Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort en breed is de weg, die tot het verderf leidt en velen zijn er die door dezelve ingaan. Mattheüs 7:13
Waarom draal je in de duisternis van de kuil, waarin je voeten wegzinken in modderig slijk? Er is licht te verkrijgen, wonderlijk, hemels licht. Waarom dan neer te liggen in de duisternis en te sterven van angst? Je weet niet hoe dicht de zaligheid bij je is. Als je het wist, dan zou je zeker je hand uitstrekken en haar aannemen, want zij is er. En zij is te verkrijgen door aan te nemen.
Meen niet dat wanhoopgevoelens je geschikt maken voor de genade. Geloof je dat het voor de Pelgrim uit Bunyans christenreis, toen hij op zijn weg naar de enge poort in de poel Mistrouwen tuimelde, en toen de vieze modder van die poel aan zijn kleren kleefde, een aanbeveling was om hem aan het begin van de weg gemakkelijker toegang te verlenen? Zo is het niet. De Pelgrim dacht er zo volstrekt niet over, en dat mag ook niet. Niet wat je gevoelt zal je zalig maken, maar wat Jezus heeft gevoeld.
Gesteld dat er in gevoelens al enige genezende kracht zou liggen, dan zouden het goede gevoelens moeten zijn. Het gevoel dat ons doet twijfelen aan de macht van Christus om te redden, en dat ons verhindert onze zaligheid in Hem te zoeken, is in geen enkel opzicht goed, maar het is een wreed tekortdoen aan de liefde van Jezus.