Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Mattheus 11:28
U hebt ongetwijfeld al diverse preken over deze tekst gehoord. Ik heb er, ik weet niet hoe vaak al, over gesproken – echter niet zo vaak als ik nog van plan ben, als God mij het leven schenkt. Dit vers is één van die grote bronnen van zaligheid waaruit we altijd mogen putten, want we kunnen hem nooit leegmaken. We kennen een spreekwoord dat zegt: “Bronnen waaruit geput is, smaken het zoetst” Des te meer we uit een tekst als deze putten, des te zoeter en voller de betekenis ervan tot ons komt. Bij deze gelegenheid zal ik deze tekst op een bepaalde manier gebruiken, namelijk om slechts een enkel punt van het onderwijs eruit naar voren te brengen. Als ik dat zou willen, zou ik het kunnen hebben over de rust die Jezus Christus schenkt aan het hart, de geest, het geweten van hen die in Hem geloven. Dit is de rust, dit is de verkwikking, die degenen die tot Hem komen ook vinden, want we zouden het kunnen lezen als: “Ik zal u verkwikken” of “Ik zal uw last verlichten”.
Ik zou een goed onderwerp hebben als ik zou spreken over de wonderlijke verlichting, de goddelijke verkwikking, de gezegende rust die tot het hart komt, door in Jezus Christus te geloven. Mogen u allen die zegen ervaren, geliefden! Moge uw rust, uw vrede, zeer diep zijn! Moge het niet een ingebeelde kalmte zijn, maar een rust die grondig onderzoek en beproeving zal verduren! Moge uw rust blijvend zijn! Moge uw vrede als een rivier zijn die altijd blijft stromen! Moge uw vrede altijd zeker zijn – geen valse vrede die zal eindigen in ondergang, maar een waarachtige, gegronde, gerechtvaardigde vrede, die uw hele leven lang zal duren en uiteindelijk voor eeuwig in de rust van God aan Zijn rechterhand zal versmelten! Welgelukzalig zijn de mensen die zo in Christus rusten! Mogen wij onder hen geteld worden!
En als dat al zo is, mogen we dan nog dieper in die heerlijke rust doordringen! Geliefden, ik zou ook kunnen spreken over de verschillende manieren waarop de Heere rust aan Zijn gelovigen schenkt. En ik zou speciaal kunnen spreken tot sommigen van u die geloven, maar die niet in de rust blijken in te gaan zoals zou moeten. Er zijn mensen onder ons die bezorgd zijn over de dingen van deze wereld of over hun eigen gevoelens. We zijn verward en worden door onze twijfels en angsten heen en weer geslingerd. We zouden moeten rusten want “wij, die geloofd hebben, gaan in de rust”. De rust is ons rechtmatig deel: “Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onze Heere Jezus Christus”. Maar toch zijn er op de een of andere manier mensen die ook zo gerechtvaardigd zijn, en toch deze vrede niet ervaren of niet van deze rust genieten zoals ze zouden moeten. En misschien zelfs wanneer ik praat, kunnen ze erachter komen waarom ze niet die rust en vrede kennen die mogelijk is.
Het is zeker dat onze Heere Jezus Christus het niet tegen één bepaalde klasse had, toen Hij de woorden van onze tekst uitsprak. Tot allen die vermoeid en belast zijn – of ze nu gevorderde christenen zijn of nog onbekeerd – zegt Hij: “Komt herwaarts tot Mij, en Ik zal u rust geven.” Ik zal me voorzeker verheugen als mijn woorden als resultaat mogen hebben, dat mensen die hier bedroefd van geest, neergebogen van hart en misschien zelfs geïrriteerd en klagend binnenkwamen, weer tot Jezus Christus gaan. Dat ze opnieuw tot Hem naderen en weer met Hem in aanraking komen. Zo zullen ze rust vinden voor hun zielen. Het zal dan extra zoet zijn om aan de avondmaalstafel te gaan zitten, al rustend en vierend. Niet staande, met opgeschorte lendenen en staf in de hand, zoals degenen die het Pascha in Egypte vierden, maar rustend, net als zij die bijeen waren op het laatste avondmaal toen de Meester rustte temidden van Zijn apostelen. Mogen uw hoofden zo op een geestelijke manier aan Zijn boezem rusten en mogen uw harten toevlucht in Zijn wonden vinden, als u Hem opnieuw tot u hoort spreken: “Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.”
