…en gij zult Zijn Naam heten Jezus; want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. Mattheüs 1:21
Het Kind Christus werd toevertrouwd aan de zorg van Jozef en Maria. Het is een heel groot wonder dat Hij Die de Onderhouder van mensen en de Herder van Zijn gelovigen is, een beschermer nodig had. In Zijn zwakheid als baby had Hij de zorg van ouders nodig, en in het zorgen voor Hem aarzelden Jozef en Maria niet hun geloof daarin te belijden, dat ze Hem een Naam gaven die Zijn bestemming aanduidde. Evenmin hebben ze geweigerd Zijn Naam in de tempel, voor de priesters en de gemeente bekend te maken. Nu wordt Christus in zekere zin verplicht heel Zijn volk te bewaren. Op deze dag krijgen wij een blijvende opdracht: wij moeten het Evangelie in de wereld bewaren, Zijn waarheid handhaven en Zijn verlossing bekendmaken. Niets is bij een mens zo belangrijk als zijn naam. We kunnen nauwelijks over iemand spreken zonder zijn naam te noemen, en dan beseffen we ook dat we onze Heere niet kunnen noemen zonder over de zaligmaking te spreken. Als Hij iets is, is Hij Jezus, de Zaligmaker: we kennen Hem het best onder die Naam. We verkondigen de mensen Jezus; we blijven erbij dat Hij eerst en vooral de Zaligmaker van zondaars is. Hij is de Rechtvaardige en Hij heeft de rechtvaardigen lief, maar in de eerste plaats is Hij de mensen bekend als de Vriend van zondaars. Hij is de getrouwe en waarachtige Getuige, de Overste van de koningen der aarde; maar Zijn eerste werk is: zalig maken. Gezonken in de zonde heeft de mens het nodig bevrijd te worden van dat ontzettende kwaad en van de toorn die er het gevolg van is, en deze vreselijke nood wordt weggenomen door Jezus, de Zaligmaker.