Die zegt, dat hij in Hem blijft, die moet ook zelf alzo wandelen, gelijk Hij gewandeld heeft. 1 Johannes 2:6
Die zegt, dat Hij in Hem blijft.’ Dat is precies wat iedere christen zegt. Hij kan geen christen zijn tenzij dit waar is van hem en hij kan niet voluit zijn geloof beleven tenzij hij ervan verzekerd is dat hij in Christus is en dat hij dat vrijmoedig met zoveel woorden kan zeggen. We moeten in Christus zijn en in Christus blijven of anders zijn we niet gered door de Heere. Het is onze vereniging met Christus die ons christenen maakt. Door vereniging met Hem als ons leven, leven we werkelijk, leven we in de gunst van God. We zijn in Christus, geliefde broeders, zoals de doodslager in de vrijstad was. Ik hoop dat we kunnen zeggen dat we in Hem blijven als in ons heiligdom en in onze schuilplaats.
We zijn gevlucht om bescherming naar Hem Die als onze hoop voorgesteld is in het Evangelie, zoals David en zijn mannen een schuilplaats zochten in de vestingen van Engedi, zo verbergen wij ons in Christus. Wij zingen allen, en ons hart stemt met de woorden in:
‘Rots der eeuwen, voor mij gekloofd,
Laat ik mij in U verbergen. ’
We zijn in Christus gekomen als in de schaduw van een grote rotssteen in een dorstig land, als gasten in een feestzaal, als terugkerende reizigers in hun huis. En nu blijven we in Christus in die zin dat we verenigd zijn met Hem: zoals de steen in de muur is, zoals de golf in de zee is, zoals de tak in de wijnrank is, zo zijn wij in Christus. Zoals de tak al zijn sap van de boom ontvangt, zo vloeien alle sappen van ons geestelijk leven vanuit Christus in ons. Als we van Hem gescheiden waren, dan zouden we zijn als takken die van de wijnstok afgehakt zijn, enkel geschikt om vergaderd te worden voor het vuur en verbrand te worden.
Bijgevolg blijven we dus in Christus als in onze schuilplaats, ons tehuis en ons leven. Heden blijven wij in Christus en wij hopen voor eeuwig in Hem te blijven als in ons Hoofd. Het is voor ons geen voorbijgaande vereniging. Omdat Hij leeft als ons Hoofd zullen wij Zijn leden blijven. Wij zijn niets buiten Hem. Zoals een vinger niets is zonder het hoofd, zoals het hele lichaam niets is zonder het hoofd, zo zouden wij niets zijn zonder onze Heere Jezus Christus.
Maar wij zijn in Hem levenskrachtig en daarom durven wij de vraag stellen: ‘Wie zal ons scheiden van de liefde van God welke is in Christus Jezus onze Heere?’
Geliefden, is het nu zo dat wij de mensen zijn die zeggen dat we in Hem blijven, dan rust op ons de verplichting van de tekst: ‘We moeten zelf ook wandelen gelijk als Hij gewandeld heeft.’ De Bijbel behoort groot gewicht te hebben voor een gewetensvol mens. Behoort het zo te zijn? Dan zal het zo zijn als God me helpt. Als we iets zeggen, moeten we het ook doen. Zoals we spreken moeten we ook handelen, of anders is het alleen maar spreken. Als we belijden in Christus te blijven, moeten we het bewijzen door onze praktijk van met Christus te wandelen. Als we zeggen dat we in Christus zijn en in Hem blijven, moeten we ervoor zorgen dat ons leven en onze persoon aan Christus gelijkvormig zijn, of anders zullen we slechts bluffers zijn. Dit geldt voor ieder mens die zegt dat hij in Christus is, want de tekst is genomen in de meest algemene en onbeperkte wijze. Of de mens nu oud is of jong, rijk of arm, geleerd of eenvoudig, predikant of hoorder – het is zijn plicht om te leven zoals Christus als hij belijdt dat hij leeft in Christus.
Het eerste betreffende een christen is inlijving, ingelijfd worden in Christus, het volgende is navolging, de navolging van Christus. We kunnen geen christen zijn tenzij we in Christus zijn; en we zijn niet werkelijk in Christus tenzij we in Hem leven en bewegen en zijn en het leven van Christus door ons opnieuw geleefd wordt voor zover ons dat mogelijk is. ‘Wees dan navolgers Gods, als geliefde kinderen.’
Het is de natuur van kinderen om hun ouders na te doen. U moet navolgers van Christus zijn als goede soldaten, die geen beter voorbeeld kunnen hebben voor hun soldatenleven dan hun overste en Heere. Behoren wij Christus niet dankbaar te zijn dat Hij Zich ertoe verwaardigt om ons voorbeeld te zijn? Als Hij niet volledig in staat was om al onze wensen te vervullen, als Hij een verzoening was en anders niets, dan zouden we in Hem roemen als in ons verzoenend offer, want we zetten dat altijd op de voorgrond en verheerlijken de waarde van Zijn dierbaar bloed boven alles, maar tegelijkertijd hebben we een voorbeeld nodig en het is heerlijk als we dat vinden op de plek waar we onze vergeving en rechtvaardiging vinden. Zij die gered worden van de dood der zonden hebben het nodig in het leven van heiligheid te worden geleid, en het is wat Christus betreft oneindig neerbuigend dat Hij een voorbeeld wordt voor zulke arme schepselen als wij zijn.
Er wordt gezegd dat het onderscheidende kenteken van Ceasar als soldaat geweest is dat hij nooit tot zijn ondergeschikten zei ‘Ga!’, maar altijd: ‘Kom!’ Van Alexander wordt ook aangetekend dat hij in vermoeiende marsen gelijk op ging met zijn soldaten en tijdens hevige aanvallen bevond hij zich altijd in de voorhoede. De meest overtuigende preek is het voorbeeld dat voorgaat op de weg. Dit is zeker één trek in het karakter van de Goede Herder. ‘Als Hij Zijn eigen schapen leidt gaat Hij voor hen uit.’ Als Jezus ons vraagt iets te doen, dan doet Hij het eerst Zelf. Hij wilde dat wij elkanders voeten zouden wassen en dit is het argument: ‘U noemt mij Meester en Heere; en u zegt wel, want Ik ben het. Indien dan Ik, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb, zo bent u ook schuldig elkanders voeten te wassen.’ Zullen wij niet doen zoals Hij Die wij belijden te volgen? Hij heeft Zijn voetstappen achtergelaten, opdat wij onze voeten erin zouden zetten. Verlangen wij niet vreugdevol onze voeten vast te maken op deze koninklijke weg?