Toch is het niet precies die waarheid die ik u ga verkondigen. Ik wilde er juist deze ene gedachte uithalen: de heerlijkheid van Christus, dat Hij zoiets kon zeggen – de glorie van Christus, dat het voor Hem mogelijk was om te zeggen: “Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.” Uit de mond van ieder ander mens zouden deze woorden belachelijk, zelfs godslasterlijk zijn. Neem nou de grootste dichter, de grootste filosoof of de grootste koning, en wie van deze, met het meest ruime hart, zou het aandurven om tot alle vermoeiden en belasten uit het menselijke geslacht te zeggen: “Komt herwaarts tot Mij, en Ik zal u rust geven”? Welke vleugels zijn er wijd genoeg om boven iedere bedroefde ziel te hangen, dan de vleugels van Christus? Welke haven is er ruim genoeg om alle vloten van de wereld te bevatten, om een toevlucht te zijn voor ieder door de storm geteisterd bootje, dan de veilige haven van het hart van Christus? In Hem woont de volheid van de Godheid en daarom is er in Hem volop ruimte voor alle verontruste mensenkinderen.
Dat zal de strekking van mijn verkondiging zijn. Moge de Geest van God mij rijke genade schenken om het na te komen!
Het persoonlijke karakter van deze oproep
Allereerst wil ik uw aandacht vragen voor het persoonlijke karakter van deze oproep: “Komt herwaarts tot Mij,allen die vermoeid en belast zijt, en Ikzal urust geven.”
Wie goed naar de tekst kijkt, zal opmerken dat er in de oproep over twee persoonlijkheden gesproken wordt. Er staat: “Komt herwaarts tot Mij,en Ikzal urust geven.” Er zijn twee personen die tot elkaar naderen: de Ene geeft rust en de andere ontvangt rust. In beide gevallen gaat het echter niet over een verzonnen figuur, een verzinsel, een spook, een fabeltje. Het gaat over u, u, die waarlijk vermoeid en belast bent, en daarom een echt mens, zich pijnlijk bewust van uw bestaan. Het gaat over u, die tot een ander Wezen moet komen Dat net zo echt is als uzelf, Eén Die waarlijk leeft, net zoals u een levend wezen is. Hij is het, Die tot u zegt; “Komt herwaarts tot Mij, en Ik zal u rust geven.”
Ik wil dat u, geliefden, een erg duidelijke indruk van uw eigen persoonlijkheidhebt, want soms blijken mensen te vergeten dat ze individuen zijn en van ieder ander verschillen. Als er ergens muntstukken weggegeven worden en het gerinkel ervan tot in de verte klinkt, zijn de meeste mensen zich van hun persoonlijkheid bewust en gaat iedereen er zelf op uit om de prijs te bemachtigen. Maar als het om de dingen van de eeuwigheid gaat, vind ik vaak dat de mensen zich in de menigte schijnen te verliezen, denkend dat de genadige zegeningen als een soort algemene regen op het veld van een ieder kunnen neervallen. Ze kijken dan niet in het bijzonder uit naar regen voor hun eigen stukje grond of naar een zegen voor zichzelf. Welnu, u, u, die belast bent, word wakker! Waar bent u? De oproep van de tekst is niet gericht aan uw zus, moeder, man, broer of vriend, maar aan uzelf: “Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal urust geven.”
Nu u zichzelf wakker geschud hebt en voelt dat u een unieke persoonlijkheid bent, anders dan ieder ander ter wereld, let dan nu op het belangrijkste van alles: u moet naar een andere Persoonlijkheid toe.“Komt herwaarts tot Mij,”zegt Christus, “en Ik zal u rust geven.” Nu vraag ik u zich te verwonderen over de opzienbarende genade en goedertierenheid van dit plan. Volgens de woorden van Christus zult u rust voor uw hart verkrijgen, niet door een ritueel of een sacrament, maar door komen tot Christus Zelf: “Komt herwaarts tot Mij”.Hij zegt niet eens: “Komt herwaarts tot Mijn onderwijs, tot Mijn voorbeeld, tot Mijn offer”, maar gewoon: “Komt herwaarts tot Mij”.Het is een Persoon naar Wie u toe moet – dezelfde Persoon Die, als God en gelijk aan de Vader, Zijn heerlijkheid afgelegd heeft en onze menselijke gestalte aangenomen –
‘k Zie U, God Zelf, in eeuwigheid geprezen,
tot in de dood als mens gehoorzaam wezen.
