroeg de tent te laten staan totdat de jonkies uitgevlogen waren. Ik hou van de generositeit van zo’n koning. Maar mijn Heere is een nog veel edeler en vriendelijker Prins dan alle andere. O, wat is Hij een genereuze Prins! Arme vogel, als je Hem durft te vertrouwen en je nest in de tent bouwt waar Hij woont, zul je nooit vergaan, evenmin als je hoop, maar zul je voor eeuwig veilig zijn!
O, wist ik maar hoe ik u tot Christus kon brengen, lieve hoorders! Het is een warme zomeravond en u bent misschien moe van mijn gepraat. Maar ik geef daar niet om als ik u maar tot Jezus kon brengen. O, dat ik ook door deze preek vrucht mocht dragen! Deze week heb ik geloof ik wel van honderden mensen gehoord die de afgelopen jaren door het lezen van de preken tot de Zaligmaker zijn gebracht. Ze kwamen bij me, grepen mijn hand en bedankten me. En ik prees God. Maar toen dacht ik: ‘Ja, God heeft me gezegend. En Hij heeft de gedrukte preken gezegend. Maar ik wil nu vrucht dragen. Ik wil nu zien dat zondaren in Christus worden ingelijfd en voor eeuwig worden behouden.’ Is alles wat ik tot u preek slechts een droom of fantasie? Gooi het dan weg, veracht het en veracht mij erbij. Maar als het waar is en ik u vertel van een echte verlossing en een echte Verlosser, kom dan en neem het aan. Kom en vertrouw Hem nu. Want Hij werpt niemand uit die tot Hem komt (Joh. 6:37). Mocht dit het beslissende uur zijn voor velen van u, omwille van de Heere Jezus Christus!
Amen