Tot ieder mens in zijn roeping gaat een prediking uit. De boer hoort duizenden preken. Hij behoeft geen centimeter te lopen zonder de liederen van de engelen en de stem der geesten die hem voor de rechtvaardigheid trachten te winnen te horen; want de gehele natuur rondom hem is een spraak gegeven, als de mens maar een oor heeft om te horen. Er zijn echter anderen die een taak hebben die het hen niet toelaat veel van de natuur te zien en toch heeft God zelfs daar voor lessen gezorgd. Daar is de bakker die ons van brood voorziet. Hij werpt zijn brandstof in de oven, maakt dat hij gloeit van de hitte en plaatst het brood erin.
Als hij een goddeloos man is rilt hij misschien wel als hij bij de opening van de oven staat, want er is een tekst die hij misschien heel goed begrijpt terwijl hij daar staat: ’’Want zie, de dag komt, brandende als een oven; dan zullen alle hoogmoedigen en al wie goddeloosheid doet, een stoppel zijn; en men vergadert ze en werpt ze in het vuur, en zij worden verbrand.” Uit de mond van de oven komt een vurige, brandende waarschuwing en het hart van de mens zou als van binnenin hem smelten als hij het maar in acht wilde nemen. Kijk nu naar de slager.
Hoe spreekt het beest tot hem? Hij ziet het lam dat zijn mes bijna likt en de os die onbewust naar de slachtplaats gaat. Iedere keer dat hij het nietsvermoedende dier, dat niets van de dood weet, slacht zou hij aan zijn eigen lot kunnen denken! Worden niet allen die zonder Christus leven vetgemest voor de slacht? Is hij niet nog dwazer dan de os als de zondige mens zijn beul volgt en achter zijn eigen verdelger aan de kamers van de hel binnengaat? Als we een dronkaard het drinken zien voortzetten of een onkuise man zien voortgaan op de weg van de losbandigheid, is hij dan niet als een os die naar de slachtplaats gaat, totdat hem een spies door de lever gestoten wordt? Heeft God Zijn mes niet gescherpt en Zijn bijl klaargemaakt opdat de vetten der aarde gedood zullen worden, wanneer Hij tot de vogelen des hemels en de wilde beesten der aarde zal zeggen: ”Zie, Ik heb een feestmaal der wrake voor u toebereid en u zult zich verlustigen in het bloed der gevallenen en uzelf dronken maken met haar stromen’? Ja, slager, er zit een les in uw beroep; en uw werk zal u misschien wel berispen.
En u wiens vak het is de hele dag stil te zitten en schoenen voor onze voeten te maken, u heeft de klopsteen om u te berispen, want uw hart is misschien net zo hard als dat. Bent u niet net zo vaak als uw klopsteen geslagen terwijl uw hart niet brak of smolt? En wat zal de Heere ten laatste tegen u zeggen wanneer hij u, met dat stenen hart nog steeds binnenin u, zal veroordelen en verwerpen omdat u niets van zijn berispingen wilde weten en u zich niet wilde bekeren op de stem van zijn vermaning?
Laat de brouwer onthouden dat hij wat hij brouwt moet drinken. Laat de pottenbakker beven uit vrees dat hij als een vat zou zijn dat op de schijf mislukt is. Laat de drukker oppassen dat zijn leven met een hemelse letter gedrukt wordt en niet met de zwarte letter van de zonde. Schilder, wees op uw hoede! want verf voldoet niet, wij moeten de ongeverniste werkelijkheid onder ogen zien. Of u die een beroep hebt waarbij u voortdurend maten en gewichten gebruikt. Zou u niet vaak uzelf in die schalen kunnen leggen? Zou u het zich niet kunnen indenken dat u de grote Rechter erbij zag staan met Zijn Evangelie in één schaal en u in de andere en dat Hij in ernst op u neerkeek en zei: ”Mene, mene, tekel – gij zijt in weegschalen gewogen en gij zijt te licht bevonden”?
Sommigen van u gebruiken de meetstok en wanneer u het uitgemeten hebt knipt u het stuk dat uw klant nodig heeft af. Denk eens aan uw leven; het zal een zekere lengte hebben en ieder jaar wordt de maat wat groter en ten slotte komt de schaar die uw leven zal afknippen en is het gebeurd. Hoe weet u wanneer u bij de laatste centimeter gekomen bent? Wat is die ziekte die u heeft anders dan de eerste knip van de schaar? Wat anders is dat beven in uw beenderen, die vermindering van het gezichtsvermogen, die geheugenstoornissen en het wijken van uw krachten dan de eerste scheur? Hoe spoedig zult u in tweeën gescheurd worden, hoe spoedig zal de rest van uw dagen voorbij zijn en zullen al die jaren voor eeuwig verkwist en verspild zijn!
