En Jezus zeide tot hem: Heden is dezen huize zaligheid geschied. Lukas 19:9
De zaligheid is een volmaakte zegen. Nog maar een dag daarvoor, op dezelfde tijd, had Zacheüs Jezus nog niet eens gezien. Een half uur eerder klom hij in een boom, zoals een jongen dat misschien had gedaan – met geen andere wens dan alleen maar Jezus te zien. En nu wordt die man gezaligd! ‘Ja,’ zegt Christus, ‘heden is dezen huize zaligheid geschied.’ Maar u zou vast en zeker niet zo positief spreken als het over iemand gaat die hier vanavond is gekomen als een onbegenadigde, en die dan zomaar op Christus is gaan vertrouwen… U bedoelt zeker dat hij in zijn bevinding een hoopgevend stadium heeft bereikt, en dat hij, na een aantal jaren, er misschien werkelijk van verzekerd raakt dat hij een verloste is? Dat bedoel ik helemaal niet. Ik bedoel precies wat de tekst inhoudt – en dat is, dat op het moment dat de Heere Jezus Christus over de drempel van Zacheüs’ huis stapte, zijn zonden hem vergeven waren, zijn hart vernieuwd werd, zijn geest veranderd, en hij een verlost mens was. Maar, vraagt iemand, wordt een mens dan altijd behouden voordat hij sterft? Jazeker. Waren die mensen soms dood over wie Paulus schreef: ‘Want het woord des kruises is wel in degenen die verloren gaan, dwaasheid; maar ons die behouden worden, is het een kracht Gods’? Het waren mannen en vrouwen die leefden, en toch heeft de apostel gezegd dat ze behouden waren – en dus waren ze het. In Gods gericht zijn ze bevrijd van het doemvonnis, ze zijn ontkomen aan de heerschappij van de zonde, in één woord: ze zijn behouden – en dat door de kracht van het offer van de Heere Jezus Christus, op Wie ze rusten door het geloof.