Dat is ons onderwerp deze keer. Velen van ons zeggen dat ze in Christus zijn. Laten we dan horen hoezeer we hierdoor verplicht zijn om te wandelen zoals Hij wandelde. O, Heilige Geest, laat ons het gewicht voelen van deze heilige verplichting.
Maar ik onderbreek een ogenblik. Ik weet dat er hier sommigen zijn die niet kunnen zeggen dat zij in Christus zijn. Als u dan niet in Christus bent, dan bent u buiten Christus en buiten Christus is uw toestand gevaarlijk, vreselijk, rampzalig. Als we iemand zagen hangen boven een diepe put, als we iemand blootgesteld zouden zien aan een vuurzee en we zouden er hem bijna in zien omkomen, dan zouden we onze teerste emoties gaan voelen en we zouden gekweld uitroepen: ‘O God, red deze man van het gevaar! ’
Broeders, er zijn sommigen van ons vanavond die in het grootste gevaar zijn; op een zeer bepaalde manier zijn ze reeds verloren, want ze zijn zonder God en zonder Christus, vreemdelingen van het burgerschap van Israel. O, mijn hoorders, hoe zal ik over u spreken zonder tranen? Arme zielen blijvend onder de toom van God! Arme zielen! De weldaad is dat u niet buiten alle hoop bent. Er is een arm die u kan bereiken, er is een stem die u roept, zelfs nu nog roept. Hoor hem: ‘Zie op Mij toe en word behouden,
alle einden van de aarde, want Ik ben God en behalve Mij is er geen ander.’ Kunt u zelfs nu nog geen blik werpen op Hem die voor u stierf? Wilt u uw geloofsoog niet daarheen wenden en Hem vertrouwen Die voor u aan het kruis genageld was?
God geve u dat u dit doet en dan mag ik u ook mede opnemen in het gezegende onderricht van de tekst: ‘Die zegt dat hij in Hem blijft, die moet ook zelf alzo wandelen, gelijk Hij gewandeld heeft.’
I. Ik zal u ten eerste vragen om te overwegen hoe deze verplichting bewezen wordt. Laten we een paar minuten besteden aan de vraag: ‘Waarom behoren we net zo te wandelen als Jezus?’
Wanneer we het woord ‘behoren’ lezen, als we eerlijke mensen zijn, dan gaan we om ons heen kijken en informeren naar de reden en de strekking van deze verplichting. Iets wat behoort is voor een oprecht hart een verplichting. Voor ieder godzalig mens is het een noodzaak om te doen wat hij behoort te doen. Waarop is dit ‘behoren’ dan gebaseerd?
Ten eerste, is het de bedoeling van God dat degenen die in Christus zijn, wandelen zoals Christus gewandeld heeft. Het is een deel van de oorspronkelijke bedoeling van het verbond, want ‘die Hij te voren gekend heeft, die heeft Hij ook te voren verordineerd, het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn.’ Dat is de bedoeling van het verlossingsplan, het doel van het verbond. Genade ziet uit naar heiligheid, opdat er een volk geroepen zou worden van wie Christus de oudste broeder zou zijn, de eerstgeborene onder vele broederen.
Het doel van God is zeker niet in u vervuld, lieve vrienden, tenzij u gelijkvormig gemaakt bent aan het beeld van Zijn geliefde Zoon. ‘Hij heeft ons verkoren in Christus Jezus voor de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn in Hem in de liefde.’ Dit is de bedoeling van de verkiezing. Dit is het doel van de verlossing. Dit is de vrucht van de roeping. Dit is wat gepaard gaat met de rechtvaardiging. Dit is het bewijs van de aanneming en dit is de belofte van heerlijkheid, opdat wij heilig zouden zijn zoals Christus heilig is en in dit opzicht het beeld zouden dragen van de Zoon van God. Hij heeft Zijn eigen Zoon gegeven om voor ons te sterven, opdat wij de zonde mogen afsterven; Hij heeft Hem gegeven opdat wij mogen leven zoals Hij. In ieder van ons wenst de Vader Christus te zien, opdat Christus zo verheerlijkt mag worden in ieder van ons.
Voelt u niet dat dit als een noodzakelijke verplichting op u gelegd is? Zou u willen dat de Heere Zijn doel zou missen? God heeft u uitverkoren tot dit doel, dat u zou zijn ‘een uitverkoren volk, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk, ijverig in goede werken’ en wat is dit anders dan dat u zou wandelen zoals Hij gewandeld heeft?
Merk opnieuw een ander punt op van deze noodzaak: het is een vereiste ten opzichte van de mystieke Christus dat we zouden wandelen zoals Hij gewandeld heeft, want we zijn met de Heere Jezus in één lichaam verenigd. Welnu, Christus kan niet tot een monster met een godslasterlijke neiging gemaakt worden. En nogmaals, als iemand ogen, oren, handen of wat voor leden dan ook zou hebben die niet in overeenstemming waren met het hoofd, dan zou hij een vreemd wezen zijn. De muil van een leeuw, het oog van een os, de veren van een vogel – deze dingen zouden niet passen bij het hoofd van een mens. We lezen van het beeld in de droom van Nebukadnezar dat het een hoofd had van fijn goud, maar benen van ijzer en voeten gedeeltelijk van ijzer en gedeeltelijk van klei. Zeker, het geestelijk lichaam van Christus is niet samengesteld uit zulke tegenstrijdige elementen. Nee, nee. Hij moet geheel uit één stuk zijn.
Het mystieke lichaam moet het mooiste en kostbaarste product van God zijn; want de kerk is het lichaam van Christus, ‘de volheid van Hem Die alles in allen vervult.’ En zal die mystieke volheid dan iets zijn dat bezoedeld is, misvormd, vol zonden, onderdaan van satan? Dat verhoede God! ‘Zoals Hij Die u geroepen heeft heilig is, zo bent u heilig,’ en zoals uw Hoofd heilig is, zo bent u, als leden van Zijn lichaam ook heilig. Behoort het niet zo te zijn? Stelt iemand een vraag? Voelt ieder lid van Christus niet direct, door het simpele feit dat hij verenigd is met Hem door een levende vereniging, dat hij moet wandelen zoals Christus wandelde?
