Daarna antwoordde de Heere Job uit een onweder, en zeide: Wie is hij, die den raad verduistert met woorden zonder wetenschap? Gord nu, als een man, uw lenden, zo zal Ik u vragen, en onderricht Mij. Waar waart gij, toen Ik de aarde grondde? Geef het te kennen, indien gij kloek van verstand zijt. JOB 38:1-4
De God van de Bijbel is een soevereine God; dat wil zeggen, Hij is een God die absolute autoriteit en absolute macht heeft om precies te doen zoals Hij wil. Over God heerst er geen wet; Zijn arm is niet beperkt; Hij kent geen andere regel dan Zijn eigen vrije en machtige wil. En hoewel Hij niet onrechtvaardig kan zijn en niets anders dan goeds kan doen, is Zijn natuur absoluut vrij; want goedheid is de vrijheid van Gods natuur. God wordt niet beheerst door de wil van de mens, noch door de verlangens van de mens, noch door het lot waarin de bijgelovigen geloven; Hij is God, die doet wat Hij wil in de legers van de hemel en in deze lagere wereld. Hij is ook een God, die geen verantwoording aflegt over Zijn zaken; Hij maakt Zijn schepselen precies zoals Hij ervoor kiest om ze te maken, en doet met hen precies zoals Hij wil. En als iemand van hen Zijn daden kwalijk neemt, zegt Hij tot hen: “Maar toch, o mens, wie zijt gij, die tegen God antwoordt? Zal ook het maaksel tot dengenen, die het gemaakt heeft, zeggen: Waarom hebt gij mij alzo gemaakt? Of heeft de pottenbakker geen macht over het leem, om uit denzelfden klomp te maken, het ene vat ter ere, en het andere ter onere? (Romeinen 9:20-21 SV). God is goed; maar God is soeverein, en er is niets dat Hem kan beheersen. Zijn heerschappij over deze wereld is geen beperkt heerschappij, het is absoluut in handen van een alwetend God.