Maar u zegt dat u werkt als bediende en dat u verscheidene werkzaamheden hebt. Dan zijn ook de lessen die God u geeft verscheiden. ”Een dienstknecht wacht op zijn loon en de dagloner vervult zijn dag.” Daar zit een gelijkenis in voor u. Als uw dagen op aarde vervuld zullen zijn en u ten laatste uw loon krijgt, wie is dan uw meester? Dient u Satan en uw vleselijke lusten en neemt u uw loon mee in het hete vuur der verwoesting? Of dient u de schone Prins Immanuël en zal uw loon de gouden hemelkroon zijn?
O, gelukkig bent u wanneer u een goede Meester dient! want zoals uw Meester is zal uw loon zijn; zoals uw arbeid is zal het einde zijn. Of u bent iemand die de pen hanteert en lusteloos van uur tot uur schrijft. Och mens! weet dat uw leven een geschrift is. Als uw pen niet in uw hand is bent u nog steeds een schrijver; u bent altijd aan het schrijven op de bladzijden der eeuwigheid; uw zonden schrijft u op, of anders uw vast vertrouwen in Hem die u liefgehad heeft
Gelukkig zult u, o schrijver, zijn als uw naam geschreven is in het boek des levens en als dat zwarte geschrift van u, dat de geschiedenis van uw pelgrimsreis beneden is, onzichtbaar gemaakt zal zijn door het bloed van Christus en de schone naam des Heeren op u geschreven zal worden, om voor altijd leesbaar te blijven. Of misschien bent u dokter of apotheker en schrijft u medicijnen voor het menselijk lichaam voor of bereidt ze. God staat daar bij uw stamper en uw vijzel en bij de tafel waaraan u uw recepten uitschrijft en hij zegt tegen u ’’Mens, u bent ziek, maar lk schrijf u iets voor. Het bloed en de gerechtigheid van Christus, aangegrepen door het geloof en toegepast door de Geest, kunnen uw ziel genezen.
Ik zal een medicijn voor u samenstellen dat u zal verlossen van uw kwalen en dat u zal brengen naar de plaats waar de bewoners niet langer zeggen: ”lk ben ziek”. Wilt u Mijn medicijn innemen of wijst u het af? Is het bitter voor u en keert u zich ervan af? Kom, drink. Mijn kind, want hierin ligt uw leven; en hoe zult u ontvlieden, indien u op zo grote zaligheid geen acht neemt?” >) Giet u ijzer, smelt u lood of de harde metalen uit de mijnen? Bid dan dat de Heere uw hart zal doen smelten en u zal gieten in de vorm van het Evangelie. Maakt u kleren voor de mensen?
O zorg er dan voor dat u voor uzelf een eeuwig kleed vindt. Bent u de gehele dag met bouwen bezig, de éne steen op de andere en de specie in de voegen leggend? Onthoud dan dat u ook voor de eeuwigheid aan het bouwen bent. O, dat u gebouwd mocht worden op een goed fundament! O, dat u daarop niet bouwde met hout, hooi of stoppelen, maar met goud, zilver en kostelijke stenen en dingen die het vuur kunnen verdragen! Pas op, mens, opdat u niet Gods steiger zou zijn, opdat u niet op aarde zou gebruikt worden als een steiger om Zijn kerk te bouwen en u wanneer de kerk gebouwd is afgebroken en in het onblusbare vuur geworpen zou worden. Zorg ervoor dat u op een rots gebouwd bent en niet op zand en dat het rode cement van het kostbare bloed van de Heiland u éénmaakt met het fundament van het gebouw en met elke steen ervan.
Bent u juwelier en slijpt u dag in dag uit edelstenen en diamanten? God gave dat u gewaarschuwd werd door de tegenstelling die u vormt met de steen waarop u uw vaardigheid uitoefent! U slijpt hem en hoe meer u hem slijpt flonkert hij; maar hoewel u geslepen bent, hoewel u cholera en typhus gehad hebt en vele dagen voor de deur van de dood gelegen hebt bent u er niet blinkender door geworden, maar helaas, omdat u geen diamant bent, alleen maar doffer. U bent slechts een kiezelsteen uit de beek en op de dag dat God Zijn edelstenen bijeenbrengt zal Hij u niet in Zijn schatkist leggen; want u bent niet één van ”de kostelijke kinderen Sions, tegen fijn goud geschat.” Wat uw positie of uw beroep ook zijn mag, er gaat voortdurend een prediking tot uw geweten uit. Ik zou willen dat u van nu af aan uw ogen en oren zou openen om de dingen die God u wil leren te zien en te horen.