En als zij dit hoorden werden zij geprikt in hun hart.” (1) Hand. 2:37
De rede van Petrus was geen tentoonspreiding van welsprekendheid;
Het was ook evenmin een aandoenlijke pleitrede;
Geen luid, doch leeg, geroep van “Geloof, geloof!”
Het was niets dan de eenvoudige constatering van een feit en een sober, ernstig argument.
Haar kracht lag in de vurige ernst van de spreker, in zijn beroep op de Schrift, in de instemming van zijn mede getuigende broederen en in zijn eigen vast geloof.
Bovenal, in de Heilige Geest, die het Woord vergezelde.
I. Een zaligmakende indruk is een doorsteken van het hart. In het hart getroffen te zijn, zodat het barst, is dodelijk, (Hand. 5:33): in het hart gestoken te zijn is behoudend.
1. Alle ware godsdienst moet een godsdienst zijn van het hart. Zonder dit: Zijn kerkplechtigheden van generlei waarde. (Jes. 1:13). Is rechtzinnigheid van het hoofd ijdel. (Jer. 7:4). Zullen belijdenis en gedwongen zedelijkheid falen. (2 Tim. 3:5). Is luidruchtige ijver, die slechts door hartstocht wordt gaande gehouden, nutteloos.
2. Indrukken, die het hart niet prikken, kunnen zelfs schadelijk zijn.
Zij kunnen toorn opwekken en tegenstand. Zij kunnen leiden tot geveinsdheid. Zij kunnen een valse hoop scheppen.
3. Zelfs als deze oppervlakkige indrukken goed zijn, zijn zij toch slechts voorbijgaand en als zij voorbijgegaan zijn, dan hebben zij dikwijls de mensen verhard, die ze voor een wijle gevoeld hebben.
4. Zij moeten wel zonder uitwerking blijven. Daar zij het hart niet getroffen hebben, zullen zij ook geen invloed oefenen op het leven.
Zij zullen niet leiden tot belijdenis van zonde en tot onderzoek, noch tot bekering en een verandering van leven. tot een blijde aanneming van het woord, noch tot gehoorzaamheid en standvastigheid.
Hartewerk is het enig wezenlijke werk.
II. Door welke waarheden wordt zo’n doorprikkelen of doorsteken teweeggebracht?
1. De waarheid van het evangelie heeft dikwijls door de kracht van de Heilige Geest in twijfelzuchtige of weerstrevende harten zo’n wonde teweeggebracht.
2. De bewustheid van de een of andere schrikkelijke zonde heeft dikwijls het geweten doen ontwaken. (2 Sam. 12:7).
3. Onderwijs in de aard van de wet en de hieruit blijkbare snoodheid van de zonde, is daartoe gezegend: (Rom. 7:13).
4. Het door en door slechte van de zonde, als gericht tegen het bestaan zelf van God, is mede een doorpriemende gedachte. (Ps. 51:6).
5. De nauwkeurigheid, strengheid en verschrikking van het oordeel en dientengevolge de straf van de zonde, zijn ontroerende gedachten. (Hand. 16:25-30).
6. De grote goedheid van God heeft menigeen er toe gebracht om de wreede moedwilligheid in te zien van tegen Hem te zondigen. (Rom. 2:4).
7. De dood van Christus als Borg en Plaatsbekleder is dikwijls het middel geweest om de grootte van de zonde aan het licht te brengen, die zo’n verzoening nodig maakte, en om de ware strekking te tonen van de zonde, die Een, zo goed en vriendelijk, gedood heeft, (Zach. 12:10).
8. De overvloedige genade en liefde, geopenbaard in het evangelie en door ons ontvangen, zijn scherpe pijlen om het hart te wonden.
III. Welke hand brengt deze pijnlijke wonden toe?
1. Dezelfde hand, die deze doorborende waarheden geschreven heeft, past ze ook toe.
2. Hij is wel bekend met ons hart en daarom kan Hij het bereiken.
3. Hij is de Levendmaker, de Trooster, de Geest, die onze zwakheden te hulp komt en ons van de dingen van Jezus toont. Zijn vrucht is liefde, blijdschap, vrede, enz. Wij behoeven niet te wanhopen, als wij door zo’n Vriend worden gewond.
4. Hij is een Geest, die handelt in antwoord op het gebed van zijn volk. Wij wenden ons tot Hem, die gewond heeft, om genezing.
IV. Hoe kunnen deze wonden geheeld worden?
1. Alleen Hij, die goddelijk is, kan een gewond hart helen.
2. Het enige medicijn is zijn hartebloed.
3. De enige hand, die haar moet toedienen, is die welke doorgraven was.
4. Het enige loon, dat voor die genezing wordt gevraagd, is Hem met blijdschap aan te nemen. Laat ons de vraag doen: “Mannen, broeders, wat zullen wij doen?” Laat ons daarna gehoorzamen aan het evangelie en in de Heere Jezus geloven.
PIJLEN.
Bekering is een werk van bewijsvoering, want het verstand, het oordeel, wordt door de waarheid gewonnen. Het is een werk van overtuiging van zonde, want die ontwaakt zijn, zijn geprikt, gestoken in het hart. Het is een werk van onderzoek, want zij vragen: “Wat moeten wij doen om zalig te worden?” Eindelijk: het is een werk van vertroosting, want zij hebben vergeving van zonde ontvangen, en de gave van de Heilige Geest.
JOZEF SUTELIFFE.
Hartewerk moet Gods werk wezen. Alleen de grote Maker van het hart, kan de grote verbreker van het hart zijn.
RICHARD BAXTER.
De Trooster is gekomen om de wereld te overtuigen. De Trooster! Schijnt dit u, mijn broeders, een vreemde naam te zijn voor Hem, die met zo’n last kwam? Schijnt het u toe, dat Hij, wel verre van u te troosten, als Hij u van zonde overtuigt, u veeleer beschaamd en schaamrood moet maken, u in onuitsprekelijke angst van de ziele ter aarde moet doen neerliggen? Neen geliefden, zo is het niet. Diegenen onder u, die door de Geest wezenlijk van zonde overtuigd zijn, zullen u verzekeren, dat het niet zo is. Zij zullen belijden, dat Hij door hen van zonde te overtuigen, zich inderdaad heeft bewezen de Trooster te zijn. Indien de overtuiging en de bewustheid van zonde voortkomt uit een andere bron, dan voorwaar is het genoeg om ons te verpletteren onder het gevoel van schaamte en ons te kwellen door allerlei ondenkbare vrees. Maar als zij van de Geest van God komt, dan komt zij met genezing en vertroosting onder haar vleugels. Herinnert u welke zonde het is, waar Hij ons van overtuigt, nl. dat wij niet in Christus geloven. Alle andere overtuiging van zonde zou hopeloos wezen; hier gaat de overtuiging vergezeld van hoop en is er een mede. Indien wij een diep en levendig besef hebben van de zonde van niet in Christus te geloven, dan moeten wij ook tegelijkertijd gevoelen, dat Christus is gekomen, om haar met alle andere zonden weg te nemen.
J. C. HARE.
(1) Volgens de Engelse overzetting. ‘Doorstoken of doorprikkeld in het hart’, volgens de kanttekening.