Door zijn striemen is ons genezing geworden. Jesaja 53:5
Welk een hoofdstuk! Een Bijbel in miniatuur. Het Evangelie in zijn kern en wezen.
Als ons onderwerp ons het lijden van onze Here nabij brengt, dan moeten wij van diepe, plechtige eerbied zijn vervuld, dan moet onze aandacht ernstig zijn. Hoort! de geselroede daalt neer. Vergeet alles, behalve “Zijn striemen.” Een ieder van ons deelt in die geseling: wij hebben Hem gewond, dat is zeker. Is het even zeker, dat “door zijn striemen ons genezing geworden is?”
Merkt op met diepe aandacht,
I. Dat God de zonde hier behandelt als een ziekte.
De zonde is ontzaglijk veel meer dan een ziekte. Het is een moedwillige misdaad; maar de genade van God leidt Hem er toe, om haar in dit licht te beschouwen, opdat Hij er in genade mee mag handelen.
1. Zij is geen noodzakelijk bestanddeel van de mens, gelijk hij was geschapen. Zij is abnormaal, storend en verwoestend.
2. Zij rukt de vermogens van de geest uit hun verband en verbreekt het evenwicht van de levenskrachten, evenals ziekte storing brengt in de functies van het lichaam.
3. Zij verzwakt de zedelijke kracht, gelijk ziekte het lichaam verzwakt.
4. Zij veroorzaakt of pijn, of ongevoeligheid, al naar het geval is.
5. Dikwijls brengt zij zichtbare verontreiniging teweeg: Sommige zonden zijn even verontreinigend als van ouds de melaatsheid.
6. Zij heeft de neiging om in de mens toe te nemen en eerlang zal zij hem noodlottig blijken te zijn.
Zonde is een erfelijke kwaal, zij is algemeen, besmettelijk, verontreinigend, ongeneeslijk, dodelijk. Geen arts uit de mensen kan haar genezen. De dood, die een einde maakt aan alle lichaamspijn, kan deze ziekte niet helen. Zij spreidt haar uiterste kracht ten toon in de eeuwigheid, nadat er het zegel van de voortdurendheid op geplaatst is door het bevel: “Die vuil is, dat hij nog vuil worde.”
II. Dat God hier, het geneesmiddel aanwijst, dat Hij gegeven heeft.
Jezus is zijn Zoon, die Hij vrijwillig voor ons allen heeft overgegeven.
1. Aanschouw het hemelse medicijn: de striemen van Jezus in lichaam en ziel. Verwonderlijke heelkunst, de Heelmeester zelf is gewond en dat is het middel van onze genezing!
2. Herinner u dat deze striemen plaatsbekledend waren Hij heeft in onze plaats geleden.
3. Neem zijn verzoening aan, en gij zijt er door verlost. Het gebed vraagt om de goddelijke heelkunst. Het geloof is het linnen verband, dat de pleister bevestigt. Vertrouwen is de hand, die het op de wond legt. Bekering is het eerste symptoom van genezing.
4. Laat niets van uzelf zich mengen in dit medicijn. Gij ziet de eigen voegzame plaatsen van gebed, geloof en bekering: misbruik ze niet, stel ze niet gelijk met de striemen. Alleen door de striemen van Jezus wordt ons genezing aangebracht. Een geneesmiddel, een alleen, wordt ons door God voorgesteld. Waartoe naar een ander uit te zien?
III. Dat dit goddelijk geneesmiddel onmiddelijke kracht uitoefent.
Voor het vleselijk verstand schijnt dit zo niet te zijn; maar diegenen onder ons, die in de striemen van Jezus hebben geloofd, kunnen getuigen van de onmiddellijke en volkomen genezende kracht en uitwerking van het medicijn, want wij spreken uit ervaring als wij zeggen: “Wij zijn genezen.”
1. Ons geweten is genezen van haar schrijning: verlicht, maar niet verdoofd.
2. Ons hart is genezen van zijn liefde tot de zonde. Wij haten het kwaad, dat onze Welbeminde de striemen heeft toegebracht.
3. Ons leven is genezen van rebellie. Wij zijn ijverig in goede werken.
4. Onze bewustheid verzekert ons, dat wij genezen zijn. Wij weten het en verheugen er ons in. Niemand kan ons dit betwisten.
Toepassing.
1. Vriend, van nature hebt gij genezing van node. Gij gelooft dit niet. Deze ziekte tast de geest aan en brengt zinsbedrog teweeg. Gij spot met dit onderwijs: uw ziekte voert tot waanzin. Gij stelt u er tegen. Evenzo weigeren ook de zieken medicijnen en de krankzinnigen haten hun vrienden.
2. Vriend, gij zijt of genezen of ziek. Weet gij niet, wat uw toestand is? Gij behoort het te weten. Gij kunt het weten.
3. Waarom zijt gij niet genezen? Er is kracht in dit medicijn voor u en dat wel, in dit eigen ogenblik.
4. Indien gij genezen zijt, zo gedraag u er naar. Verlaat het zieke gezelschap. Doe het werk eens gezonden mensen. Loof de Geneesmeester en zijn wondere heelkunst. Verkondig alom zijn lof.