Toen antwoordde Job de Heere en zei: Zie, ik ben te gering. Job 39:36 en 37
Verder lezen: Galaten 5:13-24
Als we in Jezus Christus geloven, zijn al onze zonden vergeven. Toch houdt de kracht van de zonde niet op maar leeft steeds in ons voort, ook al wordt ze verzwakt en eronder gehouden door de heerschappij van de nieuwgeboren natuur die God in onze zielen instort. Zo zal het zijn tot de dag van onze dood. Alle Bijbelgetrouwe mensen houden vast aan de leer dat in de wedergeborenen nog steeds de lusten van het vlees wonen en dat in het hart van hen die door Gods genade bekeerd zijn nog steeds het kwaad van de vleselijke natuur blijft. Ik heb gemerkt dat het heel moeilijk is om met betrekking tot de zonden de zaken praktisch te onderscheiden. Veel schrijvers, in het bijzonder lieddichters, hebben de gewoonte de twee naturen van een christen met elkaar te verwarren. Welnu, ik houd staande dat er in iedere christen twee naturen zijn, die even onderscheiden zijn als de twee naturen van de Godmens Christus Jezus dit waren. Er is één natuur die niet kan zondigen, omdat zij uit God geboren is, een geestelijke natuur. Deze komt direct uit de hemel en is even zuiver en volmaakt als God zelf, Die er de Maker van is. En in de mens is er ook de oude natuur die, door de val van Adam, geheel ellendig, verdorven, zondig en duivels geworden is. In het hart van een christen blijft een natuur die niet méér in staat is het goede te doen dan voor de wedergeboorte, en die even boos is als voor de wedergeboorte: even zondig, even volstrekt vijandig tegen de wet van God als ze ooit was. Deze natuur wordt, zoals gezegd, in hoge mate in bedwang gehouden en onderdrukt door de nieuwe natuur, maar ze wordt niet weggenomen en dit zal ook nooit gebeuren totdat de tabernakel van ons vlees afgebroken is en we het land binnengaan waar nooit iets zal binnenkomen dat gruwelijkheid doet.
Ter overdenking
Zijn er tijden dat je jouw eigen gedrag niet kunt begrijpen? Dan ben je in goed gezelschap (Rom. 7:15-25). Maar omdat een christen een nieuwe natuur heeft ontvangen, hoeft en behoort hij niet aan de oude natuur toe te geven alsof hij er niets aan zou kunnen doen.
Preek nr. 134