Door de heiliging van de Geest. (1 Petrus 1:2)
Lees verder 1 Thessalonicenzen 3:11—4:8.
We moeten zeker over de heiligmaking spreken als het werk van de Geest, toch moeten we oppassen dat we het niet zien alsof de Vader en de Zoon er geen deel aan hebben. Het is ook goed om te zeggen dat heiligmaking het werk is van de Vader, de Geest en de Zoon. Jehovah zegt, “Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis” (Genesis 1:26), daarom zijn wij “Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen, die God van tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen” (Efeze 2:10). Mijn broeders, ik smeek dat je zorgvuldig de waarde die God hecht aan echte heiligheid opmerkt en overdenkt, want we zien dat de Drie-eenheid samenwerkt om een gemeente voort te brengen “zonder smet of rimpel of iets dergelijks” (Efeze 5:27). Heiligheid is het architectonische plan waarop God Zijn levende tempel bouwt. We lezen in de Schrift van Zijn heerlijke heiligheid, niets is heerlijk voor God dan dat wat heilig is. Alle heerlijkheid van Lucifer, de morgenster, kon hem niet beschermen tegen de Goddelijke afschuw toen hij zich met zonde verontreinigt had. “Heilig! Heilig! Heilig!” — de voortdurende roep van de cherubijnen is het meest verheven lied dat een schepsel kan bieden en het edelste wat een goddelijk Wezen kan aanvaarden. Kijk dan, Hij kiest heiligheid als Zijn schat. Het is het zegel op Zijn hart en op Zijn rechterhand. Ik bid dat jullie, die belijden Christus te volgen, hoge waarde hechten aan reinheid in leven en goddelijkheid in het spreken. Waardeer het bloed van Christus als het fundament van je hoop, maar spreek nooit neerbuigend over het werk van de Geest.
Ter overdenking
Sommigen benadrukken het werk van de Heilige Geest zo nadrukkelijk dat het lijkt dat ze Hem alleen als eenheid aanbidden. Anderen lijken het werk van de Heilige Geest zo over het hoofd te zien zodat het lijkt dat ze alleen de Vader en de Zoon aanbidden als een dualiteit. Mensen die werkelijk in de Drie-eenheid geloven eren alle drie de personen van de Godheid. Er is iets ernstig mis als er één gekleineerd of weggelaten wordt (Johannes 5:23; Handelingen 19:2).
Preek nr. 434, 9 februari 1862