En u moet tot die Persoon komen.U moet dus een bepaalde actie ondernemen, het bewegen van uzelf tot Hem, Die tot u zegt: “Komt herwaarts tot Mij” – een bewegen weg van iedere andere gerustheid, naar Hem toe – een bewegen weg van iedere andere grond van vertrouwen, of deur der hoop, tot Hem. Hij is de Persoon Die God verordineerd en gezalfd heeft tot de enige Zaligmaker, het grote reservoir van eeuwigdurende genade, in Wie het de Vader behaagd heeft dat alle volheid zou wonen. O heerlijke Man, o heerlijke God, Die zo met gezag kan spreken: “Komt herwaarts tot Mij, en Ik zal u rust geven.” Ik smeek u om alle gedachten aan iets anders dan Christus opzij te zetten: Hij is de levende, de gestorvene, de opgestane, de ten hemel gevarene. Hij wijst u niet op het huis des gebeds, niet op de troon der genade, niet op de doopvont, niet op de avondmaalstafel, zelfs niet op de meest heilige zaken die Hij voor andere doeleinden bepaald heeft – zelfs niet op de Vader Zelf, noch op de Heilige Geest. Maar Hij zegt: “Komt herwaarts tot Mij”. Hier begint uw geestelijk leven: aan Zijn voeten. En hier moet uw geestelijk leven vervolmaakt worden: aan Zijn hart. Hij is immers de overste Leidsman en Voleinder des geloofs. Komt, laten wij de Christus aanbidden in Wiens mond dergelijke woorden betamelijk en betekenisvol zijn. Hij moet wel God zijn Die zulke woorden tot ons spreekt: “Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.”
De grootheid van het hart van Christus
In de tweede plaats wil ik dat u de grootheid van het hart van Christus opmerkt, zoals die door de tekst wordt beschreven: “Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.” Merk allereerst de grootheid van Zijn hart op in dat hij zulke behoeftigen uitkiest om het voorwerp van Zijn liefdevolle uitnodiging te zijn.Is het u ooit opgevallen welk beeld onze Heere met deze woorden schetst? “Allen die vermoeid zijn.” Dat is het beeld van een dier met een juk op zijn schouders. De mensen denken dat ze genoegen kunnen vinden in de dienst aan Satan en ze laten hem zijn juk op hun nek leggen. Dan moeten ze slaven en zwoegen, ploeteren en zweten in wat ze genoegen noemen. Maar ze vinden er geen rust en geen voldoening in. En des te meer ze in dienst van Satan doen, des te meer ze ook mogen doen, want hij gebruikt een prikstok en een zweep en spoort hen steeds aan tot nieuwe inspanningen. Welnu, Christus zegt tot deze mensen, die zich als lastdier gedragen: “Komt herwaarts tot Mij, en Ik zal u rust geven.”
In feite bevinden ze zich in een nog slechtere situatie dan ik zojuist beschreven heb, want ze vermoeien zich niet alleen, zoals een os aan de ploeg, maar ze zijn ook belast. Het komt maar zelden voor dat mensen een paard of een os tegelijk als trekdier en als lastdier gebruiken, maar dat is nou wel hoe de duivel een mens behandelt die in zijn dienst komt. Hij zet hem in het span van zijn strijdwagen en laat hem die voorttrekken. En dan springt hij op zijn rug en rijdt mee als voorrijder. Zo wordt een mens vermoeid en belast, want hij moet zowel het voertuig trekken als de berijder dragen. Zo’n mens zwoegt voor iets wat hij genoegen noemt, en terwijl hij dat doet, springt de zonde op zijn rug. Dan komt er nog een zonde bij, en weer één, totdat de ene zonde na de andere hem tegen de grond drukt. En toch moet hij tegelijkertijd uit alle macht trekken en zwoegen. Deze dubbele last kan hem gemakkelijk doden, maar Jezus kijkt vol medelijden naar hem. Tot een ieder die onder de last van de zonde zwoegt en misschien wel genoegen in de zonde zoekt, zegt Hij: “Komt herwaarts tot Mij, en Ik zal u rust geven.”
Wil Christus de werkezels van de duivel dan hebben, als ze in zijn dienst opgebruikt zijn? Wil Hij ze overhalen om hun oude meester te verlaten en tot Hem te komen? Deze zondaren zijn toch alleen moe van de zonde omdat ze niet voldoende kracht kunnen vinden om door te zondigen? Ze voelen zich toch ongemakkelijk worden omdat ze nu niet die genietingen kennen die ze eens in de goddeloosheid hadden? Roept Christus ze toe tot Hem te komen? Ja. Het toont ons de grootheid van Zijn hart dat Hij bereid is zulke vermoeiden en belasten rust te geven.
