In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen. Johannes 14:2
In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen’ — was me dat even een heerlijke troost! Ik ga, zei de Heere, en op Mijn weg zult gij Mij zien: gegeseld, bloedend, bespot en geslagen. Maar Ik zal door dat alles heengaan naar de vreugde, de rust en de eer van het huis van Mijn Vader. God is overal tegenwoordig, en toch heeft Hij op aarde een tabernakel gehad waarin Hij Zichzelf in het bijzonder openbaarde. Er is dus een plaats waar Hij Zich op een buitengewone wijze openbaart. De tempel was een type van de weergaloze woonstede Gods, die geen oog heeft gezien. Die woonstede noemen we ‘hemel’, de tent van God, het domein van de heilige engelen en van de reine geesten die wonen in de onmiddellijke nabijheid Gods. We kunnen zeggen dat God in het bijzonder Zijn woning heeft in de hemel, en dat Jezus daarheen ging om bij Zijn terugkeer te worden ontvangen, een terugkeer naar alle eer die Hem wachtte voor de bediening die Hij had volbracht. Hij ging echt naar huis, als een zoon die terugkeert naar het huis van zijn vader, dat hij had verlaten om voor zijn vader zaken te doen. Hij ging daarheen waar Hij bij de Vader zou zijn, waar Hij volkomen rust zou hebben, waar Hij aan de aanvallen van de bozen onttrokken zou zijn en waar Hij nooit meer zou lijden of sterven. Hij ging om de heerlijkheid weer aan te nemen die Hij had bij de Vader, éér de wereld was.