Smaakt en ziet, dat de HEERE goed is; welgelukzalig is de man, die op Hem betrouwt. Psalm 34:9
De Heere Jezus Christus is niet alleen het beste brood, maar Hij is in Zichzelf een algenoeg zaam brood. Het manna dat de Israëlieten in de woestijn aten, was alles wat zij werkelijk nodig hadden. Hun begeerten werden opgewekt en ze riepen om vlees en ze verlangden naar de komkommers en pompoenen en naar het look en de uien en naar het knoflook die hun verwende gehemelten hadden gesmaakt toen ze in Egypte waren. Wat een verdorven smaak hadden ze! Ze moeten wel bijzonder hardleers geweest zijn om een hekel te krijgen aan het voedsel van engelen en te verlangen naar iets dat vetter, zwaarder en smakelijker was. Ze wilden iets dat schadelijk voor hen was. Als ze verstandig waren geweest, zouden ze geweten hebben dat het manna alles bevatte wat ze voor hun onderhoud nodig hadden, want de God Die de mens maakte, maakte ook het manna en Hij wist precies wat de mens nodig had. Uit de ovens van de hemel zond Hij de mensen iedere morgen brood, vers en warm, waaraan zij zich konden verzadigen zonder oververzadigd te worden. Ze noemden het manna ‘licht brood’, maar het voedsel voor mensen die iedere dag op weg waren, moest nu eenmaal licht en gemakkelijk verteerbaar zijn. De Heere Jezus is eenvoudig in Zijn leer, maar wat willen wij, ronddolende mensen die maar al te gemakkelijk dwalen, dan anders? Broeders, als we greep op Jezus Christus hebben en ons met Hem voeden, dan is Hij algenoegzaam voor ons – algenoegzaam in zware arbeid; algenoegzaam tijdens zorgen en verdriet; algenoegzaam voor de zwakste baby, want Hij is de niet afgeroomde melk; algenoegzaam voor de volwassenen onder ons, want Hij is het sterke vlees van het koninkrijk. Zijn vlees is waarlijk spijs.