De grootheid van Zijn hart kan ook opgemerkt worden uit het feit dat Hij alle dergelijke zondaren vraagt tot Hem te komen. Ik herhaal: alle dergelijke zondaren. Wat is dat woordje alleveelbetekenend. Ik geloof dat iemand, wanneer hij grote woorden gebruikt, in het algemeen weinig zegt, en dat hij, wanneer hij weinig woorden gebruikt, meestal veel zegt. Het is waar dat de kleinste woorden in onze taal gewoonlijk de meeste inhoud hebben. Wat betekent dit woordalledan, of liever: wat betekent het niet? Zonder enig voorbehoud zegt Jezus: “Komt herwaarts tot Mij, allendie vermoeid en belast zijt”. O, wat is de liefde en genade van Christus overvloedig, dat Hij hen allen uitnodigt tot Hem te komen! Ja, en hij nodigt hen allen ook uit om onmiddellijk te komen. “Kom maar gerust”, zegt Hij, “allen die vermoeid en belast zijn; kom maar in groten getale. Vlieg tot Mij als een wolk, en als de duiven tot hun vensters.” Er kunnen er nooit genoeg komen. Het lijkt wel of Hij zegt: “Des te meer zielen, des te meer vreugd”. Het hart van Christus zal zich verheugen over al de scharen die tot Hem zullen komen, want Hij heeft een groot feest bereid en Hij heeft er velen genood. En nog steeds zendt Hij Zijn dienaren uit met de boodschap: “En nog is er plaats. Kom daarom tot Mij, allen die vermoeid en belast zijn”.
Vergeet ook niet dat de belofte van Christus persoonlijk gericht is tot elk van deze zondaren.Als elk van hen tot Hem komt, dan zal Hij aan elk van hen rust geven. Tot een ieder die vermoeid en belast is, zegt Jezus: “Als utot Mijkomt, zal Ik, Ikzelf, u rust geven. Ik vertrouw u zelfs niet toe aan de zorgen van Mijn dienaar, de predikant, dat hij naar u om zou zien, maar Ik zal Zelf het werk op Mij nemen. Ikzal u rust geven.” Christus zegt zelfs niet: “Ik zal u tot Mijn Woord brengen en daar zul u troost voor uzelf kunnen vinden.” Nee, Hij zegt: “Ik, een Persoon, zal u,een persoon, rust geven, door een duidelijke daad van Mijzelf, als u maar tot Mij wilt komen.”
Het is echt een zegen dat Christus zo persoonlijk met mensen omgaat. Er is een gedicht van Tennyson dat volgens mij het mooiste is wat hij ooit geschreven heeft. Het gaat over een klein meisje in het ziekenhuis, dat hoorde dat ze een operatie zou ondergaan waar ze waarschijnlijk niet doorheen zou komen. Dus vroeg ze haar kamergenootje in het bed naast haar wat ze moest doen. Die adviseerde haar om alles aan Jezus te vertellen en Hem te vragen voor haar te zorgen. Toen vroeg het kind: “Maar hoe weet Jezus dat ik het ben?” De kleintjes waren er niet gerust op omdat er zulke lange rijen bedden in het kinderziekenhuis stonden en ze dachten dat Jezus ook zoveel te doen had, dat Hij misschien niet zou weten wie het meisje was dat Hem gevraagd had om speciaal voor haar zou zorgen. Dus waren ze het erover eens dat ze haar handen buiten het bed zou laten hangen, zodat Jezus, als Hij haar handen zag, zou weten wie het meisje was dat Hem nodig had. De dichter beschrijft het tafereel zeer ontroerend – ik bederf het eigenlijk door het na te vertellen, ’s Morgens, toen de dokters en zusters door de zaal liepen, wisten ze dat Jezus er geweest was en dat de kleine meid zonder operatie naar Hem gegaan was. Hij had op de best mogelijke manier voor haar gezorgd en daar lag ze met haar handjes buiten het bed.
