Verheft u zich er op, gelovige, omdat u enige dienst voor de kerk en enig nut voor uw tijd hebt kunnen verrichten? Wie heeft u van anderen doen verschillen en wat hebt u, dat u niet hebt ontvangen? Hebt u een enkele lichtstraal in de duisternis doen schijnen? En, wie is het die uw kaars heeft aangestoken? Wie houdt die brandende en zorgt, dat zij niet wordt uitgeblust? Hebt u de verzoeking overwonnen? Hef de banier dan niet omhoog; laat geen onderscheidingen prijken op uw borst; wie toch heeft u gesterkt voorde oorlog? Wie scherpte u het zwaard en stelde u in staat de vijand te vellen Bedenk, dat u uit eigen kracht niets hebt verricht. Als u vandaageen vat ter ere bent, heerlijk en versierd – als u een kostbaar vat bent, met de kostbaarste reukzalf gevuld, toch hebt u u zelf niet geschapen. U bent het leem, maar wie is de Pottebakker? Als u een vat ter ere bent, het is toch niet tot uw eigen eer, maar tot heerlijkheid van Hem, Die u geschapen heeft! Als u onder uw medemensen staat, zoals de engelen staan boven de gevallen geesten – een uitverkorene, van hen onderscheiden, – bedenk toch, dat niet enige goedheid in u zelf u deed verkoren worden. Ook is het niet geweest eigen inspanning of uw eigen kracht, die u uit modder en slijk verhief, uw voeten op een rots stelde en al uw gangen bevestigde. Werp de kroon van uw trotse hoofd, en leg al uw onderscheidingen aan de voeten van Hem, Die ze u eenmaal schonk; – bedenk toch, dat niet enige goedheid in u zelf u deed verkoren worden. Ook is het niet geweest eigen inspanning of uw eigen kracht, die u uit modder en slijk verhief, uw voeten op een rots stelde en al uw gangen bevestigde. Werp de kroon van uw trotse hoofd, en leg al uw onderscheidingen aan de voeten van Hem, Die ze u eenmaal schonk; – bedek met de Cherubim en Serafim uw aangezicht en roep met ons: ”Niet ons, maar Uwen Naam geef eer, voor eeuwig en altijd!” En wanneer u zich aldus met ootmoed neerbuigt, bereid u tot betrachting van deze andere les: ’’vertrouw nimmermeer op uzelf’. Als u iets hebt te doen, onderneem het nooit in het vertrouwen op de arm van het vlees. Buig eerst de knieën en vraag Hem om kracht, Die u versterkt, en dan zult u verheugd terugkeren van uw werk. Maar als u gaat in eigen kracht, zult u de ploegschaar op de rots breken; uw zaad zult u strooien aan de kust van de Zoutzee op het barre zand, en in de jaren, die komen zullen, zult u uw dorre akkers overzien en zij zullen u geen halmpje opleveren om uw hart te verblijden. ’’Vertrouw op de Heere te allen tijde, want in de Heere Heere is eeuwige sterkte.” Die kracht komt u niet ten goede zolang u berust in eigen kracht. Hij zal u bijstaan, als u Hem uw zwakheid belijdt; maar als u sterk bent in u zelf, zal Hij u Zijn kracht ontnemen en u zult struikelen en vallen. Oefen u dan in de genade van dagelijks op God te leunen, zodat u bekleed mag worden met de ootmoed, die u betaamt.