En nogmaals geliefden, dit moet alles de vrucht zijn van die ene Geest Die in Christus is en in ons. De Vader zalfde Christus vanouds met dezelfde zalving die rust op ons in onze bedeling. De Heilige Geest daalde op Hem neer en bleef op Hem en wij hebben een zalving van hetzelfde Heilige Wezen. De Geest van God heeft al de uitverkorenen van God gezalfd die wedergeboren zijn en Hij woont met hen en in hen. Welnu, de Geest van God werkt in ieder geval op hetzelfde doel aan. We mogen niet veronderstellen dat de Geest van God in wat voor geval dan ook onheiligheid veroorzaakt, de gedachte alleen al zou godslasterlijk zijn.
De vrucht van de Geest is alles wat aangenaam, gepast en goed tegenover God is en edelmoedig tegenover de mensen. De Geest van God, waar Hij ook werkt, werkt in overeenstemming met de wil van God; en God wordt bezongen als ‘heilig, heilig, heilig’ door die reine geesten die Hem het beste kennen. Hij is altijd zonder vlek of spoor van de zonde, en zo zullen wij ook zijn als het werk van de Geest gedaan is. Wanneer dan de Geest van God in u woont (en als dat niet zo is dan bent u niet in Christus), dan moet dat gelijkvormigheid aan Christus in u werken, opdat u zou wandelen gelijk Hij gewandeld heeft.
Misschien zijn verdere argumenten niet nodig; maar ik zou ware christenen eraan willen herinneren dat dit één artikel is van de overeenkomst die wij met Christus sluiten wanneer we Zijn discipelen worden. Het is vanzelfsprekend dat wanneer we de dienst van Jezus beginnen, we metterdaad op ons nemen om met Zijn hulp Zijn voorbeeld te volgen. ‘Wie zijn kruis niet opneemt en achter Mij komt, kan Mijn discipel niet zijn.’ ‘Neemt Mijn juk op u en gij zult rust vinden voor uw zielen.’ U weet dat als iemand Christus liefheeft, hij Hem moet volgen: ‘Indien gij Mij liefhebt, zo bewaart Mijn geboden. ’Als wij Christus’ kruis hebben aangenomen als onze redding, dan hebben wij het ook aangenomen als onze hemelse last. Wanneer wij ons overgaven aan Christus om door Hem gered te worden, dan deden we in gedachten afstand van iedere zonde.
We voelden dat we onder het juk van satan uitgekomen waren en dat we geen ruimte aan de begeerten van het vlees gaven om die te gehoorzamen, maar we bogen onze nek onder het juk van de Heere Jezus. We leggen onszelf zonder enig voorbehoud in de handen van Christus en we zeggen: ‘Heere, heilig mij en gebruik mij dan. Neem mijn lichaam en al zijn leden; neem mijn verstand en al zijn vermogens; neem mijn geest en al de nieuwe krachten die U mij hebt verleend en laat die alle van U zijn. Regeer in mij; regeer mij onbeperkt, onafhankelijk, altijd en als enige. Ik vraag niet om van mezelf te zijn, want ik ben niet van mezelf, ik ben duur gekocht.’ Nadat we de belangrijke waarheid geleerd hebben dat ‘als Eén voor allen gestorven is, zij dan allen gestorven zijn’, dan trekken wij de conclusie dat ‘Christus is voor allen gestorven, opdat wij voortaan niet meer voor onszelf zouden leven, maar voor Hem Die voor ons gestorven en weer opgewekt is.’ Zouden wij dan niet trouw zijn aan deze gezegende overeenkomst?
‘Ik herinner me op deze dag mijn zonden’, zegt iemand. Zeker, maar herinnert u zich ook de beloften die u nog steeds aangaan? Verlang er niet naar om los te komen van dit geheiligde verbond. Breng uzelf vandaag de Heere in gedachten aan wie u uzelf toegewijd hebt in de dagen van uw jeugd, misschien vele jaren geleden, en vraag Hem weer om Zijn gekocht bezit weer volledig toe te eigenen en het voor altijd tegen iedereen te beschermen.
Zo zou het moeten zijn. Wie zegt: ‘Ik ben in Hem’, behoort ook te wandelen zoals Hij wandelde. Laat u leiden door het offer van Jezus, geef u over als een levend offer. Vanuit uw hoop om door Hem gered te worden moet u uw hele bestaan in Zijn handen leggen, om Hem uw hele leven lief te hebben en Hem te dienen.
Want, nogmaals, aangezien we in Christus zijn, zijn we nu verplicht om te leven tot eer van Christus, en dit is een geweldig middel om Christus te verheerlijken. Wat kunnen we doen om Christus te verheerlijken als we niet wandelen zoals Hij gewandeld heeft? Als ik tot u kwam en preekte en als de talen van mensen en engelen sprak, en ik zou nochtans niet doen zoals mijn Meester, wat voor nut zou alles wat ik kan zeggen dan hebben? Het is slechts ‘een luidende schel en klinkend metaal.’ U weet wat mensen zeggen tegen onheilige predikers; zij vragen hun hun mond te houden of beginselvast te zijn. Onheilige predikanten zijn een schande, een bespotting en een aanfluiting.
En zo is het ook met onheilige christenen. U kunt u kinderen thuis onderwijzen, of ze laten onderwijzen in de zondagschoolklas, maar als ze zien dat uw leven goddeloos is, zonder Christus en zonder gebed, dan zullen ze niets goeds van u leren. Ze zullen eerder van u leren wat u verkeerd doet, dan wat u zegt dat goed is. Neemt u hun dat kwalijk? Maken daden niet veel meer indruk dan woorden? Veronderstel dat u, kerkleden, onrechtvaardig bent in uw handelwijze. Veronderstel dat u in uw gebruikelijke conversatie lichtzinnig bent. Veronderstel dat u in uw daden losbandig bent of onwaar. Wat zegt de wereld dan van uw christen zijn? En waarom dan, het wordt voor hen iets dat ze minachten. Ze gniffelen erover. Het heeft voor hen veel weg van mest en straatvuil en zo hoort het ook.