Welnu, we hoeven niet eens zoveel te doen, want de Heere Jezus kent een ieder van ons en Hij wil persoonlijk tot een ieder van ons komen om ons rust te geven. Hoewel het helemaal waar is dat Hij veel te doen heeft, kan Hij toch zeggen: “Mijn Vader werkt, en Ik werk ook.” Want de hele wereld wordt door Zijn almacht in stand gehouden en Hij zal niemand vergeten die tot Hem komt. Net als iemand die weet dat hij een overvloed aan eten heeft, tot een grote menigte hongerige mensen kan zeggen: “Komt u maar en ik zal u allen te eten geven.” Dus Christus weet bij Zichzelf dat Hij de macht heeft om rust te geven aan iedere vermoeide ziel die tot Hem komt. Hij is er heel zeker van. Daarom zegt Hij niet: “Komt herwaarts tot Mij, en Ik zal Mijn best voor u doen”, of: “Misschien, als Ik Me erg inspan, zou Ik u rust kunnen geven”. O nee. Hij zegt: “Komt herwaarts tot Mij, en Ik zal u rust geven.” Het spreekt voor Hem vanzelf, want weet wel, dat Hij Zijn hand op miljoenen gelegd heeft en dat er nog nooit één in de steek gelaten is. Dus Hij kan dit vol vertrouwen zeggen. Ik weet zeker, net zoals mijn Meester het zeker wist, dat er niemand van u is die tot Hem komt die Hij geen rust kan en wil geven. Hij spreekt vanuit het besef dat Hij alle macht heeft die nodig is en vanuit de absolute zekerheid dat Hij ook datgene kan doen wat er nodig is. Want, weet u, Jezus geeft deze belofte terwijl Hij alle gevallen kent die Hij beschrijft.Hij weet dat de mensen vermoeid zijn, dat ze belast zijn. Niemand in deze zaal kan een verdriet hebben waar Jezus niet van af weet, want Hij weet alles. Uw gedachten zijn misschien op allerlei manieren verwrongen en uw inzicht is misschien een warwinkel, een doolhof waar volgens u niemand ooit uitkomt. U zit hier misschien, bij uzelf denkend: “Niemand begrijpt mij en zelfs ik begrijp mezelf niet. Ik ben verward geraakt in de strikken van de zonde en ik zie geen uitweg meer. Ik weet niet hoe ik nog verlost kan worden.” Ik zeg u, geliefde, dat Christus het meent als Hij zegt: “Komt herwaarts tot Mij, en Ik zal u rust geven”. Hij kan de draad door de verwarde streng volgen en Hij kan die er in één rechte lijn weer uittrekken. Hij kan al de kronkelingen van het labyrint volgen totdat Hij het middelpunt bereikt. Hij kan de oorzaak van uw beproeving wegnemen, al weet u misschien zelf niet wat het is. Een ongrijpbaar verdriet waar u niet bij kan of dat u niet weet aan te pakken, dat voor u in nevelen gehuld is, dat kan mijn Heere en Meester meteen verdrijven. Hij weet dat Hij het kan als Hij deze belofte geeft. Zijn wijsheid is zodanig dat Hij de noden van een ieder afzonderlijk kan peilen en Zijn kracht is zo onmetelijk groot dat Hij in al deze noden kan voorzien. Daarom zegt Hij tot iedere vermoeide en belaste ziel in deze zaal: “Komt herwaarts tot Mij, en Ik zal u rust geven.”
Vergeet ook niet dat toen Christus deze belofte uitsprak, Hij wist hoeveel mensen in dat woordje allen begrepen waren.Hoewel voor ons dit “allen” een schare inhoudt die niemand tellen kan, toch “kent de Heere degenen, die de Zijnen zijn”. Toen Hij sprak: “Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven”, was Hij Zich ervan bewust dat er tienduizenden, miljoenen, miljarden zijn die vermoeid en belast zijn. Hij had het tegen die hele grote menigte toen Hij zei: “Komt gijherwaarts tot Mij,en Ik zal u rust geven.”
Moet u, geliefden, nu denken aan de onmetelijkheid van de macht en genade van mijn Meester? Breng ik u ertoe om Hem te aanbidden? Ik hoop het. Mijn eigen ziel verlangt aan Zijn voeten te liggen, in een zoet besef van de grootheid van die genade die zo kan spreken. Toch spreekt die genade geen onwaarheid wanneer ze tot de hele verloren mensheid zegt: “Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal” – met absolute zekerheid – “u rust geven.”
