Met eeuwige liefde heb Ik u liefgehad. Jeremia 31:3
Als je weet dat God van je houdt, word je vanzelf dankbaar. Twijfel dooft die dankbaarheid, maar elk sprankje geloof wakkert haar juist aan. Naarmate we groeien in Zijn genade, begint er in ons een steeds dieper verlangen te leven: een verlangen naar God zelf. Want zo is liefde – we hunkeren naar de nabijheid van degene van wie we houden. We tellen de uren die ons scheiden, en nergens voelen we ons zo gelukkig als in het gezelschap van die geliefde. Zo wekt ook onze liefde voor God een innig verlangen om bij Hem te zijn, om op Hem te lijken, om Hem voor altijd te mogen zien in de hemel. Die liefde maakt ons los van wereldse dingen, behoedt ons voor afgoderij en heeft een heiligende kracht in ons leven. Ze vormt een verheven karakter – zeldzaam, maar zo krachtig waar het zichtbaar wordt: tot zegen voor de Gemeente en tot eer van God. Hoe heerlijk zou het zijn als er een gemeenschap van mensen opstond die vol geloof en vervuld van de Heilige Geest is, sterk in de Heere en in de kracht van Zijn macht! Als jij verlangt om verder en dieper te groeien in genade, is het goed te onthouden dat je bij elke stap omhoog dezelfde ladder beklimt die Jakob zag. En de treden van die ladder rusten allemaal op dit ene fundament: Gods liefde voor jou. Alleen vanuit die liefde leer je Hem steeds meer lief te hebben.