(Hab. 2:4) Ziet, zijn ziel verheft zich; zij is niet recht in hem; maar de rechtvaardige zal door zijn geloof leven (Rom. 1:17) Want de rechtvaardigheid Gods wordt in hetzelve geopenbaard uit geloof tot geloof; gelijk geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven. (Gal. 3:11) En dat niemand door de wet gerechtvaardigd wordt voor God, is openbaar; want de rechtvaardige zal uit het geloof leven. (Hebr. 10:38) Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven; en zo iemand zich onttrekt, mijn ziel heeft in hem geen behagen.
Als de Geest van God zich dikwijls herhaalt, dan vraagt Hij hiermee om onze bijzondere aandacht.
Een leerstelling, die zo dikwijls herhaald is, moet wel van het allergrootste belang zijn.
Een leerstelling, die zo dikwijls en herhaald is gesproken, behoort voortdurend te worden gepredikt.
Een leerstelling, die zo dikwijls herhaald is, moet zonder dralen door ieder van onze hoorders worden aangenomen.
I. Wij zullen deze vier teksten behandelen, alsof het slechts een enkele tekst was.
De lering is duidelijk. “De rechtvaardige zal door zijn geloof leven.”
1. Het leven wordt ontvangen door het geloof, dat de mens rechtvaardig maakt. De mens begint te leven door een volkomen kwijtschelding van de veroordeling en van de straf van de dood, zodra hij in Jezus gelooft.
De mens begint te leven, als opgewekt uit de geestelijke dood, zodra hij geloof heeft in de Heere Jezus Christus.
Geen goede werken, geen belijdenis, geen kennis, geen natuurlijk gevoel kan het bewijs leveren, dat hij een vrijgesproken, levend gemaakt mens is; maar het geloof doet dit.
2. Het leven wordt onderhouden door het geloof, dat de mens rechtvaardig bewaart.
Hij, die begenadigd en levend gemaakt is, leeft immer daarna gelijk hij begonnen is te leven-namelijk door het geloof.
Noch zijn gewaarwordingen, noch zijn oefeningen van de godsvrucht, noch zijn gaven of talenten zullen ooit zijn betrouwen worden: immer blijft hij de blik afwenden van zichzelf, om alleen op Jezus te zien. Hij is niets, behalve in zo ver hij een gelovige is.
Hij leeft door het geloof in alle levensbetrekkingen, –
Als kind en als dienstknecht.
Als pelgrim voorttrekkende, als krijgsknecht strijdende.
Als beweldadigde genietende, als erfgenaam verwachtende.
Hij leeft door het geloof in elke toestand.
In vreugde en in smart; in rijkdom en in armoede.
In kracht en in zwakheid, bij arbeid en bij kwijnende stilstand; in leven en in sterven.
Hij leeft het best, als zijn geloof op het best is, al zou hij dan ook in andere opzichten in grote verlegenheid zijn.
Hij leeft het leven van Christus op de zaligste wijze, als hij het innigst in Christus gelooft.
Een hartelijk geloof in God, in zijn Zoon, in zijn beloften, in zijn genade is het leven van de ziel, waar niets anders voor in de plaats kan komen. “Geloof en leef” is een voortdurend gebod beide voor de heilige en voor de zondaar. “En nu blijft geloof.” #1Co 13:13.
II. Wij zullen nu de vier teksten afzonderlijk behandelen.
Als wij nauwkeurig lezen, dan zien wij, dat er in de Schrift geen herhalingen zijn. De context geeft aan elke schijnbare herhaling een nieuwe betekenis.
1. Onze eerste tekst {#Hab 2:4} toont ons geloof als de mens in staat stellende om in vrede en ootmoed te leven, terwijl de belofte nog niet tot rijpheid is gekomen.
Aldus wachtende, leven wij door aanschouwen.
Aldus zijn wij in staat gesteld staande te blijven onder de tijdelijke triomf van de bozen. Zie het eerste hoofdstuk van Habakuks profetie.
Aldus worden, wij bewaard voor trots ongeduld onder de vertraging van de belofte.
Aldus zijn wij vervuld van zielsgenot in het vertrouwend verwachten van de goede dingen die komen zullen.
2. Onze tweede tekst {#Ro 1:17} toont ons geloof als verlossing werkende van het kwaad, dat door de begeerlijkheid in de wereld is. Het hoofdstuk, waarin die tekst staat, geeft een ontzettende beschouwing van de menselijke natuur en duidt aan, dat alleen geloof in het evangelie ons leven kan brengen in de vorm van-
Verstandelijke inlichting met betrekking tot de ware God: #Ro 1:19-23.
Zedelijke reinheid van leven: #Ro 1:24 en vervolgens.
Geestelijk leven en gemeenschap met hetgeen goddelijk en heilig is
Van nature zijn de mensen dood en verdorven. De wet openbaart onze dood, #Ro 3:10-20; maar het evangelie deelt geestelijk leven mee aan hen, die het ontvangen door geloof.
3. Onze derde tekst {#Ga 3:11} wijst ons geloof als ons die rechtvaardigmaking aanbrengende, welke ons verlost van het vonnis van de dood.
Niets kan duidelijker zijn, niets meer positief, dan deze verklaring, dat niemand voor God gerechtvaardigd wordt anders dan door het geloof. Beide de ontkenning en de bevestiging zijn zo duidelijk mogelijk.
4. Onze vierde tekst {#Heb 10:38} toont ons geloof als het leven van de volharding tot het einde.
Er is geloof nodig, terwijl wij wachten op de hemel {#Heb 10:32-36}.
De afwezigheid van dit geloof zou maken, dat wij ons onttrekken {#Heb 10:38}.
Dat onttrekken zou een noodlottig teken zijn.
Dat onttrekken kan nooit plaats hebben, want het geloof verlost de ziel van alle wisselvalligheid en blijft zijn aangezicht ten einde toe hemelwaarts gericht houden.
Wat kunt gij doen, die geen geloof hebt?
Op welke andere wijze kunt gij Gode welbehagelijk zijn?
Op welke grond kunt gij uw ongeloof in uw God verontschuldigen?
Wilt gij liever omkomen dan in Hem geloven?