We moeten ook goed beseffen dat wat Christus beloofde voor alle tijden bedoeld was.Hier is Iemand aan het woord Die “veracht en de onwaardigste onder de mensen” was. Stel Hem u duidelijk voor ogen: de zoon van de timmerman, de zoon van Maria, “een Man van smarten, en verzocht in krankheid”. Toch zei Hij tot degenen die om Hem heen stonden: “Komt herwaarts tot Mij, en Ik zal u rust geven”. En Hij wierp Zijn blik over de tussenliggende eeuwen heen en Hij sprak tot ons die hier bijeenvergaderd zijn. En toen zag Hij op de scharen van deze grote stad, van dit land en van alle volken op aarde, en Hij zei: “Komt herwaarts tot Mij, en Ik zal u rust geven”. Eigenlijk zei Hij dit: “Totdat Ik op aarde wederkom om op de troon des oordeels te zitten, beloof ik dat iedere belaste ziel die tot Mij komt in Mij rust zal vinden.” De smarten van de mensen zijn zo talrijk als de sterren aan de hemel en de mensen zelf zijn ontelbaar. Tel de druppels van de morgendauw maar, als u dat kunt, of de zandkorrels op het strand in de verwachting dat u zo het nageslacht van Adam vanaf het begin van de wereld zou kunnen tellen. Toch spreekt onze Heere Jezus Christus tot de grote menigte vermoeide en belaste mensenkinderen: “Komt herwaarts tot Mij; komt herwaarts tot Mij; want die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen; en een ieder, die tot Mij komt, zal rust vinden voor zijn ziel.”
De uitgestrektheid van de macht en genade van Christus wordt ook duidelijk zichtbaar als we de vele mensen in gedachte nemen voor wie deze belofte waarheid geworden is.U weet dat er door al de eeuwen heen nooit één vermoeide en belaste ziel tevergeefs tot Christus gekomen is. Zelfs aan het uiterste einde der aarde is er geen misdadiger zo gemeen, of een ziel zo vast opgesloten in de kerker van de oude reus Wanhoop, aan wie, als hij naar Christus komt, de beloofde rust niet geschonken werd. En zo is Christus verheerlijkt.
De eenvoud van dit evangelie
Luister nu als ik het een paar minuten ga hebben over de eenvoud van dit evangelie.
Christus zegt tot allen die vermoeid en belast zijn: “Komt herwaarts tot Mij, en Ik zal u rust geven.” Deze uitnodiging doelt op een beweging: een beweging van iets weg en naar iets toe. U wordt geroepen weg te gaan van waar u uw vertrouwen ook op gesteld heeft en u naar Christus toe te bewegen en op Hem te vertrouwen. En wanneer u dat doet, zal Hij u rust geven. Wat verschilt deze eenvoud van alle ingewikkelde systemen die de mensen bedacht hebben! Waarom zou u, volgens de leer van sommige mensen, om christen te zijn eerst een kleine bibliotheek boeken moeten bezitten waaruit u kunt leren op welk moment u uw kaarsen moet aansteken, hoe u wierook moet mengen, hoe u uw hoed moet opzetten, in welke richting u moet kijken als u een bepaald gebed opzegt, in welke andere richting u moet kijken als u iets anders zegt, en of uw reciteren, uw psalmodiëren of juist uw prevelen het meest welgevallig voor God is? Och, mensen! Al die ingewikkelde verzinsels van de mens: de zogenaamde kinderdoop, de belijdenis in uw jeugd, “het sacrament ontvangen”, zoals velen het noemen. Het is allemaal een wonderlijke hocus pocus, vol geheimzinnigheid, leugen en bedrog. Echter, volgens de leer van Christus, is slechts dit de weg ter zaligheid: “Komt herwaarts tot Mij, en Ik zal u rust geven.” En als u, geliefden, tot Christus gekomen bent en uw vertrouwen op Hem gesteld hebt, dan hebt u die rust en vrede ontvangen die Hij zo graag wil schenken. Dan bent u bij de pit van de vrucht, bij de kern van de hele zaak. Als uw hart alle andere rustpunten vaarwel heeft gezegd en nu slechts op Jezus Christus vertrouwt, dan hebt u het eeuwige leven gevonden. En dat eeuwige leven zal nooit meer van u afgenomen worden. Geniet er daarom van.
Verder staat deze uitnodiging in de tegenwoordige tijd: “Komt, nu”. Wacht niet tot u weer thuis bent, maar laat uw ziel nu tot Christus gaan. U zult u nooit in een betere toestand bevinden om tot Hem te komen dan nu. En ook nooit in een slechtere, tenzij u door het maar uit te stellen u zich meer verhardt en minder geneigd bent om te komen. U hebt nu, op dit moment, Christus nodig, dus kom dan tot Hem. U hebt honger en zeker, dat is de beste reden om te gaan eten. U hebt dorst en dat is de beste reden om te gaan drinken. Of bent u misschien zo ziek dat u geen honger hebt? Kom dan naar Christus en neem van de proviand van het evangelie totdat u er wel trek in krijgt. Soms, als er een zondaar tot me zegt: “Ik dorst niet naar Christus”, dan antwoord ik meestal: “Kom dan drinken totdat je wel dorst krijgt.” Het is net als met een pomp die niet werkt: je moet er eerst water ingooien. En zo is het ook met sommige mensen. Als de waarheid in hun ziel komt – hoewel het in het begin misschien alleen maar lijkt op een gebrekkige ontvangst van het evangelie – zal die hen later toch meer naar Christus doen verlangen en naar een intensere genieting van de zegeningen van de zaligheid.