In vroeger eeuwen namen sommigen van de ergste tegenstanders van het christendom de christenen te grazen met de ongerijmdheden in het leven van mensen die beleden christen te zijn en zij waren wijs voor hun tijd. Eén van hen zei: ‘Waar is die wijdverbreide heiligheid waarover we vaak zo veel gehoord hebben?’ Iemand anders zei: ‘We hoorden van deze mensen dat zij hun Christus liefhebben en andere mensen zo liefhebben dat zij zelfs hun leven voor hun broeders zouden willen geven; maar velen van hen hebben nog niet eens zo lief als de heidenen die zij verachten.’
Ik durf wel te beweren dat wat zij zeiden grotendeels laster en achterklap is; maar ik ben ook bang dat als het vandaag gezegd zou worden, er een groot deel droevige waarheid in zou zitten. Christelijke liefde is op geen enkele manier zo overvloedig als zij zou moeten zijn. Hetzelfde geldt voor heilig leven. Is dit het niet wat de prediking van het Evangelie verzwakt: het ontbreken van leven volgens het Evangelie? Als alle belijdende christenen die in Londen wonen werkelijk wandelden zoals Christus wandelde, zou dan het zout niet meer invloed hebben op de verdorven massa dan het spul dat nu zout genoemd wordt schijnt te hebben?
Wij preken hier op de kansel, maar kunnen wij iets uitrichten zonder dat u thuis preekt? Het is uw prediking in uw winkel, in uw keuken, in uw kinderkamer, in uw salon of op straat, die het de menigte zal moeten vertellen. Dat is de prediking, de beste prediking ter wereld, want zij wordt zowel gezien als gehoord. Ik hoorde iemand zeggen dat hij de mensen graag zag preken met hun voeten, en dat is dus: ‘Zij moeten alzo wandelen gelijk Hij gewandeld heeft.’
Geen getuigenis overtreft het getuigenis dat geboren is in het gewone le- ven. Christus behoort door ons verheerlijkt te worden en daarom moeten we zijn zoals Hij, want als we dat niet zijn kunnen we Hem niet verheerlijken, maar moeten Hem te schande maken.
Welnu, dat is mijn eerste punt. Overleg hoe deze verplichting bewezen is en als u de argumenten gewogen hebt, bid dan de Heilige Geest dat u zich over mag geven aan Zijn vriendelijke aandrang.
II. En nu ten tweede, overweeg waarin dit wandelen met Christus zoals Hij wandelde bestaat. Dit is een omvangrijk onderwerp. Ik heb een zee voor me met evenveel ruimte om te varen als Noach in de ark. Ik kan slechts de richting aangeven waarin u moet varen als u een geslaagde reis wilt maken.
Ten eerste, broeders, om het alles in één woord samen te vatten: het eerste wat iedere christen moet laten zien is heiligheid. Ik wil niet uitgebreid proberen uit te leggen wat dat woord betekent, maar het klinkt mij altijd in de oren alsof het zichzelf uitlegt. U weet wat ongeschondenheid is, iets wat zonder barstje, gebrek of breuk is; volledig, gaaf, ongeschonden, heel. Welnu, dat is de voornaamste bedoeling van heilig. De natuur van God is volmaakt heilig. Er ontbreekt niets aan, er is niets overbodigs aan. Als iets compleet is, is het volledig en als dit betrekking heeft op zedelijke en geestelijke dingen, dan geeft het u de innerlijke betekenis van ‘heilig’.
Als iemand gezond is, volmaakt gezond naar geest, ziel en lichaam, dan is hij volmaakt heilig, want de zonde is een morele wanklank, en rechtvaardigheid is de juiste toestand van ieder zintuig. De man wiens geestelijke gezondheid in alle opzichten goed is, staat in een juiste verhouding tot God, tot zichzelf, tot de mensen. Hij verkeert in een goede toestand voor de tijd en voor de eeuwigheid. Hij staat in een juiste verhouding tot de eerste tafel van de wet en in een juiste verhouding tot de tweede tafel. Hij is een voortreffelijk man, hij is een volmaakt man en een heilig man. Hij is in de waarheid. De waarheid wordt door hem gesproken en de waarheid wordt door hem in praktijk gebracht.
Hij is rechtvaardig; hij denkt na over de juiste dingen en kiest wat in overeenstemming is met de wet van oprechtheid. Hij is rechtvaardig; hij verafschuwt het kwaad. Hij is deugdzaam; hij zoekt dat wat zijn medemens voordeel zal brengen.
Ik kan er geen tijd aan besteden om u er alles over te vertellen wat het woord ‘heilig’ betekent; maar als u heiligheid wilt zien, kijk dan naar Christus. In Hem ziet u een volmaakt Persoon en een uitmuntend karakter. Hij is de Volmaakte; u moet zijn zoals Hij in alle heiligheid.
We moeten iets gedetailleerder spreken, dus zeg ik vervolgens dat een belangrijk punt waarin wij moeten wandelen overeenkomstig het wandelen van ons grote Voorbeeld gehoorzaamheid is. Onze Heere Jezus Christus nam zelf de gestalte van een dienstknecht aan en wat voor een dienst was het die Hij vervulde! ‘Hoewel Hij de Zoon was, heeft Hij nochtans gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij geleden heeft.’ En wat voor gehoorzaamheid heeft die dierbare Zoon van God betoond aan Zijn Vader! Hij kwam niet om Zijn eigen wil te doen, maar de wil van Hem, Die Hem gezonden heeft. Hij gaf zich over om te komen onder de wet van God en om de wil van Zijn Vader te doen.
Welnu, in dit opzicht behoren we ook te wandelen zoals Hij gewandeld heeft. We zijn niet in de wereld gekomen om te doen wat wij leuk vinden, om te bezitten wat wij verkiezen, of om te zeggen: ‘Dat is wat ik wil en daarom moet het gebeuren.’ De zonde beloofde vrijheid en bracht ons slavernij; genade bindt ons nu en verzekert ons van vrijheid. Gehoorzaamheid is de wet van ieder geestelijk wezen. Het is de wil van de Heere dat in Zijn huis Zijn woord de voornaamste wet zal zijn, want alléén op die manier kan onze gevallen natuur in zijn oorspronkelijke luister hersteld worden. Verstand, hart, leven, mond en alles moet nu in de dienst van God de Vader gesteld worden, en het is aan ons om te zeggen; ‘Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?’
