Draag hen tot in eeuwigheid. Psalm 28:9
Gods volk heeft het nodig om gedragen te worden. Ze zijn van nature best zwaar. Vuursinters vliegen omhoog, maar de zondige zielen van mensen vallen naar beneden. O Heere, “til hen voor altijd op!” David zei het zelf al: “Tot U, o God, hef ik mijn ziel op.” En hij voelde diep dat niet alleen zijn eigen ziel, maar ook die van anderen omhoog getild moet worden. Als je deze zegen voor jezelf vraagt, vergeet dan niet die ook voor anderen te vragen. Er zijn drie manieren waarop Gods volk opgetild moet worden. Ten eerste moeten ze verheven worden in hun karakter. Til ze op, o Heere; laat Uw volk niet zijn zoals de mensen van de wereld! Want de wereld ligt in de macht van de boze. Mensen van de wereld jagen op zilver en goud, zoeken hun eigen genot en bevrediging. Maar Heere, til Uw volk op boven al die dingen! Richt hun hart op hun opgestane Heere en wijs ze op de hemelse erfenis die hen wacht! Ten tweede moeten gelovigen krachtig zijn in de strijd. Als ze het gevoel hebben te vallen, o Heere, geef hen dan de overwinning. Als de vijand even zijn voet op hun nek zet, help hen dan het zwaard van de Geest vast te grijpen en te overwinnen. Heere, hef de geest van Uw kinderen op op de dag van de strijd; laat hen niet in het stof liggen om voor altijd te treuren. Sta niet toe dat de tegenstander hen kwelt en hun hart onrustig maakt. Maar als zij, net als Hanna, vervolgd worden, laat hen dan zingen over de genade van een God die verlost.