Hoe dan ook, Christus zegt: “Komt nu”, waarmee Hij bedoelt:“Komt zoals u bent”.Zoals u bent, komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. U zwoegt; maar voordat u die vuile handen van u gewassen hebt, komt tot Mij, en Ik zal u rust geven. U bent zwak en krachteloos en op het punt te sterven, maar het kost u geen inspanning om tot Mij te komen. Val maar in Mijn armen; sterf maar aan Mijn boezem, want dan bent u tot Mij gekomen.” We komen niet tot Christus door de inspanning van onze krachten maar door het opgeven van onze wil om weg te blijven. Wanneer uw hart zich overgeeft, laat het alles varen waaraan het zich vasthoudt en valt in de handen van Christus. Zo wordt de geloofsdaad uitgevoerd. En juist tot die daad nodigt Christus u uit wanneer Hij zegt: “Komt herwaarts tot Mij, en Ik zal u rust geven.”
“Maar”, zegt er iemand, “ik heb het evangelie nooit begrepen. Het heeft mij altijd in de war gebracht.” Welnu, dan zal ik proberen om het u heel duidelijk voor te stellen. Jezus Christus, de Zoon van God, heeft Zijn leven afgelegd voor zondaren en u wordt opgeroepen tot Hem te komen en uw vertrouwen op Hem te stellen. Geloof in Hem. Leef niet zonder Hem. Klem u met uw volle gewicht aan Hem vast. Kom tot Hem en Hij zal u rust geven. Och, mocht Hij in Zijn grondeloze barmhartigheid deze waarheid aan uw hart openbaren zodat u het ook nu kunt aanvaarden! Ik wil mijn gezegende Meester verheerlijken, Die zo’n eenvoudig plan ter zaligheid in de wereld heeft gebracht. Er zijn er die meer op puzzelpriesters lijken, want die doen niets liever dan zich verliezen in moeilijke problemen en mysteriën, en voor hun luisteraars de vruchten van hun eigen fantastische ontwikkelingsniveau en hun wonderbaarlijke geleerdheid tentoonspreiden. Als hun evangelie waar zou zijn, is het alleen een boodschap voor de elite. Velen zouden echter naar de hel gaan, als zij de enige predikanten waren. Maar onze Heere Jezus Christus verheugde zich erin het evangelie aan de armen te prediken. En het is tot Zijn eer dat zelfs vandaag gezegd kan worden dat “gij niet vele wijzen zijt naar het vlees, niet vele machtigen, niet vele edelen. Maar het dwaze der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou; en het zwakke der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke zou beschamen; en het onedele der wereld, en het verachte heeft God uitverkoren, en hetgeen niets is, opdat Hij hetgeen iets is, te niet zou maken; opdat geen vlees zou roemen voor Hem.” Het is zo heerlijk om te bedenken dat er een evangelie is dat goed is voor iemand die niet lezen kan, dat goed is voor iemand die niet logisch kan nadenken, dat goed is voor iemand wiens hersenen hem in zijn stervensuur bijna in de steek laten, een evangelie dat goed was voor de moordenaar aan het kruis. Dit evangelie is zo eenvoudig dat er alleen genade voor nodig is om het te ontvangen en geen groot verstandelijk vermogen om het te begrijpen. Geprezen zij mijn Meester, Die ons een evangelie heeft gegeven dat zo eenvoudig en zo duidelijk is.
De onzelfzuchtigheid van Christus
Ik wil u nog op één ding wijzen voordat ik ga afsluiten. En dat is: de onzelfzuchtigheid van Christus.
