Want de Heere Heere helpt mij, daarom word ik niet te schande; daarom heb ik mijn aangezicht gesteld als een keisteen, want ik weet, dat ik niet beschaamd zal worden. Jesaja 50:7
Er was geen steen in het hart van Jezus, maar wel in zijn aangezicht. Hij was even vastberaden als onderworpen. Lees vers 6 en dit vers te samen–”Mijn aangezicht verberg ik niet voor smadelijkheden en speeksel… daarom heb ik mijn aangezicht gesteld als een keisteen.” Zachtmoedigheid en beslistheid zijn saamgepaard.
In (Luk. 9:51) lezen wij: “Hij richtte zijn aangezicht om naar Jeruzalem te reizen.” Er was in onze Heere geen achterwaarts wijken, ofschoon niemand Hem hielp en allen Hem hinderden. Hij was noch beschaamd door gedachten binnen zijn eigen ziel, noch te schande gemaakt door de minachting van anderen. Beschouwen wij dus van onze Here vastberadenheid.
I. Zijn standvastigheid op de proef gesteld.
In de taal van onze tekst heeft Hij de verklaring afgelegd dat Hij dit besluit had genomen, en door menige vuurproef is die verklaring bevestigd. Hij was beproefd–
1. Door de aanbiedingen van de wereld. Zij wilden Hem Koning maken. Zijn triomfantelijke intocht in Jeruzalem bewees, hoe gemakkelijk Hij een volksmenner zou hebben kunnen worden. Door een weinig te schikken en te plooien zou Hij als godsdienstig leraar volgelingen hebben kunnen winnen, die vol ijver en geestdrift voor Hem waren.
2. Door de overreding van vrienden. Petrus bestrafte Hem. Al de discipelen verbaasden zich over zijn besluit. Zijn bloedverwanten wensten een geheel andere loopbaan voor Hem. Velen geven toe aan welmenende vrienden; maar Jezus heeft zijn aangezicht gesteld als een keisteen.
3. Door de onwaardigheid van zijn volgelingen. Die brood met Hem at, verried Hem. Zijn discipelen verlieten Hem en vluchtten. Het gehele volk heeft samengespannen om Hem te doden.
4. Door de bitterheid, die Hij smaakte, toen Hij zijn groot werk als Plaatsbekledend Offer begon. Gethsemane, het verraad, de valse beschuldiging, de bespotting: dat alles was een ontzettend begin en velen zijn teruggedeinsd toen het vuur onder hen ontstoken werd; doch Jezus bleef standvastig.
5. Door de gemakkelijkheid, waarmee Hij de onderneming op had kunnen geven. Pilatus zou Hem losgelaten hebben, indien Jezus er om gepleit had.
Legioenen van engelen zouden Hem te hulp zijn gesneld. Hij zou zelf hebben kunnen afkomen van het kruis. Hij was aan zijn werk niet gebonden door onmacht om het te laten varen, maar alleen door die liefde, welke sterk is als de dood. “Indien het mogelijk is,” zei Hij, “laat deze drinkbeker van mij voorbijgaan;” de onmogelijkheid lag in zijn vaste wil, om zijn volk te verlossen.
6. Door de smaadredenen van zijn bespotters. Het volk: “Laat ons zien of Elias komt om hem te verlossen.” De priesters, enz. “Indien hij de Koning van Israel is,” enz. De moordenaars: “Indien gij de Christus zijt, verlos uzelf en ons.” Krachtige mannen zijn overwonnen door spot, niet alzo Jezus.
7. Door de volle zwaarte van de doodstrijd. De pijn, de dorst, de koorts, het bezwijken, de verlating, de dood: niets van dit alles bewoog Hem om van zijn onwrikbaar besluit te wijken.
II. Zijn standvastig besluit ondersteund.
Als mens was onze Heere zijn roemrijke standvastigheid verschuldigd aan onderscheidene zaken. In onze tekst geeft Hij ons twee “daaroms.” Hij was haar verschuldigd aan
1. Zijn goddelijke opvoeding. Zie (Jesaja 50:4).
2. Aan zijn bewuste onschuld. “Ik weet, dat ik niet beschaamd zal worden.” zie (Jes. 50:5).
3. Aan de vreugde, die Hem was voorgesteld. Hij zal overwinnen voor het volk. “Wie heeft een rechtzaak tegen mij?” Zie (Jes. 50:8).
4. In het bijzonder aan zijn onwankelbaar vertrouwen in de hulp van de Heere Jehovah. Wij zien dit beide in de tekst en in (Jes. 50:9).
Tot aan zijn laatste kreet van “Het is volbracht” heeft Hij niet geaarzeld, is Hij niet teruggedeinsd, maar heeft Hij onverschrokken zijn groot doel nagejaagd.
III. Zijn standvastig besluit nagevolgd.
1. Ons doel moet zijn de heerlijkheid van God, gelijk dit zijn doel was.
2. Onze opvoeding moet geschieden door Gods onderwijs, gelijk dit ook bij Hem het geval was.
3. Ons leven moet werkdadige en lijdelijke gehoorzaamheid in zich verenigen, zoals dit ook in zijn leven was. Zie (Jes. 50:5-6).
4. Onze kracht moet liggen in God, zoals ook zijn kracht in God was gelegen.
5. Evenals het zijn, moet ook ons pad een weg van het geloof zijn. Let op (Jes. 50:10), en het merkwaardig verband ervan met het gehele onderwerp.
6. Ons besluit moet met zorgvuldig nadenken worden genomen, en met standvastigheid worden uitgevoerd, totdat ook wij in onze mate kunnen zeggen: “Het is volbracht.”
Besluit met een waarschuwing aan de mannen van deze wereld, ontleend aan (Jes. 50:11).
De ongodvruchtigen moeten hun tegenwoordig licht van de aarde hebben, van een vuur, dat zij zelf hebben ontstoken, van vonken, die slechts voor een ogenblik daar zijn. Hun besluit zal eindigen in eeuwig verdriet en naberouw; zij zullen neerliggen als voor de nacht; hun bed zal smart zijn en zij zullen er nooit van opstaan.