En gij, Bethlehem Efratha, zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda? Uit u zal Mij voortkomen, Die een Heerser zal zijn in Israël. Micha 5:1
Wie zond Jezus? De tekstwoorden geven er ons het antwoord op. ‘Uit u’, zo spreekt Jehova door de mond van Micha, ‘uit u zal Hij voortkomen, door Mijd Hij werd door de Vader gezonden, om de Verlosser der mensen te zijn. Wij vergeten helaas maar al te dikwijls, dat, hoewel er onderscheid bestaat tussen de personen van de Drie-eenheid, er toch geen onderscheid in eer is; en wij schrijven meestal de eer van onze verlossing, of tenminste de grote genade en liefde die door God aan het mensdom bewezen werd, meer toe aan Jezus Christus dan aan de Vader. Maar dat is een grote dwaling. Toen Jezus op aarde kwam, werd Hij immers door de Vader gezonden. Toen Hij als Kind op aarde kwam, was het immers de Heilige Geest, Die Hem voortbracht. Als Hij grote dingen sprak, wie was het anders dan Zijn Vader, Die het Hem gaf zó te spreken, opdat Hij een bekwaam Dienaar van het Nieuwe Verbond zou zijn? Hield de Vader op Hem te beminnen, toen het scheen dat Hij Hem verlaten had onder Zijn zwaar en bitter lijden? En wekte Hij Hem na drie dagen niet uit de doden op? Brak Hij niet Zijn boeien? Nam Hij Hem niet op in heerlijkheid? Eenmaal is er een treurige dag in de hemel geweest; het was toen satan viel, en ook anderen met zich meesleepte in zijn val. Maar er was ook een andere dag, de dag toen de Zoon van de Allerhoogste Zijn heerlijkheid verliet, die Hij van alle eeuwigheid bezeten had, om de verlossing van het menselijk geslacht op Zich te nemen. Hoe verzamelen zich al de engelen om de Zoon van God, om Hem dat te zien doen! Hij legt Zijn kroon neer, en zegt: ‘Vader, Ik wil Mijn kroon neerleggen en een sterfelijk mens worden.’ Hij ontdoet Zich van Zijn glinsterend erekleed om het eenvoudige gewaad te gaan dragen van een Galileër. Wat moet dat plechtig geweest zijn! En kunt u zich nu de zending voorstellen? De engelen vergezellen de Verlosser door de straten, totdat zij de poorten naderen. Daar roept een engel uit: ‘Heft uw hoofden op, gij poorten, en verheft u, gij eeuwige deuren, opdat de Koning der ere inga!’ O, ik denk dat de engelen geweend moeten hebben toen Jezus hen verliet, toen de Zon van de hemel hen van Zijn licht beroofde. Maar zij volgden Hem. Zij daalden met Hem neer; en toen Hij in het vlees kwam en een zuigeling werd, was Hij vergezeld door dat machtige leger van de hemelse heirscharen. En nadat zij in Bethlehem aan Zijn kribbe hadden gestaan, en Hem in veiligheid gezien hadden aan de borst van Zijn moeder, zijn zij op hun terugtocht naar boven aan de herders verschenen. Ze hebben toen aan hen verkondigd dat de Koning der Joden geboren was. Wie zond Hem dus? Het antwoord is: Zijn Vader.