En Haggai zei: Indien iemand, die onrein is van een dood lichaam, iets van die dingen aanroert, zal het onrein worden? En de priesters antwoordden en zeiden: Het zal onrein worden. Toen antwoordde Haggai, en zei: Alzo is dit volk en alzo is deze natie voor mijn aangezicht, spreekt de Heere; en alzo is al het werk van hun handen; en wat zij daar offeren, dat is onrein. Hag. 2:14, 15
De profeet doet de priesters getuigen tegen hen zelf en tegen het volk. Dat was een krachtig middel, om de waarheid tot hen te doen doordringen.
Uit (Hag. 2:13) blijkt duidelijk, dat het blote dragen van iets wijds de drager niet in staat stelde om wijding mee te delen. Maar de priesters erkenden, dat de aanraking van een onrein persoon verontreinigde.
Welk een beeld! Een onrein persoon alles verontreinigende, waar hij zijn hand op legde! Hij kon zich niet bewegen zonder naar alle kanten onreinheid te verspreiden.
Zodanig was, naar het oordeel van God, het dwalend volk in de dagen van Haggai; en God oordeelt nooit te streng. Zodanig zijn de zondige mensen in onze dagen.
I. De schrikkelijke onreinheid. Hier blijven wij bij onze tekst.
Lees als Nieuw-Testamentische verklaring (Tit. 1:15).
1. Door mensen van een onreine natuur worden gewone dingen verontreinigd.
Van nature is er niets, dat gemeen of onrein is; want alle schepsel Gods is goed. (1 Tim. 4:4) Maar op allerlei wijzen worden dingen van het gewone, dagelijkse leven onrein gemaakt,
Door er een god van te maken, zeggende: “Wat zullen wij eten?” enz.
Door overdaad in het gebruik er van.
Door gulzigheid, dronkenschap, enz.
Door overdaad in het bewaren er van. Het goed eens gierigaards is vervloekt.
Door ondankbaarheid, want dan blijft het goed ongezegend.
2. Door mensen van een onreine natuur worden heilige dingen verontreinigd.
Zij gebruiken het evangelie als een voorwendsel om te kunnen zondigen.
Zij zenden gebeden op ten hemel, die niets dan een bespotting zijn.
Zij maken van het loven van God een wereldse muziekuitvoering.
Zij verkeren de sacramenten in geveinsdheid of nog erger.
Er is niets zo heilig, of het kan verontreinigd worden door de zonde.
3. Goede werken worden verontreinigd, als zij door slechte mensen worden gedaan: “Alzo is al het werk van hun handen.”
Zij kunnen uit praalzucht barmhartig zijn.
Zij kunnen godsdienstig zijn om van de mensen gezien te worden.
Zij kunnen streng rechtvaardig wezen met het doel om zich te wreken.
Zij kunnen nederig wezen om hun eigen doel te bereiken.
4. Offers worden verontreinigd, als zij door onreine mensen worden geofferd: “En wat zij daar offeren is onrein.”
Hun openbare dankzeggingen zijn leugens.
Hun plechtige vastendagen zijn niets dan een vertoning. In welk een ellendige toestand bevindt zich de mens, die zelfs in zijn heiligste daden alles verontreinigt! Wel mag hij stilstaan en zich voor God verootmoedigen, want hoe meer hij in zijn tegenwoordige toestand doet, hoe meer hij verontreinigt.
De zonde heeft een slangenspoor geworpen over het hele heelal, de schepping zelf tot ijdelheid makende. Wat raakt de mens aan, dat hij niet verlaagt en bezoedelt? Hier is een ruim veld voor gedachten en overvloedige stof tot verootmoediging.
II. Het algenoegzame geneesmiddel. Hier gaan wij buiten onze tekst.
In (Num. 19) hebben wij het type van het grote geneesmiddel en een vollediger beschrijving van de onreinheid, die er door werd weggenomen.
In de plechtigheden, die in acht genomen werden bij de reiniging van hen, die verontreinigd waren.
1. Werd een offer gebracht, (Num. 19:2-4): “Een rode volkomen vaars, in welke geen gebrek is.” Deze moest geslacht worden. “Zonder bloedstorting geschiedt geen vergeving.” (Hebr 9:22).
2. Er was een verbranding: (Num. 19:5, 6). De zonde is hatelijk en als zodanig moeten wij haar zien; zij moest verbrand worden buiten het leger.
3. Er was water van de afzondering. Gereinigd zijnde door het bloed van het offer, moeten wij besprengd worden met het water van de heiligmaking.
4. Er werd hysop gebruikt, Het geloof moet de reiniging ontvangen. “Ontzondig mij met hysop en ik zal rein zijn.”
5. Dit moet geheel onze natuur reinigen. Zie (Num. 19:19). Er was een wassing van geheel de mens met zijn kleren.
Alles, wat met dit type bedoeld werd, kan gevonden worden:
In het water en het bloed, dat uit de zijde van onze Heere vloeide, waardoor de tweeledige, reinigende kracht van zijn offerande geopenbaard werd: en
In het krachtige werk van de Heilige Geest.
Zie, o zondaar, uw behoefte aan reiniging eer gij iets onderneemt.
Eerder is niets van wat gij zijt, of hebt, of doet, rein voor God. Daarna zijn u alle dingen heilig.
Zorg terstond voor deze reiniging, dan zal al het overige ter rechter tijd volgen.