Kom, gij die uw Heere liefhebt, en luister terwijl ik Zijn zoete woorden herhaal: “Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.” “Ik zal u geven.”Hij zegt niet: “Komt herwaarts tot Mij, en breng iets voor Mij mee”, maar: “Komt herwaarts tot Mij, en Ik zal u rust geven”. Het is niet: “Kom en doe eens wat voor Mij”, maar: “Ik zal alles voor u doen”. Dit is misschien uw probleem, dat u Christus vandaag een aangename offerande wil brengen. Of dat u Hem via de zondagsschool of via een andere wijze van dienstbetoon wil eren. Ik ben daar blij om en ik hoop dat u dat zult blijven doen. Maar pas op dat u niet dezelfde fout maakt als Martha en “zeer bezig met veel dienen” wilt zijn. Vergeet nu even de gedachte dat u iets mee moet brengen als u naar Christus komt. Kom nu, vermoeide en belaste ziel, en ontvang van Hem een zegen, want Hij heeft gezegd: “Ik zal u rust geven”. Christus mag dan misschien wel geëerd worden door wat u Hem geeft, maar Hij moet juist geëerd worden om wat Hij u geeft. U moet niet twijfelen aan de goedheid van datgene wat u van Hem zult ontvangen als u tot Hem komt. Dus, denk nu niet dat u iets voor Hem mee moet brengen, maar kom tot Hem, opdat u van Hem mag ontvangen.
“Ik wil Christus liefhebben”, zegt iemand. Nou, dat is nu even niet belangrijk, maar probeer juist nu te voelen hoeveel Hij u liefheeft. “O, maar ik wil me aan Hem wijden!” Terecht, geliefde, maar denk er nu juist aan hoe Hij Zich aan u gewijd heeft. “O, maar ik wil nooit meer zondigen!” Terecht, geliefde, maar denk er nu juist aan hoe Hij uw zonden in Zijn lichaam aan het kruis gedragen heeft. “Och”, zegt een ander, “ik wilde wel dat ik een albasten fles met zeer kostbare zalf had, dat ik daarmee Zijn hoofd of Zijn voeten zou kunnen zalven en dat het hele huis dan met de zoete geur vervuld zou worden.” Ja, dat is prima, maar luister eens. Zijn Naam is als zalf die uitgegoten wordt. Als u geen zalf heeft. Hij wel. Als u niets heeft om tot Hem te brengen, Hij heeft genoeg om u te geven.
Wanneer mijn geliefde Meester iemand roept om tot Hem te komen, dan doet Hij dat niet om er Zelf beter van te worden. Wanneer Hij hun Zijn gunsten opdringt, wanneer Hij rust belooft, dan is dat niet om hen om te kopen in ruil voor dienstbetoon. Hij is Zelf zo rijk dat Hij de besten en sterksten van ons niet nodig heeft. Het enige wat Hij van ons vraagt, is dat wij uit welwillendheid zo vriendelijk zijn om alles van Hem aan te nemen! Dit is het belangrijkste wat we voor God kunnen doen: leeggemaakt te worden zodat Zijn volheid in ons kan stromen. Dat is wat ik wil als ik naar de avondmaalstafel ga: ik wil daar niet alleen maar aanzitten en niet proberen te denken aan iets wat ik mijn Meester kan aanbieden, maar juist mijn ziel open te stellen om zo alles op te nemen wat Hij me wil schenken. Er is een tijd voor u, winkeliers, om uw goederen uit te delen, maar, weet u, er moet ook een tijd zijn om ze binnen te brengen. Doe dan nu de grote deuren van uw magazijn wijd open en laat de goederen in het groot binnenbrengen. Laat de grote Christus in uw ziel komen.
“Ik denk niet”, zegt er iemand, “dat ik nu de aanwezigheid van mijn Heere zou kunnen ervaren.” Maar waarom dan niet? “Omdat ik de hele dag zo hard voor Hem in de weer geweest ben. En nu voel ik me zo bezorgd en zo zwaar belast.” U bent juist degene die Hij speciaal roept om tot Hem te komen. Probeer niets anders te doen dan uw mond wijd open te zetten zodat Hij hem kan vervullen. Kom dan, neem het van Hem aan en verheerlijk Hem door het te aan te nemen.
O zon, u geeft licht, maar pas als God u laat schijnen! O maan, u verheugt de avond, echter niet met uw eigen schijnsel, maar alleen met geleend licht! O akkers, u brengt uw oogst op, maar de grote Landman schept uw graankorrels! O aarde, u bent vol, maar alleen vol van de goedheid des Heeren! Alle dingen ontvangen van God en prijzen Hem omdat ze ontvangen. Laat mijn vermoeide hart zich dan stil houden onder de stroom van liefde. Laat mijn belaste ziel rusten in Christus en Hem verblijden door verblijd in Hem te zijn.
God zegene u allen en moge Christus in uw behoud en uw heiligmaking verheerlijkt worden, ter wille van Zijn heilige Naam!
Amen.