“Immanuel“
Een gedicht van C.H. Spurgeon
Toen ik eens treurde over de last der zonde;
Toen mijn geweten voelde de innerlijke wonde;
Toen al mijn eigen werk ontviel;
Toen ik biddend op mijn knieën viel,
Toen dat zalige uur, ik herinner het mij wel,
Heb ik Uw liefde ontdekt, Immanuel.
Wanneer storm van verdriet mijn ziel overspoelt;
Wanneer een golf van zorgen rondom mij woelt;
Als de troost vervliegt, en vreugde vliedt;
En uitzichtloos is mijn verdriet,
Bedwingt één woord de woede van de storm snel…
Dat woord, Uw Naam, Immanuel.
Wanneer ik voor de waarheid schaamte lijd;
Als de vijand schande over mijn naam verspreid;
Wanneer wrede beschimpingen en hoon doordringt;
Wanneer ik door “Stieren van Basan” wordt omringt,
Ben ik in Uw toren veilig en wel,
Die toren, Uw genade, Immanuel.
Wanneer de hel woedend haar gebrul ontsteekt;
Wanneer satan mijn pad doorbreekt;
Als duivels zich verblijden en wachten tot ik zwicht;
Wanneer legioen zijn pijlen richt,
Vrees dan niet, mijn ziel, maar slinger naar de hel
Uw strijdkreet, Immanuel.
Wanneer ik afdaal en de heuvel des levens verlaat;
En de wateren des dood mijn voeten raakt;
Wanneer ik zink in de diepe vloed beneen;
Als vrienden aan de oever ween,
Dan voeg ik bij mijn laatste vaarwel
Uw lieflijke Naam, Immanuel.
Als tranen uit mijn oog zijn verdwenen;
Als mooiere werelden dan deze zijn verschenen;
Wanneer de hemel mijn betoverd zicht vervult;
Wanneer zoete vreugden zich aan mij onthult,
Overtreft één vreugde alle vreugden zeker wel,
Uw Aangezicht te zien, Immanuel.