Zeker, boven elke andere eigenschap zien we in de levensloop van de Zoon van God de volmaaktheid van zelfverloochening. Niemand was ooit zo werkelijk vrij als Jezus en toch was niemand zo volledig dienstbaar aan de hemelse wil. Nooit zagen deze zeeën een loods die zo bekwaam was om te sturen in overeenstemming met zijn eigen oordeel en die zo zorgvuldig de route volgde zoals die op de kaart was aangegeven. Hij was het summum van absolute gehoorzaamheid.
Lieve vrienden, u ziet dat het met u ook zo behoort te zijn. Wij hebben de plicht te wandelen in blijmoedige onderdanigheid aan de geest van de Vader, evenals Jezus deed. Lijkt dit u iets gemakkelijks? Het is het werk van een kind, zeker; maar het is voorzeker geen kinderspel.
Zo’n leven zou noodzakelijk heel actief zijn, want het leven van Jezus was intens energiek. Het leven van Jezus was zo vol als het maar wezen kon. Nadat Hij ontwikkeld en gedisciplineerd geworden was door dertig jaren van afzondering, vertoonde Hij Zich aan de mensen als Iemand Die door vurige liefde werd bewogen. ‘Hij was bekleed met ijver als met een mantel.’ Van de dag van Zijn doop tot aan Zijn dood ging Hij rondom, goed doende. Het is wonderlijk wat er opeengehoopt was in een periode van ongeveer drie jaren; iedere handeling had een wereld van betekenis op zich en er waren duizenden van zulke handelingen. Iedere preek was een complete openbaring, en iedere dag hield Hij dit soort preken. De stof voor Zijn levensbeschrijving was het leven in zijn puurste vorm.
Misschien zegt iemand dat het wonderlijk was dat Hij Zijn actieve leven niet begon toen Hij jonger was. Wij antwoorden dat het prachtig was dat Hij dat niet deed, omdat Hij daartoe niet geroepen was en Hij gehoorzaamde Zijn Vader het best door te leven in onbekendheid. Die dertig jaren in Nazareth waren dertig wonderlijke jaren van gehoorzaamheid, gehoorzaamheid beproefd door onbekendheid, geduld, ingetogenheid en misschien eenzaamheid.
Wie onder ons zou dit soort gehoorzaamheid gemakkelijk vinden? Zouden wij niet veel liever in de belangstelling staan en naam maken? Sommigen van ons hebben misschien nooit de gehoorzaamheid geleerd van stil te zijn, maar dat is een wonderlijke gehoorzaamheid. O, we moesten er meer van hebben! Kennen wij de gehoorzaamheid van verborgen te zijn wanner ons licht schijnt nodig te zijn? De gehoorzaamheid om voor veertig jaar in de woestijn te gaan zoals Mozes, met niets anders te doen dan te wachten op God, totdat God ons een opdracht geeft? Er zit voor ons een wonderlijk nut in om te wachten tot de opdracht komt om actief te zijn. Samuel zei: ‘Gehoorzamen is beter dan offerande’; het is in feite beter dan ieder ander ding dat we mogelijk voor God kunnen doen.
Maar toen onze Heere Zich uiteindelijk niet langer verborg, met welk een kracht snelde Hij toen voort op Zijn levensweg. Hoe werd Hij verteerd!
Het was een kaars, die niet alleen aan beide einden brandde, maar die volledig opbrandde. Hij had niet alleen de ijver die op Zijn hart brandde, maar als een kleed van ijver overdekte deze Hem van het hoofd tot de voeten. In het leven van Christus is nooit een uur ledig doorgebracht. Het is wonderlijk hoe Hij het zware werk volhield. Misschien werd Zijn ijver en Zijn bedrijvigheid bepaald door het feit dat Hij slechts een kleine tijd hier beneden was. Misschien zouden anderen niet zoveel als Hij kunnen doen in zo’n korte tijd, omdat het de bedoeling is dat ze hier langer leven en ze niet hun toekomstige nuttigheid moeten verwoesten door tegenwoordige onbezonnenheid; maar toch, activiteit was de leefregel van onze Meester. Bezig zijn, altijd bezig zijn en volledig bezig zijn met Zichzelf wijden aan en gewijd worden aan Zijn Vader – dat was de manier waarop Hij onder de mensen wandelde. O, vrienden, als we inderdaad in Hem zijn, behoren we evenzo te wandelen als Hij gewandeld heeft! Word wakker, luilakken!
Vervolgens behoren wij te wandelen zoals Christus wandelde wat betreft zelfverloochening. Wij worden natuurlijk in dit werk van zelfverloochening niet geroepen om Christus na te volgen door onszelf op te offeren als een verzoenend offer. Dat zou een vergeefs indringen zijn in dingen die Zijn specifiek eigen terrein zijn. De manieren van zelfverloochening die wij in praktijk brengen, moeten zijn zoals Hij ons beschrijft. Er is een eigenwillige godsdienst die in de praktijk gebracht wordt in de roomse kerk met zelfverloocheningen die absurd zijn en volgens mij eerder hatelijk in de ogen van God dan dat ze Hem behagen. De heilige Bernardus was iemand die ik zeer bewonder en ik geloof dat hij tot Gods uitverkorenen behoort; desondanks is er geen twijfel aan dat hij zichzelf sterk liet verzwakken door de vermagering die hij blijvend onderging en de manier waarop hij zichzelf aan de rand van het graf bracht. Bij tijden was hij niet in staat om iets te doen vanwege de zwakte die hij had opgelopen door vasten en kouvatten en slecht gekleed gaan.
We hoeven het lichaam niet nodeloos te kwellen. Wanneer deed de Zaligmaker dit? Wijs me in Zijn leven één zelfkastijding aan van een nodeloze aard. Er komen voldoende zelfverloocheningen op de weg van iedere christen om hem te laten proberen of hij zichzelf in enig opzicht voor de zaak van de Heere kan verloochenen. U wordt op deze manier getoetst als u in omstandigheden gebracht bent waarin u voordeel zou kunnen behalen door onrechtmatige daden, of winst maken door de waarheid achter te houden, of liefde en eer te verdienen door de verleiding van de geestdrift van de mensen om u heen. Moge u voldoende genade hebben om te zeggen: ‘Nee; dit mag zo niet. Ik heb niet mijzelf lief, maar mijn Heere. Ik zoek niet mezelf maar Christus. Ik verlang niets anders dan Zijn waarheid te verkondigen en niet mijn eigen ideeën.’
