En ziende de mens bij hen staan, die genezen was, hadden zij niets daar tegen te zeggen. Hand. 4:14
De oversten en ouderlingen stelden zich tegen Petrus en Johannes. Het is niets nieuws, dat het evangelie wordt tegengestaan. Niets vreemds, dat de grote van de aarde, de overheid, de machtigen, de invloedrijken vooraan staan in die tegenstand. De tegenstand van de ongodvruchtigen is: Natuurlijk, daar het hart van de mensen verdorven is. Draaglijk, daar onze Heere en de apostelen hem hebben verdragen. Onschadelijk, indien wij de zaak overgeven aan God. Door Gods genade en wijze voorzienigheid ten goede gekeerd. De beste, en wellicht de enige wijze manier om tegenstand tot zwijgen te brengen, is de zalige gevolgen te tonen van het evangelie.
Zij, die alles, wat ook, zouden zeggen, indien zij konden, kunnen niets zeggen van hetgeen zij wilden, als zij de genezingen zien, die door het woord van de Here Jezus tot stand wordt gebracht. “De mens, die genezen was,” is onze beste verdediging. Het bewijs van de resultaten is sterker dan alle verdedigingsschriften van de Bijbel.
I. het evangelie gerechtvaardigd door de gevolgen.
1. Op brede schaal in natiën. Ons eigen land, de eilanden van de Stille Zuidzee, Jamaica, Madagascar, enz.
2. In persoonlijke bekering van openbare zonde. Sommigen van de slechtste mensen zijn duidelijke voorbeelden geworden van de reinigende kracht van het evangelie.
3. In de hoop, die het doet geboren worden in het hart van hen, die troosteloos en wanhopend zijn. Geheel wondervol is zijn kracht om ziekte van de geest te genezen.
4. In de opheffing van de heiligen boven zelfzuchtige plannen en bedoelingen en hen tot heldhaftige toewijding te bewegen. De levensbeschrijvingen van godvruchtige mannen en vrouwen zijn even zo vele bewijzen van de goddelijke macht van het Woord.
5. In de ondersteuning onder heftige verzoekingen. Wondervol is de bewarende kracht van het zout van de genade te midden van het bederf, dat ons omringt.
6. In heilige en gelukkige sterfbedden. De geschiedenis is daar vol van en men heeft ze gezien in alle rangen en standen; en zij hebben nooit gefaald om de oprechten te overtuigen.
Men zou nog menige lijst van gevolgen aldus kunnen opmaken.
Menig man was niet in staat ongelovig te worden, omdat hij in zijn moeder, zijn vrouw of zijn kind dingen gezien heeft, die het hem onmogelijk maakten.
II. Evangelische arbeid en arbeiders in het evangelie zullen op dezelfde wijze gerechtvaardigd worden.
Heden ten dage vragen de mensen naar resultaten: de boom moet vrucht dragen, of de kreet zal gehoord worden: “Hak hem om.” Wij deinzen niet terug voor deze proef.
1. De leraar moet in hen, voor wie hij het middel van de bekering is geweest, het bewijs zien van zijn roeping en een verdediging van zijn leer, zijn wijze van handelen, enz.
2. Een vereniging, een college, of een inrichting moet staan of vallen door haar vruchten.
3. Op de individuele belijder wordt dezelfde proef toegepast.
4. Een kerk aan een plaats en de kerk in de uitgebreidste zin moeten naar dezelfde methode worden getoetst.
5. Zelfs onze Heere zal onder de mensen al of niet worden geëerd, al naar de wijze is, waarop zijn volgelingen zich gedragen.
III. Het evangelie en de evangeliearbeiders verdienen, door ons gerechtvaardigd te worden.
Zij, die genezen zijn, behoren moedig bij Petrus en Johannes te staan als getuigen en medearbeiders.
Dit doet ons vragen:
1. Heeft het gezegende gevolgen gewerkt in ons?
2. Zijn wij moedig aan de zijde van de predikers van het evangelie gaan staan, om te getuigen, dat het genezing heeft gewerkt in ons? Getuigen wij voortdurend voor de waarheid en de waarde van het evangelie van Christus?
3. Heeft het evangelie voortdurend zo’n invloed op ons, dat wij toenemen in heiligmaking?
4. Is er niets in ons karakter, dat een blaam werpt op het evangelie? En behoort dat dan niet terstond anders te worden?
5. Zouden wij voortaan niet zo kunnen leven, dat wij de tegenstanders van het Woord meer tot zwijgen kunnen brengen?
Laat de gemeente duidelijk inzien, dat haar bekeerlingen haar beste verdediging, ja haar reden van bestaan zijn.
Laten de bekeerden inzien, waarom zij openlijk voor hun geloof moeten uitkomen en zich bij het volk van God moeten voegen.