Gij zult Zijn Naam heten Immanuël; hetwelk is, overgezet zijnde, God met ons. Mattheus 1:23
Laat ons deze waarheid bewonderen. ‘God met ‘ons’. Laat ons op een eerbiedige afstand gaan staan, evenals Mozes, toen hij God zag in de braambos, van verre stond en zijn schoenen van zijn voeten deed, en voelde dat de plaats waar hij stond heilig land was. Dit is een wondervol feit: God, de Oneindige, woont in het broze lichaam van een kind en bouwt Zich een tabernakel in een nietig mens. ‘God was in Christus.’ Hij had geen gedaante, noch heerlijkheid en nam de gestalte van een dienstknecht aan, gevonden in de gelijkenis van een mens. Zie het wonder van de vernedering. God, Die alle dingen schiep, nam de natuur van een van Zijn eigen schepselen aan. De Almachtige verbond Zich met het zwakke en sterfelijke. Het zou al een grote toenadering geweest zijn, als de oneindige en onbegrijpelijke Jehova de natuur van een of ander geestelijk wezen had aangenomen, zoals van een seraf of cherub; de vereniging van het Goddelijke met een geschapen geest zou al een onmetelijke stap geweest zijn, maar als God Zich met de mens verenigt, is het nog veel meer. Bedenk dat voor de Persoon van Christus de mensheid een leven van lijden, van honger was. O, wat een vernedering! Denkt u het zich eens in! Ik ben ervan overtuigd dat niemand er enig denkbeeld van heeft hoe wondervol het is dat God in menselijke gedaante wilde wonen en te zijn ‘God met ons’. Toch, om het nog opmerkelijker te doen uitkomen, bedenk dat het schepsel, welks natuur Christus aannam, een wezen was dat gezondigd had. Ik zou het begrijpelijker vinden wanneer de Heere de natuur aangenomen had van een geslacht dat nooit gevallen was; maar helaas, het geslacht der mensen stond oproerig tegenover God. En toch werd Christus een mens, opdat Hij ons zou verlossen van de gevolgen van onze opstand, en ons opheffen tot nog iets hogers dan onze oorspronkelijke zuiverheid. ‘God, Zijn eigen Zoon zendende, in de gelijkheid van het zondige vlees, heeft de zonde veroordeeld in het vlees. O diepte! Dat is alles wat wij kunnen zeggen als wij deze Goddelijke liefde beschouwen.