Als u dat doet, hebt u de zelfverloochening van Jezus in de praktijk gebracht.
Deze zelfverloochening zal soms moeilijk zijn voor vlees en bloed. En om dan in de kerk van God uzelf geheel te geven, al uw tijd te besteden en al uw vermogens aan te wenden, dat is te wandelen zoals Jezus wandelde. Als u vermoeid en lusteloos bent, dan nog bezig te zijn, dingen te wantrouwen die op zichzelf misschien geoorloofd zijn, maar die, al zijn ze geoorloofd voor u, misschien gevaarlijk kunnen zijn voor anderen, dit is ook de Heere liefhebben. Het soort zelfverloochening dat behulpzaam kan zijn voor de zwakken behoort u in praktijk te brengen. Overweeg wat Christus in zo’n geval zou doen, en doe dat vervolgens; en wanneer u Hem maar kunt verheerlijken door uzelf te verloochenen, doe dat dan. Wandel dus zoals Hij deed Die Zichzelf geen goede naam bezorgde, maar Die de gestalte van een Dienstknecht aannam en Die hoewel Hij rijk was Zichzelf tot armoede gebracht heeft, opdat wij rijk zouden zijn in God. Denk daaraan.
Een ander punt waarin wij Christus behoren na te volgen is zeer zeker dat van nederigheid. Ik wilde wel dat alle christenen dit deden. Als ik sommige christelijke vrouwen gekleed zie gaan als wereldse vrouwen, hoewel nog niet voor de helft met de smaak van een wereldling, en als ik mannen zie die zo gewichtig zijn dat ze niet tegen arme mensen kunnen spreken, alsof ze van iets beters gemaakt zijn dan gewoon vlees en bloed; als ik ergens een hooghartig, hoog, snoeverig gedrag opmerk, dan ergert me dat en dan komt de vraag bij me op of deze klungels naar de hemel van de nederigen hopen te gaan. De Heere Jezus had nooit half zo groots willen zijn als sommige van Zijn volgelingen zijn. Wat een vooraanstaande mensen zijn sommigen van Zijn discipelen in vergelijking met Hem! Hij was bescheiden, nederig, vriendelijk, een Mens Die de zielen van anderen zo liefhad, dat Hij Zichzelf vergat. U ontdekt in de Heere Jezus Christus nooit enige neiging tot trots of zelfverheffing. Volledig het tegenovergestelde: Hij is altijd medelijdend en minzaam tegen mensen van eenvoudige staat.
En merk dan nog weer een ander punt op en dat is Zijn grote tederheid, vriendelijkheid en bereidheid om te vergeven. Zijn stervende woorden behoren te klinken in de oren van allen die het moeilijk vinden om beledigingen over het hoofd te zien: ‘Vader vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.’ Gaf Hij ons niet een voorbeeld van dragen en verdragen? ‘Die als Hij gescholden werd niet terugschold.’ Voor iedere vloek gaf Hij een zegening. U kunt geen christenen zijn als deze geest van liefde u vreemd is.
‘O’, zegt u, ‘wij onderschrijven de belijdenis.’ Dat maakt me niet uit. U moet uw vijanden liefhebben of u moet sterven met de geloofsbelijdenis op uw lippen. ‘O’, zegt u, ‘wij zitten regelmatig in de kerkbanken om het Evangelie te horen.’ Dat maakt me niet uit; u moet hun vergeven die zich tegenover u misdragen of anders gaat u van de kerkbanken naar de verdoemenis. ‘O, maar we zijn gedoopt en we gaan aan het avondmaal.’ Zelfs dat maakt me niet uit; want tenzij u zachtmoedig en nederig van hart gemaakt bent, zult u geen rust vinden voor uw ziel. Trots gaat niet vooraf aan redding maar aan ondergang, en een hoogmoedige geest is geen voorteken van verhoging maar de voorbode van een val. Let er toch op, let er toch op, u die zegt dat u in Christus bent; u behoort ook te wandelen in al de nederigheid en in al de tederheid van Christus, of anders zal uiteindelijk blijken dat u niet tot de Zijnen behoort. Harde, wrede, meedogenloze, keiharde leraars zullen net zo min naar de hemel gaan als de zwijnen die zij vetmesten.
Er is één klein belangrijk woord dat ons meer dan dit alles vertelt over hoe Christus wandelde en dat is het woord liefde. Jezus was de vleesgeworden liefde. ‘God is liefde’, maar God is een geest, daarom als u de liefde belichaamd wilt zien, kijk dan naar Christus. Hij houdt van de kleine kinderen en laat ze toe tot Hem te komen. Hij houdt van de weduwe en is teder tegen haar en wekt haar dode zoon op. Hij houdt van de zondaars en zij worden naar Hem toe getrokken. Hij houdt van alle zondige, verzochte en beproefde mensen en daarom komt Hij om hen te zoeken en zalig te maken. Hij heeft in de eerste plaats de Vader lief en daarna houdt Hij, omwille van Zijn Vader, van de menigten van mensen.
Houdt u van niemand? Leeft u geheel in uzelf gekeerd? Bent u opgesloten in uw eigen borstkas? Is uw eigen ik uw gehele wereld? Dan zult u naar de hel gaan. Daar is niets aan te doen; want de plaats van liefdeloze geesten is de bodemloze put. Alleen hij die liefheeft kan in de hemel leven, want de hemel is liefde, en u kunt niet naar de gelukzaligheid gaan tenzij u geleerd hebt lief te hebben en als het uw gehele leven uitmaakt om goed te doen aan degenen om u heen.
Laat mij aan dit alles toevoegen dat hij die zegt dat Christus in hem is, ook behoort te leven zoals Christus leefde in het verborgene. En hoe was dit? Zijn leven werd doorgebracht in voortdurende toewijding. Ach, ik vrees dat ik sommigen die hier zijn moet veroordelen als ik hen herinner aan de lofzang die we zojuist gezongen hebben:
‘Koude bergen en de nachthemel
waren getuigen van de hartstocht van Zijn gebeden.’
