Er zijn enkele mannen in deze wereld geweest die hun medemensen hebben aangetrokken om hen eer en trouw te bewijzen. Zoals Napoleon Bonaparte bijvoorbeeld, die tegen zijn soldaten in Austerlitz zei: “Soldaten, deze strijd moet een donderslag worden, zodat we nooit meer iets van de vijand horen.” De mannen, vervuld van enthousiasme door zijn gepassioneerde energie, voldeden aan zijn verzoek en maakten het tot zo’n donderslag dat heel Europa schudde onder de opmars van die strijders. Hij had op de een of andere manier de kracht dat mensen zich aan hem overgaven, alsof ze machines waren, gedreven door de kracht van zijn persoonlijke wil. Ze werden niet meegesleurd in de strijd, maar haastten zich met enthousiasme naar het gevecht, hunkerend naar eer of dood. Welnu, de stem van God zou voor u een stem moeten zijn die tot uw hele ziel spreekt, uw slapende vermogens wakker schut en uw enthousiasme opwekt, zodat uw hart zegt: “Ik zal Uw aangezicht zoeken.” Net zoals die Britse matroos, die, toen Nelson¹ tegen hem zei: “Ben je er klaar voor?” antwoordde, “Klaar, klaar,” en een roodgloeiende kogel afvuurde op de vijand, zo moet ons hart ook reageren op God, Die zegt: “Zoek Mijn aangezicht.” Heere, gezegend is Uw naam door mij te zeggen dat te doen, want U en ik zijn één, U hebt van mij gehouden zodat ik Uw aangezicht mag zoeken en ik vind het heerlijk om U te zoeken. Niet als een slaaf in de vorm van gehoorzaamheid, maar met mijn hele hart dat zegt: ‘Uw aangezicht, Heere, zal ik zoeken.’
¹ Horatio Nelson, was een Britse admiraal.