Als de volmaakte Christus niet kon leven zonder gebed, hoe kunnen zulke arme onvolmaakte schepselen als wij dit dan wel? Hij was zonder zonde en toch had Hij het gebed nodig. Hij was zuiver en heilig en toch had Hij het nodig om alle dagen op God te wachten en dikwijls met Zijn Vader te spreken en dan, als de nacht kwam en anderen naar bed gingen, trok Hij Zich terug in de woestijn en bad. Als de Heere Jezus in u is, moet u wandelen zoals Hij wandelde in dat opzicht.
En denk dan ook aan Zijn vreugde in God. Hoe wonderlijk was Christus’ vreugde in Zijn God! Ik kan nooit aan Zijn leven denken als van iemand Die ongelukkig is. Hij was weliswaar ‘een Man van smarten en verzocht in krankheid’, maar ook was er altijd een diepe bron van wonderlijk geluk in het midden van Zijn hart, wat maakte dat Hij altijd gezegend was; want Hij zei tegen Zijn Vader: ‘Ik heb lust o Mijn God om uw wil te doen! Uw wet is in het midden van Mijn ingewand.’ Hij verheugde Zich in God. Menige zoete nacht bracht Hij door in het gebed of in gemeenschap met de Vader. Wel, dit was het wat Hem voorbereidde op de uitstorting van Zijn bloedig zweet en op het: ‘Waarom hebt Gij Mij verlaten?’ Die liefdesbezoeken, die nauwe en dierbare gemeenschap die Zijn heilig hart met de Vader had, waren Zijn verborgen spijs en drank.
En u en ik moeten ons ook in God verblijden. Deze aantrekkelijke plicht wordt veel te veel verwaarloosd. Vreemd dat deze honing zo zelden geproefd wordt! Luister naar deze tekst: ‘Verlustig u in de Heere en Hij zal u geven de wens van uw hart.’ Menig mens zegt: ‘Ik zou de begeerte van mijn hart willen hebben.’ Broeder, hier is de koninklijke weg daarheen, de toestemming van de Koning om Zijn schatkamer binnen te gaan. ‘Verlustig u in de Heere.’
Maar luister, zeer waarschijnlijk zou u de wens die nu in uw hart is niet verkrijgen als u dat deed, want hij die zich in God verlustigt stijgt boven de wensen van het vlees en de geest uit en gaat verlangen wat God verlangt, en daardoor is het dat hij de wens van zijn hart verkrijgt.
Maar o, het genoegen, de vreugde, de gelukzaligheid, de verrukking van het zich verblijden in God! Hoe vaak heb ik voor mezelf het laatste prachtige vers gezongen van de psalm waarin de geïnspireerde dichter zingt:
‘Want toch weet ik dat ik Hem zal prijzen
Die genadig voor mij is.
Hij is de gezondheid van mijn aangezicht,
ja, mijn eigen God.’
O, wat een vermaak! Hij is ‘mijn eigen God.’ Rijke mensen roemen in overvloed, beroemde mensen in heldhaftigheid, grote mensen in eer en ik in ‘mijn eigen God.’ Alles wat in God is, is voor een heilige verrukkelijk. De oneindige God is oneindig heerlijk voor Zijn volk. Leer God eenmaal kennen en word zoals Hij, en zelfs Zijn strengste eigenschappen -Zijn macht, Zijn gerechtigheid, Zijn afkeer van de zonde- zullen een verrukking voor U worden. De mensen die God bekritiseren en vragen stellen over wat Hij heeft geopenbaard, kennen Hem niet, want Hem te kennen is Hem te aanbidden. O broeders, laten wij ons genoegen, onze schat, onze hemel, ons alles vinden in de Heere onze God, precies zoals onze Heere Jezus dit deed. Laten wij in dit opzicht wandelen zoals Hij gewandeld heeft.
Ik ben hier niet volledig mee klaar. Beste vrienden, we behoren te wandelen in heilige tevredenheid. Jezus was volledig tevreden met Zijn lot. Hoewel de vossen holen hadden en de vogelen des hemels nesten terwijl Hij niets had waar Hij Zijn hoofd op neer kon leggen, toch heeft Hij nooit geklaagd. Hij vond rust in het volbrengen van Zijn levenswerk. De begerige hebzucht en gebondenheid aan eerzucht hebben onze Heere nooit beroerd. Vrienden, als u inderdaad zegt dat u in Hem blijft, dan hoop ik dat u van dezelfde tevreden geest mag zijn. ‘Ik heb geleerd’, zegt de apostel, alsof het iets was dat onderwezen zou moeten worden, ‘om in wat voor toestand ik ook ben, daarmee tevreden te zijn.’
In één woord: Christus leefde boven deze wereld; laat ons wandelen zoals Hij gewandeld heeft. Christus leefde voor God en voor God alléén; laten wij leven volgens Zijn gewoonte. En Christus volhardde in zo’n leven. Hij keerde Zich er absoluut nooit vanaf; maar zoals Hij leefde stierf Hij, terwijl Hij nog steeds Zijn God diende, gehoorzaam aan de wil van Zijn Vader, zelfs in tot de dood.
Mogen onze levens een mozaïek zijn van volmaakte gehoorzaamheid en onze dood de voltooiing van dit mooie ontwerp. Moge onze wandel vanaf ons Bethlehem tot aan ons Gethsémané evenwijdig lopen aan het pad van de zeer Geliefde! O, Heilige Geest, werk in ons dit heilige ontwerp!
III. Ik besluit nu door in de laatste plaats te zeggen: Overweeg, dierbare vrienden, wat is er voor dit alles nodig?
Ten eerste, het is nodig om een natuur te hebben die gelijk is aan die van Christus. U kunt geen zoete wateren voorbrengen zolang de fonteinen onzuiver zijn. ‘U moet wedergeboren worden.’ Er is geen wandelen met Jezus in nieuwheid van het leven tenzij we een nieuw hart hebben en een rechte geest. Zie er op toe, beste vrienden, dat uw natuur vernieuwd is, dat de Heilige Geest een opstanding uit de doden in u gewerkt heeft; want, als dat niet zo is dan zal uw handel en wandel smaken naar dood en verderf. Een nieuw schepsel zijn is wezenlijk voor de gelijkvormigheid aan Christus: het is niet mogelijk dat de wereldse geest de gelijkenis met Christus zal dragen.
Als dat gebeurd is, is het volgende dat noodzakelijk is een voortdurende zalving met de Heilige Geest. Is er hier één christen die zonder de Heilige Geest kan? Dan ben ik bang dat het geen christen is. Wat ons betreft, wij voelen iedere dag dat we moeten roepen om een nieuw bezoek van de Geest, een vernieuwd gevoel van inwoning, een vernieuwde zalving door de Heilige van Israël, of anders kunnen we niet wandelen zoals Christus wandelde.
Verder moet er in ons een krachtig besluit zijn dat we willen wandelen zoals Christus gewandeld heeft; want onze Heere zelf werd niet geleid in dat heilig leven zonder vastberaden voornemen. Hij zette Zijn aangezicht als een keisteen opdat Hij het goede zou doen en Hij deed het goede. Ik bid u, laat u niet op het verkeerde spoor brengen door het gedachteloos volgen van uw medemensen. Het is een arm schaapachtig gebeuren, dat meelopen met de massa. Durf op uzelf te staan en durf alléén te staan. Neem een vast besluit dat u Christus wilt volgen. Een christelijk mens in een discussie probeerde de waarheid te verdedigen, maar zijn tegenstander werd boos en riep voortdurend fel uit ‘Luister naar mij! Luister naar mij!’ Op het laatst antwoordde de goede man: ‘Nee, ik zal niet naar u luisteren en u zult niet naar mij luisteren, maar laten we allebei gaan zitten en de woorden van de Heere horen.’
En dat is het punt broeders: naar Christus luisteren en Hem volgen. Niet dat ik iets van u moet leren, noch u van mij, maar we moeten beiden van Christus leren, dan zullen we alle discussie in een gezegende overeenstemming aan Zijn voeten beëindigen. Moge God ons helpen om daar te komen.
En daarnaast moet ik nog zeggen dat als wij willen wandelen zoals Christus gewandeld heeft, we veel gemeenschap met Hem moeten hebben. We kunnen onmogelijk aan Christus gelijk worden tenzij we bij Hem zijn. Ik wilde dat we zo hoog konden komen dat we zoveel van de Zaligmaker weg zouden hebben dat we zouden lijken op een zeker heilige die de martelaarsdood stierf. De wereld zei tegen hem: ‘Wat ben je?’ Hij zei: ‘Ik ben een christen.’ Zij vroegen: ‘Wat voor taal spreekt u?’ En hij zei: ‘Ik ben een christen.’ ‘Maar wat voor schatten hebt u?’ zeiden ze; en hij antwoordde: ‘Ik ben een christen.’ Zij vroegen hem wat voor vrienden hij had en hij zei: ‘Ik ben een christen’ – want alles wat hij was en alles wat hij had en alles wat hij wilde zijn en alles wat hij hoopte te zijn, was alles te vinden in Christus. Als u met Christus leeft, zult u geheel door Hem in beslag genomen zijn en Hij zal het geheel van uw bestaan omvatten en als gevolg daarvan zal uw wandel met Hem zijn.
Let er op dat u in alle dingen niet ook maar iets anders navolgt dan Christus; want als ik mijn horloge gelijk zet met dat van een van mijn vrienden terwijl hij zijn horloge gelijk heeft gezet met dat van een andere vriend, dan kan het zijn dat onze horloges allemaal verkeerd lopen. Als we allemaal onze tijd aan de hand van de zon bepalen, lopen al onze horloges goed. Niets is beter dan terug te gaan naar de bron. Neem uw lessen in heiligheid niet van een arme dwalende discipel, maar van de onfeilbare Meester. God moge u daartoe helpen.
Iemand heeft me vanmorgen geschreven om te zeggen dat hij mijn portret geschilderd heeft, maar hij kan het niet afmaken voordat hij mij gezien heeft. Dat spreekt voor zich. Zeker kunt u geen portret van Christus in u eigen leven schilderen totdat u Hem ziet, Hem duidelijk en doorlopend ziet. U mag een algemeen idee hebben van waar Christus op lijkt en u mag behoorlijk wat kleur in uw afdruk verwerken, maar ik weet zeker dat u zult falen tenzij u het grote Origineel gezien hebt. U moet gemeenschap krijgen met Jezus.
U weet wat we deden toen we naar school gingen. Onze schoolmeesters waren lang niet zo verstandig als schoolmeesters tegenwoordig zijn. Ze schreven aan de bovenkant van de bladzijde een bepaalde regel voor ons die wij konden nadoen, en wat deden we het na op een armzalige manier! Toen ik mijn eerste regel schreef, volgde ik het voorbeeld van de schrijfmeester na, maar toen ik de volgende regel schreef, volgde ik mijn eigen kopie van de bovenste regel. Dus toen ik de onderste regel van de bladzijde bereikte, produceerde ik een kopie van mijn kopie van mijn kopie van mijn kopie van de bovenste regel. Op die manier werd mijn handschrift gevoed door zichzelf. Het verbeterde niet, maar werd eerder slechter.
Op dezelfde manier is er misschien iemand die Christus navolgt. Een vriend die hem hoort preken, doet hem na en zijn vrouw thuis doet de hoorder na en iemand doet haar na, en zo gaat het steeds verder van de oorspronkelijke regel af totdat we allemaal het glorieuze handschrift uit het oog zijn verloren dat Jezus ons is komen onderwijzen.
Houd uw oog gericht op Christus, geliefde broeder. U hebt niets te maken met mij, niets te maken met uw vriend, niets te maken met de oude doctor die uw al zo lang gehoord hebt. Zie op Jezus en op Hem alleen. We hebben onze sektes en onze scheuringen gehad door al het nabootsen van de regels van mensen, in plaats van te kijken naar het hoogste voorbeeld dat de Meester schreef. ‘Die zegt dat hij in Hem blijft, moet ook zelf alzo wandelen gelijk Hij gewandeld heeft.’ Moge de Geest van God ons ertoe brengen om dat te doen!
Amen, ja amen.